donderdag 27 september 2012

Kennisgericht onderwijs - de proef op de som

Een van de redenen om Competentiegericht onderwijs, inmiddels omgedoopt in Beroepsgericht onderwijs, in te voeren, had onder andere te maken met de beperkte waarde en houdbaarheid van kennisgericht onderwijs.
Inmiddels heb ik zelf een vierdaagse cursus Prince2 Practitioner achter de rug. Over kennisgericht onderwijs gesproken! Morgen mag ik laten zien, wat ik er van opgestoken heb in een onvervalst 'praktijkgericht examen'. Pakweg 100 theoretische meerkeuzevragen over een paktijksituatie.

De reden dat ik vorig jaar een Foundation examen heb gedaan en nu een Praktitioner examen ga doen, heeft strikt genomen een symbolische waarde. In opdrachten zie je steeds vaker, dat het van adviseurs en vooral projectmanagers wordt gevraagd. Dus moet je je laten certificeren.
In de praktijk werkte ik al lang met Prince2, tenminste voor zover dat vereist was of een voordeel bood. In de praktijk kwam het nogal eens neer op 'PINO': Prince in name only. Oftewel, schrijf in je projectplan dat het conform Prince2 is en doe er verder niets meer mee.

Als je de opzet van Prince2 bekijkt of behandeld krijgt tijdens een cursus, dan kun je één ding concluderen. Het is erg gericht op gedetailleerde kennis van de systematiek. Daarbij komt het me goed van pas, dat mijn passieve kennis van Prince2 behoorlijk goed is, het probleem is vooral mijn gebrek aan actieve kennis. Wat ik lees, vind ik allemaal logisch en herkenbaar. Als je me vraagt welke stappen je moet doorlopen bij een bepaalde activiteit, sta ik met mijn mond vol tanden. Nou ja, een meerkeuze examen gaat me behoorlijk af, in een examen met open vragen zou ik behoorlijk de mist in gaan. Toch moet je je niet in de meerkeuzevragen vergissen. Daar zitten heel geniepige vraagjes bij, waar je absoluut de mist in gaat als je de vraag niet goed leest én interpreteert.
Tijdens de cursus hebben we veel discussies gevoerd over de 'sneaky' vraagstelling, 'de betonnen zwembandjes' en het nut van al die feitenkennis. Alsof je geen goed projectmanager kunt zijn als je bepaalde een opmerking niet in het kwaliteitsregister maar in een configuratie-itemrecord verwerkt. En al helemaal niet als je als projectmanager vergeet in het kwaliteitshandboek de naam van de voorzitter van de reviewbijeenkomst te noteren. En wat dacht je wat er met een project gebeurt, als de 'projectborging leverancier' wordt ingevuld door een externe?

Maar toch...
Aan het einde van de cursus kwam ik voor mezelf tot de conclusie, dat ik het eigenlijk toch wel eens ben met de aanpak. Vooral, omdat je in de praktijk toch wel pragmatisch om gaat met veel van die dingen. De uitgekiende systematiek van Prince2 en de feitenkennis die daarover bekend wordt verondersteld bij de examens, levert wel toch wat op. Op de eerste plaats is dat de gemeenschappelijke taal die door alle Prince2 project-betrokkenen wordt gebruikt. Het schept duidelijkheid. En ook wordt me steeds meer duidelijk, dat het makkelijker is om vanuit een behoorlijke feitelijke basis met beleid (lees: 'pragmatisch') om te gaan met de richtlijnen en voorschriften van Prince2 dan andersom: roepen, dat je het project volgens Prince2 aanpakt en dan vervolgens eigenlijk maar wat doet omdat het kennisfundament ontbreekt. In die zin was deze cursus weer een nuttige praktijkervaring die heeft geleid tot  een bevestiging van wat ik eigenlijk al wist: feitenkennis is noodzakelijk.
Morgen maar eens kijken of ik dat ook in de praktijk kan brengen. Je mag duimen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn welkom