vrijdag 29 november 2013

Hoe maak je een goed onderwijssysteem?

Begin 2013 kwam Coen Free, de voormalig voorzitter van het CvB van het Koning Willem I College met een schotschrift over het onderwijs: 'His Masters Voice'. Daarin hield hij een pleidooi voor een nieuw onderwijsbestel. Meestal wordt in dergelijke pleidooien Finland aangehaald als het voorbeeld van een goed onderwijssysteem. Dat levert nog wel wat vragen op.
Zou het werken als je dat één op één zou kopiëren naar Nederland? Wij hebben immers een andere cultuur en traditie. Hoe moet je dat eigenlijk aanpakken, een nieuw onderwijsbestel?

In 2007 kwam McKinsey met het rapport "How the World’s Best-Performing School Systems Come Out on Top". Het rapport stelt, dat ondanks alle investeringen en innovaties in het onderwijs het rendement nauwelijks is toegenomen. Dat leidt tot de vraag wat eigenlijk de kernindicatoren zijn van een goed onderwijssysteem.
De kernconclusie van dat rapport kwam neer op drie elementen:
  • Getting the right people to become teachers;
  • Developing them into effective instructors; and
  • Ensuring the system is available to deliver the best possible instruction for every child.
Dit werd uitgewerkt naar een aantal factoren:

Het rapport beschrijft een aantal schoolsystemen van landen of regio's met goede onderwijsresultaten. Singapore, Canada, Finland zijn beende voorbeelden van landen die consequent hoog scoren op intenationale prestatierankings zoals PISA.

Recent kwam een vervolg uit op dat rapport: "How the World’s Most Improved School Systems Keep Getting Better". Dat rapport beschrijft de factoren die er toe leiden dat een onderwijssysteem steeds beter wordt: van matig naar redelijk, van redelijk naar goed, van goed naar heel goed en van heel goed naar excellent. In het rapport worden 20 onderwijssystemen onderzocht, waarin in de afgelopen jaren een sterke verbetering is gerealiseerd. Het onderzoek richtte zich onder meer op de interventies die zijn ondernomen, afhankelijk van de fase waarin een systeem zich bevindt. Een globaal overzicht van die interventies:

  • Van matig naar redelijk
    In dit stadium gaat veel aandacht naar de basisvaardigheden als rekenen en taal in het curriculum, ondersteuning van leraren, een basiskwaliteitssysteem waar alle scholen aan moeten voldoen.
  • Van redelijk naar goed
    Meten van prestaties, verantwoordelijkheden beleggen bij docenten en scholen en verder zorgen voor een goede financiering, organisatiestructuur en pedagogische modellen.
  • Van goed naar heel goed
    Waardering van het beroep van docent en schoolleider. Dit vergt goede opleidingen en carrièrepaden om status aan het beroep te kunnen verlenen, vergelijkbaar met arts of advocaat. 
  • Van heel goed naar excellent
    Hier gaat het om het verleggen van de sturing van de verbetering van het systeem naar de scholen. Hier gaat het om kwaliteitsverbeteringen door een andere cultuur in scholen: peer-based learning voor docenten zodat ze ervaringen uitwisselen en samenwerken. Het systeem ondersteunt innovatie en experimenten.

Over de fasen heen is te zien dat het accent verschuift van een centrale aansturing naar een sturing op school niveau en een verantwoordelijkheid bij professionele docenten.

Naast de min of meer fase gebonden factoren is er sprake van interventies die over alle fasen heen gaan maar wel verschillen per fase. Het gaat om interventies als aandacht voor een vernieuwing van het curriculum, de beloningsstructuur voor docenten, professionalisering van docenten en schoolleiders, examinering, registratiesystemen en ruimte voor innovatie en experimenten in beleid en wetgeving.

Nederland was niet opgenomen in het lijstje, ondanks al onze hervormingen en investeringen zijn we er blijkbaar niet in geslaagd een duidelijke meerwaarde te realiseren. Sterker nog, we zijn niet voor niets met een inhaalslag taal en rekenen bezig.
Wat voor initiatieven zijn mogelijk om ook het Nederlandse onderwijs daadwerkelijk een stap vooruit te helpen? Daar komen we nog op terug...

zaterdag 9 november 2013

Framing - of hoe verkoop je je boodschap echt?

Sarah Gagestein (www.taalstrategie.nl) neemt ons in een workshop mee in de wereld van framing.
Framing gaat over het overdragen van ideeën. Je presenteert een beeld van de werkelijkheid door een bepaald deel van het verhaal te vertellen en andere delen weg te laten. Je speelt met de gevoelswaarde, lang niet altijd met argumenten. Denk aan de manier waarop Youp van 't Hek Böckler de das om deed. Mensen die Böckler dronken, werden weggezet als losers. 
Framing gaat niet over waarheid maar over werkelijkheid en de perceptie daarvan. Er zit ook iets in van manipulatie. Dat kan 'positief' gebruikt worden (dialoog) maar ook 'negatief' (zenden).
Een frame is een verhaal met specifieke woorden en/of beelden dat bepaalde delen van de werkelijkheid belicht en andere delen uitsluit om de luisteraar onbewust naar een beoogde interpretatie te sturen.
Kahneman geeft aan dat ons denken is onder te verdelen in systeem 1 en systeem 2. Systeem 2 is logisch, bewust, rationeel. Systeem 1 is het onderbewuste, associatief. Daar komen de dingen binnen en wordt een eerste perceptie gedaan. Pas later komt de waarneming en met name de perceptie ervan systeem 2 binnen. Soms leidt dat tot een herdefinitie van de perceptie, je denkt dan na over het waarheidsgehalte. Meestal gebeurt dat echter niet en blijven de eerste associaties hangen. In de praktijk is het dus ons 'slimme onbewuste' dat de controle over ons denken en gedrag heeft. 

Zonder gevoel kun je niet goed denken, beslissingen nemen. Met een beschadigde amygdala (emotioneel centrum) kun je geen beslissingen nemen omdat je geen gevoel hebt bij de alternatieven. Bij mensen die door een hersenbeschadiging alleen nog maar een korte termijn geheugen hebben, kunnen geen nieuwe kennis opnemen. Uit onderzoek blijkt echter dat er wel een emotioneel geheugen is. Systeem 2 is defect, maar toch blijkt het systeem 1 geheugen nog wel te werken.

Framing wordt veel gebruikt in de reclame. Een product moet een warm gevoel oproepen. Ook actiegroepen of politieke partijen weten er goed raad mee. Wakker Dier heeft een tijd geleden een actie gehad om 'scharrelei' te vervangen door 'schuurei' juist vanwege de minder positieve associatie daarvan. Om de tegenovergestelde reden spreken we niet van 'ontwikkelingshulp' (beeld van hand ophoudende, zielige mensen) maar van 'ontwikkelingssamenwerking' (je moet er wel iets voor doen). In Amerika hebben republikeinen de term 'estate tax' (erfbelasting) vervangen door 'death tax'. Dat roept een veel negatievere associatie op. Een 'estate' geeft het beeld van een landgoed als erfenis. Daar mag de staat best een beetje van meeprofiteren. Als Democraat heb je echter wat uit te leggen als je voor een 'death tax' bent. Zo is ook 'global warming' veranderd in het veel neutralere 'climate change'. Krantenkoppen zijn goede voorbeelden van framing. 'Asfaltdenken' of 'buurtterroristen' zijn bedoeld om mensen al een bepaalde richting in te laten denken.
Frames kunnen, zeker met herhaling, zich vastbijten in ons hoofd. Het is dan heel lastig om daar tegenin te gaan. De kunst van framing is tegelijkertijd om nieuwe paden in de hersenen aan te leggen.

Dat framing werkt, laat onderzoek zien. Een aantal mensen kregen het probleem van criminaliteit voorgeschoteld in 2 verschillende metaforen:

  • steeds meer mensen raken geïnfecteerd door de criminaliteit (virusmetafoor)
  • mensen worden steeds meer opgejaagd door de criminelen (monstermetafoor).
Toen mensen werden gevraagd mee te denken aan oplossingen kwam de eerste groep vooral met oplossingen om de infectiebron aan te pakken (opvang van jongeren, onderwijs) terwijl de andere groep het vooral zocht in het opjagen van de criminelen (meer blauw op straat, strafverhoging).

Hoe kun je framing toepassen?

  1. Begin met luisteren (de 'lieve lezers en luisteraars'-factor). Zoek naar de waarden die mensen voelen en sluit daar bij aan. Afhankelijk van wat je wilt bereiken gebruik je waarden als betrokkenheid, mededogen, verantwoordelijkheid of juist verspilling, hypocrisie, macht.
  2. Vertel het verhaal ( de 'nog lang en gelukkig'-factor)
    Je kunt hetzelfde verhaal vanuit meerdere invalshoeken vertellen: positief, negatief of ergens daar tussen in. Denk daarbij het verhaal van overspel vanuit het frame liefde, romantiek of juist vanuit het frame bedrog, leugen.
  3. De stelling (de 'hij komt binnen'-factor).
    Met name door in een stelling metaforen te gebruiken kunnen bepaalde frames worden getriggerd. Ook het gebruik van bepaalde woorden of zinnen werken versterkend: 'Yes, we can!'
Ik mocht in de rol van Jet Bussemaker bezuinigingen op de publieke omroep verdedigen tegen Matthijs van Nieuwkerk. Dit is wat ik er van maakte:
Nederland is een van de weinige landen die beschikken over een publieke omroep. Ik vind dat een groot goed. Tegelijkertijd zijn we een land in crisis. We moeten keuzes maken. Ik kom net van een basisschool. Ik heb daar gesproken met een groep ouders van kinderen in een klas met 42 leerlingen. Moet ik die mensen uitleggen dat een praatshow waar bn'ers ouwehoeren over andere bn'ers belangrijker is dan het verkleinen van klassen? Natuurlijk vindt een topper als Matthijs van Nieuwkerk dat we niet mogen bezuinigen op de publieke omroep. Het zou hem sieren als hij zijn pleidooi begint met het noemen van zijn jaarsalaris.

maandag 4 november 2013

Leren van leerlingen

Het is alweer een (veel te lange) tijd geleden dat ik een nieuw bericht heb gepost op mijn blog. Niettemin gebeuren er soms dingen die de moeite waard zijn om te delen. En wei weet, misschien krijg ik de smaak wel weer te pakken!

De afgelopen tijd heb ik een aantal projecten gedaan over het onderwijs in de toekomst. Niets hoogdravends, geen hemelbestormende nieuwigheden, gewoon een aantal scholen die nadenken over de manier waarop ze het onderwijs effectiever en efficiënter kunnen maken. 
In de regel worden daarvoor projectgroepen in het leven geroepen die met een opdracht aan de slag gaan om het nieuwe (andere? verbeterde? toekomstige?) onderwijs te beschrijven. Toch wel apart dat daarbij leerlingen vaak vergeten worden. Het zijn vaak docenten die beschrijven wat leerlingen goed onderwijs vinden, wat hen motiveert, wat ze nodig hebben. In de projecten, die ik momenteel uitvoer, hebben we ook leerlingen laten meedenken, meekijken, meepraten. Leren van leerlingen...

Een aantal scholen in Amsterdam denkt na over onderwijs dat beter aansluit bij wat individuele leerlingen nodig hebben. Maatwerk dus. Flexibel onderwijs. Vier leerlingen dachten mee in de werkgroep. En zoals het wel vaker gaat, een aantal van hen was op het laatste moment gevraagd en wist eigenlijk niet zo goed, wat er van hen verwacht werd. "Wat bedoelt u eigenlijk met 'flexibilisering'?", was de eerste vraag, die ik zo'n beetje halverwege mijn openingszin kreeg. Het antwoord vond hij wel duidelijk, maar of het nu meteen zo'n goed idee was? 
Vervolgens nodigde ik de leerlingen uit, vooraan plaats te nemen. "Het is nu november 2017 en jullie zitten op een school waar 4 jaar geleden (vandaag dus) een groepje docenten en leerlingen een aantal ideeën hebben geformuleerd over flexibel onderwijs. En dat is geweldig gelukt. Het is een droomschool geworden. Hier zit een aantal leraren en docenten van wat andere scholen, die heel jaloers naar die droomschool kijken. Die willen jullie wat vragen stellen over hoe het er aan toe gaat bij jullie op school."
Bijna een half uur lang hebben ze hun droomschool beschreven, kwamen er (steekhoudende) argumenten van wat er 'vier jaar eerder' niet zo goed was aan het onderwijs en wisten ze best wel raad met al die vragen van die docenten. 
Ik was meer dan tevreden met hun inbreng. De grote verrassing kwam er meteen achteraan, toe de rollen werden omgedraaid en een aantal docenten en leidinggevenden hun rol in die droomschool in de toekomst mochten toelichten. Nu kwamen de leerlingen met goede vragen en suggesties. Met elkaar hebben ze een flink aantal geeltjes volgeschreven met kenmerken van dat nieuwe onderwijs. 

Achteraf gaven ze aan, dat ze het erg leuk hadden gevonden. Ze zouden zo weer mee willen doen met  een vervolgopdracht. "Ik vind het erg leuk en zo kan ik goed oefenen, want ik wil later in de politiek!"

In de evaluatie gaf een van de deelnemers aan: "Goed, dat we dit zo gedaan hebben. We maken eigenlijk veel te weinig gebruik van onze leerlingen voor dit soort dingen! Dubbel jammer eigenlijk. Het gaat per slot van rekening over hen. Maar daarnaast blijkt heel duidelijk dat ze echt iets toe te voegen hebben."

Misschien nog een aardige toevoeging, dat we het hier niet hebben over leerlingen uit de bovenbouw VWO maar over leerlingen uit klas twee en drie vmbo en havo. Hier zit veel potentieel voor de toekomst!

dinsdag 16 april 2013

Het Onderwijsschandaal, schotschrift van Coen Free

Coen Free heeft met zijn schotschrift 'het Onderwijs-schandaal' een fraai stukje proza afgeleverd met een plaatje van 'His Master's Voice' op de voorkant. Het boekje werd uitgedeeld tijdens de afgelopen CVI Managementconferentie. Tijdens de conferentie heb ik er weinig over gehoord, wat niet vreemd is natuurlijk. Toen had niemand nog tijd gehad om het te lezen. Jammer dat Free er weer niet voor gekozen heeft, het boekje online te publiceren. 

Ik heb het inmiddels gelezen en voel me geroepen er op te reageren, zoals ik al eerder reageerde op uitspraken en uitgaven van Free. Ik moet zeggen, dat dit keer mijn weerstand groeide naarmate ik verder kwam in het boekje. Free doet allerlei nogal wat nogal ongenuanceerde uitspraken over van alles en iedereen. 
Dat er in Nederland nog zoveel leerlingen en studenten in de diverse onderwijstypen een diploma halen, kan verklaard worden door de 'Wet van Posthumus' (docenten passen beoordelingen aan aan het niveau van de studenten). 
Loek Nieuwenhuis is 'oliedom' omdat die een onderwijsstelsel propageert met en publiek-private samenwerking. 
Werkgevers wentelen opleidingskosten af op de belastingbetaler, door middel van de kwalificatiestructuur wordt cao- en loonpolitiek bedreven. 
Er is sprake geweest van intimidatiepraktijken, dreigementen met repressieve maatregelen en ergelijke politieke spelletjes van Tweede Kamerleden tegen onderhandelings-vertegenwoordigers van het onderwijs bij de totstandkoming van de WEB
Etc. etc..  
Mensen, die kritisch zijn op de huidige situatie worden de hemel in geprezen, degenen die er anders over denken zijn oliedom. Het boekje is één grote aanklacht tegen het huidige onderwijsbestel waar leerlingen veel te vroeg moeten kiezen en daarom veel talent verspild wordt. In het document worden (Free's) conclusies regelmatig met vette letters beklemtoont, alsof het volume even flink omhoog moet. 
Pas helemaal aan het einde (in de bijlage!) komt een klein beetje uit de verf waar Free eigenlijk naar toe wil: een 'comprehensief  onderwijsmodel' naar Amerikaans of Fins model. (Ik heb even moeten opzoeken wat er nu precies bedoeld wordt met zo'n comprehensief model.)

Terwijl ik na het lezen nadacht over een reactie, moest ik denken aan 'cést la ton qui fait la musique'. De toonzetting van Free zal behoorlijk mensen in het harnas jagen. De vraag is, of hij op die manier bereikt, wat hij wil bereiken. Ik verwacht niet zo veel in een atmosfeer waarin het onderwijsdebat vooral wordt gedomineerd door snel in de wiek geschoten mensen.

Maar toch...
Ik heb me de vraag gesteld, of Free ondanks de toon misschien wel gelijk heeft? Is een comprehensief model de oplossing voor het onderwijs en daarmee voor de economie en welvaart op langere termijn voor Nederland? Eerlijk gezegd ben ik wel gecharmeerd van het idee. Tegelijkertijd denk ik na over het masterplan, dat nodig zal zijn om het onderwijs op die manier te hervormen. Groter dan de Mammoetwet en de WEB samen! In veel gevallen is een 'cold turkey' een goede veranderstrategie, de vraag is of dat hier ook voor geldt. Het zou Free sieren als hij ook zijn licht laat schijnen over zo'n veranderstrategie, en liefst wat uitgebreider dan te verwijzen naar hoe Noorwegen dat een tijd terug heeft gedaan. Het zou waarschijnlijk een stuk inspirerender en motiverender overkomen om het voor elkaar te krijgen dan via een schotschrift als dit.

Blijft voor mij alleen nog de vraag, waarom dat plaatje van 'His Master's Voice' op de voorkant prijkt. Is dat een verwijzing naar dat ene zinnetje over onderzoekers en adviseurs die veel geld verdienen door goed 'te luisteren naar 'His Master's Voice'? Of is het door Free een beetje subliminaal bedoeld om zichzelf als zodanig te willen afficheren? Dat mag van mij best voor een groot denker en vernieuwer  die Free onmiskenbaar is. Maar dan graag een wat aangenamer arrangement en een wat minder oorverdovend volume...  

donderdag 11 april 2013

Kun je met zoveel repressieve maatregelen nog wel spreken van governance in het MBO?

De MBO-raad denkt momenteel na over de Governance in het MBO. Geert Wammes geeft tijdens de Managementconferentie een toelichting.
De definitie van governance is behoorlijk uitgebreid maar komt neer op 'goed bestuur'. Het gaat om sturen, toezicht houden, realisatie van doelstellingen, communiceren en afleggen van verantwoording.

Er zijn veel aanleidingen om er nu aandacht aan te besteden. Hoewel er maar bij betrekkelijk weinig opleidingen zijn met problemen, straalt dat onmiddellijk af op de hele sector. Amarantis heeft geleid tot veel rapporten en inzichten. Alles bij elkaar zijn er enkele instellingen, waar het financieel beheer niet in orde is.
Wanneer een instelling failliet gaat, de consequenties door alle overige instellingen moet worden opgevangen. Er is momenteel een governancecode (Goed bestuur in de BVE-sector van 2009) die niet overal goed wordt nageleefd, zoals blijkt uit een evaluatie vorig jaar. Allerlei elementaire dingen als een klachtenregeleing, een klokkeluidersregeling ontbreken in instellingen. Kwaliteitszorg en - borging blijven achter. Dat blijkt uit het Inspectieverslag over 2011 -2012. Er komt overigens een nieuw toezichtskader van de Inspectie, dat strenger zal zijn dan het voorgaande. Het thema zal dus prominenter terug komen.
De hoge beloningen van sommige bestuurders staat ook in het lijstje. Dat heeft ook gevolgen voor het imago. Als laatste thema spelt de transparantie en verantwoording. Ook daar zijn verbeteringen mogelijk.
Alles bij elkaar zorgden deze aanleiding voor een 'wake up call', waarbij het MBO-bestuur streeft naar een groter 'zelfreinigend vermogen'.

De actuele context wordt voor een belangrijk deel gevormd door de Amarantisrapporten en de reacties daarop in de beleidsreacties van de minister, een conferentie op 11 februari en het kamerdebat van 20 maart. Medio april komt de minister met een governancebrief waarin wordt uiteengezet hoe het ministerie hier op gaat sturen.
Een ander interessant gebeuren in deze context is het voornemen van Zadkine/Albeda om vanuit een innige samenwerking te komen tot de vorming van een aantal MBO-colleges. Het zou wel eens een trend kunnen zijn in de sector.

De MBO-raad heeft een aantal uitgangspunten geformuleerd. Daarbij wil men geen stelselwijzigingen en een handhaving van de huidige sturingsfilosofie van de WEB. De minister denkt echter na over meer mogelijkheden om grip te krijgen op de situatie. Hoofdelijke aansprakelijkheid, ontslagmogelijkheden, een eed voor bestuurders, versterking van de OR. Een en ander lijkt wel op repressie wat zal leiden tot een pittig debat.
Een uitgangspunt voor de MBO-raad is ook, dat bij voorkomende incidenten niet alleen gewezen wordt naar de sector en de MBO-raad maar dat ook Inspectie en ministerie in actie komen: proportionele verhoudingen tussen alle actoren.
De MBO-raad stelt verder een aantal maatregelen voor, waaronder informatie, detectie en risicomanagement met bijbehorende borgingsmechanismen. Ook een beter financieel toezicht. denk aan het feit dat Amarantis al twee jaar onder verscherpt toezicht stond van de Inspectie, maar dat heeft niet geleid tot maatregelen,mdie de problemen hadden kunnen voorkomen. Tot slot wil de MBO-raad aandacht voor cultuur, gedrag en een moreel kompas.

In de aanpak wil de MBO-raad komen de volgende elementen terug. Het zal niet het bestuur van de MBOraad zijn, die acteert, maar de vereniging. Er moet sprake zijn van zelfregulering met zelfcorrigerend en zelfreinigend vermogen. Er wordt gestuurd op een intercollegiale aanpak. Als er problemen zijn bij een instelling, springen andere instellingen te hulp. Daarmee wordt aangetoond dat de sector zelf in staat is zaken aan te pakken. Instellingen worden vooral in hun kracht gezet.

Er komt een interne Governance Agenda voor het MBO. daarin:
1. Jaarlijkse risicoanalyse van elke instelling. Hiervoor worden de gegevens gebruikt uit de benchmark, gegevens van DUO, etc.
2. Indien er sprake is van een risico veindt er een gesprek plaats tussen bestuur MBO-raad en CvB om de situatie verder in kaart te brengen en een aanpak met een ondersteuning af te spreken.
3. Als er geen verbetering optreedt, komt er een commissie van deskundigen die een advies geven.
De instelling zal altijd zelf aan het stuur blijven.

De commissie Hooge heeft hetnonderzoek gedaan naar het naleven van de governancecode. Daaruit is een aantal aanbevelingen gekomen, die door de MBO-raad worden meegenomen in de voogetselde aanpak. Naast afspraken over het op orde brengen van de naleving wordt ook nagedacht over een nieuwe code waarbij het naleven daarvan wordt opgenomen als integrale lidmaatschapseis. Handhaving daarvan kan leiden tot royement van een instelling als lid.

Persoonlijke noot: governance is vooral bedoeld als een manier om een instelling te besturen vanuit een eigen verantwoordelijkheid. Een governancecode zou dan eigenlijk nodig zijn om met elkaar af te spreken, wat je precies verstaat onder die verantwoordelijkheid. Als de minister maar in feite ook de MBO-raad dreigt met allerlei repressieve maatregelen en de code een handhavingsinstrument wordt, is er dan nog wel sprake van governance?

woensdag 10 april 2013

Afstandsleren: van onderwijstijd naar leertijd op de #cvimc


Tijdens de Managementconferentie verzorg ik samen met Albert Vlaardingerbroek van het Noorderpoort een presentatie over afstandsleren. De presentatie  is vooral pleidooi om meer te experimenteren met verschillende vormen van, zeg maar, 'zelfstandig leren ondersteund met ict' en over het uitwisselen van ervaringen hierbij.

De presentatie is het verhaal over de zoektocht die we afgelopen jaar samen (met Marc Keizer van SchoolMaster) hebben uitgevoerd naar de mogelijkheden van afstandsleren binnen de kaders van begeleide onderwijstijd in het MBO. De verschillende vormen van afstandsleren hebben we uitgewerkt in een aantal scenario's. De verschillende scenario's hebben we toegepast op een eigenlijk heel eenvoudig verhaal van een docent, die enkele lessen voorbereidt en uitvoert. In het verhaal volgen we ook één van de studenten. De verhalen zijn na te lezen op www.digitaalverantwoordafstandsleren.nl.
De verschillende scenario's leggen we vervolgens langs de meetlat van begeleide onderwijstijd. En dan blijkt er veel mogelijk, meer dan menigeen denkt. En het ziet er naar uit dat de regels voor begeleide onderwijstijd worden versoepeld. Je zou zeggen dat niets een goede toepassing van afstandsleren meer in de weg staat.

Tijdens de presentatie gaan we in het waarom van afstandsleren en op de meerwaarde, die ict daarbij biedt.
Natuurlijk is ict geen een absolute voorwaarde voor afstandsleren, maar voegt wel veel toe! Een goede en goed gedoseerde toepassing van afstandsleren maakt van onderwijstijd echte leertijd! En daar is iedereen toch om te doen?
We hebben een aantal stellingen klaargezet waar deelnemers tijdens de presentatie direct op kunnen stemmen. Na afloop laat ik hier wel weten hoe men over dit thema denkt.

zondag 7 april 2013

Interactief presenteren op de Managementconferentie #cvimc


Ik vind het altijd een uitdaging om een presentatie interactief te maken. Natuurlijk kun je wat stellingen inbouwen in je presentatie en daarmee de aanwezigen tot een discussie verlokken. Dit keer pakken we het wat anders aan.

Op donderdag geef ik met een copresentator een presentatie over elearning en onderwijstijd. Daarbij willen we gebruik maken van wat ICT-mogelijkheden om tijdens de presentatie het publiek te laten reageren op een aantal vragen en stellingen. Ik heb het een en ander ingericht met PollEverywhere.
Je kunt een account aanmaken op de site waar verder geen kosten aan verbonden zijn. Er zijn betaalde varianten maar voor het gebruik dat ik er van wil maken is dat niet nodig. Het aantal antwoorden per poll is dan wel beperkt tot 40. Je kunt bij het aanmaken van een account aangeven dat je uit het onderwijs komt. (wat voor extra mogelijkheden dat oplevert, heb ik verder niet onderzocht...).

Op de site heb je dan de mogelijkheid 'polls' aan te maken: vragen met een aantal antwoordmogelijkheden. Dat kan vrije tekst zijn of een meerkeuze antwoord. Deelnemers kunnen hun antwoord (tekst) of een antwoordcode (meerkeuze)  doorgeven via sms, een tweet of via een website.
De vragen kunnen worden gedownload in een Powerpoint bestand. Eén vraag per dia. De dia's kun je vervolgens kopiëren en in je eigen presentatie opnemen. Als je op de website bepaalde onderdelen van de vraag aanpast of van de instellingen aanpast, wordt dat overgenomen in je presentatie! Kan het handiger?

Komende donderdag weten we in elk geval wat beter hoe mensen aankijken tegen de relatie tussen elearning en onderwijstijd...

(Dit bericht is ook te vinden op de #cvimc/blog)