zaterdag 18 oktober 2008

Misverstanden over flexibiliteit in het onderwijs

Bij het nadenken over het flexibiliseren van het onderwijs, komt al snel het eerste vraagstuk al boven water drijven: wat wil je eigenlijk bereiken met (meer) flexibiliteit? Veel onderwijsinstellingen hebben flexibiliteit hoog in het vaandel staan, echter, vaak zonder dat expliciet duidelijk wordt, waar die flexibiliteit nou toe moet leiden.
Als je binnen een onderwijsinstelling vraagt naar het waarom van flexibiliteit worden er antwoorden geformuleerd als "meer keuzemogelijkheden voor de student", "maatwerk". "vraagsturing". Voor mij is dat nog maar de vraag. Op die manier wordt (logischerwijs) flexibiliteit uitgelegd als iets 'wat de klant wil'. Past natuurlijk prima bij het adagium 'de student centraal'.

Mensen worden niet per definitie gelukkiger worden van meer keus, van meer flexibiliteit dus. Veel van de onderwijsdiscussies, die momenteel plaatsvinden, hangen samen met het feit, dat de student aan zijn lot wordt overgelaten, geen structuur krijgt als er vraaggericht gewerkt wordt in het onderwijs. Flauwekul natuurlijk, maar het komt wel voort uit de bovenstaande benadering van vraaggestuurd werken, van flexibiliteit als klantvraag.

Laten we er nou eens van uitgaan dat onderwijsinstellingen met flexibiliteit bedoelen, dat 'de student krijgt wat hij nodig heeft om zijn studie effectief en efficiënt met succes te laten verlopen'. Dus een student, die veel begeleiding nodig heeft krijgt dat, de student die het beste leert met gewoon klassikaal onderwijs, krijgt dat. En natuurlijk wordt er aandacht besteed aan de noodzakelijke theoretische kennis of aan vakken, waar de student 'helemaal niet om gevraagd heeft', gewoon omdat die student dat nodig heeft.
Als elke student (zoveel mogelijk) krijgt wat hij nodig heeft in de vorm van een op zijn situatie afgestemd leertraject, vraagt dat nogal wat van de onderwijsorganisatie. Om aan de diversiteit van leervragen te kunnen voldoen, zal een onderwijsinstelling flexibel moeten zijn. Flexibiliteit aan de kant van de organisatie dus!

Natuurlijk moet je standaardiseren om te flexibiliseren. Open deur. Er is in de praktijk (en eigenlijk ook wel terecht) veel weerstand tegen het standaardiseren van het onderwijs. Maar dat is nou juist het punt. Er moet wel een hoop gestandaardiseerd worden maar niet het onderwijs zelf! Om juist docenten en studenten de ruimte te geven met het onderwijs, met leren en begeleiden bezig te zijn, moet je de faciliteiten en dan met name de informatievoorziening daaromheen goed organiseren, de verschillende processen goed op elkaar afstemmen. Daar moet je standaardiseren om het onderwijs te kunnen flexibiliseren.

2 opmerkingen:

  1. Flexibiliteit is recht doen aan verschillen (in de klas) om zo de studenten zo effectief en efficiënt mogelijk te begeleiden naar een diploma. In praktijk betekent dit dat de ene student meer begeleiding krijgt dan de andere, de ene student bij A begint, en de ander bij B, de ene student vrijstelling krijgt voor onderdelen, en de andere niet, et cetera. Dit in tegenstelling tot het aanbieden van eenheidsworst, zoals dat in het "verleden" ging.

    Binnen de opleiding Medewerker ICT van de ICT-Academie is het onderwijs volledig flexibel opgezet, want als je alleen al naar de doelgroep kijkt: 25% echte bol-2 studenten, 25% allochtone studenten met taalproblemen, 25% rugzakstudenten en 25% "slimme" studenten met gedragsproblemen, kun je je indenken dat eenheidsworst leidt tot veel uitval (rond de 55% uitval op niveau 2).

    Voor mij is flexibiliteit (op niveau 2) gebaseerd op de volgende doelstellingen:
    - Voornamelijk individueel (met maatje);
    - Ruimte voor eigen tempo;
    - Ruimte voor eigen interesse;
    - Ruimte voor eigen niveau;
    - Maar, onder een strakke structuur.

    Hoe regel je dit allemaal? Ik ben het helemaal eens met je antwoord: standaardiseren. Het volledige traject is gestandaardiseerd, d.w.z. alle opdrachten liggen (digitaal) op de plank. Op basis van gesprekken met de betreffende docent wordt bepaald welke opdrachten wel/niet gemaakt moeten worden, en waar de student begint. De ene student heeft 1 week nodig voor een opdracht, de andere 4 weken. De studieloopbaanbegeleider kijkt samen met de student naar het groter geheel in de manier van leren van de student.

    Key in deze aanpak is: "maar, onder een strakke structuur". Dat wil zeggen vanaf dag 1 is duidelijk wat de student moet doen om een diploma te behalen: welke opdrachten voor welke "vakken", wanneer zijn de examenmomenten, etc.

    Aanwezigheid is een must, en wordt gecontroleerd (wekelijks), en voortgang eveneens, maar dan gecontroleerd op basis van de afspraken met de studieloopbaanbegeleider.

    Naast de geschetste aanpak is de docent van grote invloed op het eindresultaat. Het lesmateriaal moet op plek 2 staan, de menselijke interesse en pedagogische en didaktische vaardigheden om zo het beste uit de student te halen op plek 1. Dit zijn mensen-mensen in plaats van vak-mensen.

    Het aanbieden van flexbiliteit levert ons tot nu toe een uitval van "slechts" 30%, oftewel: een slagingspercentage van rond de 70%.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Je kunt het ook bekijken vanuit een wat krapper perspectief. Taal, rekenenen en leren loopbaan en burgerschap even nemend. Taallessen op niveau bijvoorbeeld. Als je op 1 locatie nu eens alle leerlingen onafhankelijk van de klas maar op niveau bij elkaar in een ruimte plaatst voor de "lintlessen" taal (dus dat wat generiek en niet beroepsspecifiek is) dan bied je taal op maat en maak je optimaal gebruik van de docenten die taal geven. De clou zit hem er in dat je "gestandaardiseerde" opdrachten ontwikkelt die beroepsspecifiek in te zetten zijn. Wij hebben gekozen voor Taalcoaches (momenteel in opleiding) per team en de 3-slag voor taal.(lintlessen, taalcoaches op vakniveau en remedierend)
    Natuurlijk zou dat ook kunnen gelden voor de 7 kerntaken van LLB, ik ben daar nu net een verhaal over op papier aan het zetten. Mijns inziens zijn veel ROC's er niet aan toe om heel flexibel alle onderwijs aan te bieden, logistiek zeker niet. Klein beginnen dus.

    BeantwoordenVerwijderen

Reacties zijn welkom