Posts tonen met het label Competent City. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Competent City. Alle posts tonen

maandag 3 oktober 2011

Competent City (3) Wim Veen

Wim Veen is al een hele tijd bekend in het MBO en heeft in het verleden vaker gesproken op conferenties.

Hij start zijn verhaal met Sugata Mitra: the hole in the wall. Kern van dat verhaal is, dat studenten heel goed in staat zijn om heel veel zelf te leren mits ze vrije tijd hebben en als ze het leuk vinden.
Mitra heeft experimenten uitgevoerd in India waar hij op een beschermde plek een computer neerzette. Binnen de korste keren hadden de kinderen zichzelf van alles en nog wat geleerd. Hij heeft de experimenten herhaald in Engeland. Daaruit bleek, dat leerlingen van 9 in staat zijn om in groepjes van 4 in 20 minuten een examen voor 16-jarigen te maken, als ze in staat zijn om de buitenwereld er bij te betrekken.Dat is wel wat anders dan dat studenten op een bepaald moment moeten laten zien over een bepaalde dosis kennis te beschikken die ze daarna voor een groot deel weer mogen vergeten. Bedenk daarbij, dat veel beroeps- en academische opleidingen voor de helft zijn verouderd op het moment dat de studenten afstuderen.

Veen geeft een praktijkvoorbeeld. Philips maakt momenteel een omwenteling mee van verkoper van lampen naar lichtadviseur. De mensen die dat moeten verkopen, hebben dat nooit zelf geleerd. Die moeten dat dan in de praktjk leren. Dat gebeurt op basis van SOLE: self organised learning environments

Veen geeft aan, dat ICT een rol beschouwd moet worden als een transformator van leer- en werkprocessen. Het is meer dan een middel, het verandert de manier van leren en werken.
Breinonderzoek laat zien dat we vooral leren door te imiteren. Spiegelneuronen spelen daarbij een belangrijke rol. Technologie maakt anders leren mogelijk. Daarbij is het een illusie om uit te gaan van 'leermanagementsystemen'. Systemen managen het leren immers niet. Meestal worden systemen als Blackboard en dergelijke slechts gebruikt als documentbeheersysteem voor presentaties en andere documentjes van docenten. Het is daarom van belang om uit te gaan van persoonlijke leeromgevingen  (ple's).

Veen geeft allerlei voorbeelden waarbij technologie mensen individueel ondersteunt bij het opzoeken van informatie of het samenstellen van producten. Augmented reality is zo'n voorbeeld, maar het gaat zelfs tot MyMuesli aan toe. Stel zelf je muesli samen, al betaal je daar dan wel voor.
Op dezelfde manier zou het onderwijs moeten worden gepersonificeerd. Hij spreekt dan van c-learning (costumized learning) in plaats van e-learning, al vraagt hij zich terecht af of zo'n letter ervoor iets toevoegt (we hebben het toch ook niet over b-learning als we boeken gebruiken?).

In feite gaat hem om een paradigmaverandering.
  • Ik kies mijn tools
  • Ik kies mijn persoonlijke netwerk
  • Ik kies mijn content
  • Ik ontwerp mijn eigen leeromgeving
Persoonlijke leeromgevingen ondersteunen kennisdeling in plaats van informatiedeling zoals een lms dat doet.

Er zijn allerlei sites, waar bruikbare leercontent te halen is. Denk aan Wikiwijs, 123 LesideeKhanacademy. Daarnaast zijn er veel websites waar vragen gesteld kunnen worden: Innocentive, Aardvark. Hierbij worden trefwoorden uit de vragen gematched met het profiel van (online) beantwoorders.
Natuurlijk is er altijd de vraag hoe betrouwbaar en didactisch verantwoord de informatie is, die je van internet haalt. Daar komen de zelforganiserende leersystemen om de hoek kijken. Het gaat dan om communities waar beantwoorders van vragen een bepaald profiel krijgen op basis van de antwoorden die gegeven worden. Hun reputatie bestaat dan uit de beoordeling die de vragers geven aan de antwoorden. Naarmate iemand meer antwoorden geeft, die bovendien goed scoren stijgt diens reputatie. Een mooi voorbeeld is Slashdot.Org. Er zijn echter veel meer van die sites waarop dat gebeurt. Het zal duidelijk zijn dat een reputatie op zo'n site meer mogelijkheden biedt dan een diploma...
Maar een reputatie is dynamisch en heeft een zekere context. Een reputatie kun je snel weer verliezen en is nauwelijks te managen. Kenmerkend is echter het zelforganiserende vermogen van zo'n community. .

Wim Veen is ook een groot voorstander van de toepassing van het leren via serious games.Onderzoek wijst uit, dat games draaien om 'in control' te zijn, het is een sociale activiteit. Competitie speelt een stuk minder dan vooraf was gedacht. Die kenmerken moeten worden vertaald naar serious games omdat die anders te saai worden om mee te werken.

Aan het einde van de presentatie werden nog wat vragen gesteld. Daarbij kwam een korte discussie over het Google-geheugen en de stelling van Nicholas Carr, dat internet 'iets doet met het brein'. Wim Veen maakte zich daar naar mijn gevoel net iets te makkelijk van af door op te merken, dat Nicholas Carr ook goed wist, dat hersenen tot op hogere leeftijd plastisch zijn. Dat klopt, maar hij gaat wat makkelijk voorbij aan het feit dat mensen bij elk hulpmiddel, dat ze gebruiken ook iets kwijtraken. Denk maar aan het orientatievermogen dat minder wordt door altijd een tomtom te gebruiken. Dat geldt ook voor het onthouden van informatie. En juist die basiskennis is nodig om verbindingen te kunnen leggen met nieuwe kennis, om nieuwe dingen te leren. Zie ook Joshua Foer!







Competent City (2) MBO 2015

Tom van 't Hek ondervraagt Hans van Nieuwkerk en Hans Corstjens over MBO 2015.
De centrale vraag is niet of het MBO het goed doet maar of het MBO het goed genoeg doet in een concurrerende economie voor behoud van welvaart en welzijn. Er spelen twee belangrijke lijnen:
Focus op vakmanschap. Hoe sluiten we aan op de arbeidsmarktontwikkelingen zodat vakmensen goed voorbereid zijn? Dit is een kwaliteitsvraag.
Daarnaast speelt de vraag: leveren we de juiste vakmensen af zodat kan worden voldaan aan de vraag naar vakmensen in de regio? Dat gaat vooral over macrodoelmatigheid.

Net als in het MBO2010 traject gaat een aantal mensen een jaarlijkse ronde maken langs de MBO-instellingen waarbij ze de plannen toetsen aan de doelstellingen van MBO 2015. Daar gaat het naast die twee vraagstukken ook om de actuele gang van zaken: is de basis op orde?
Daarbij krijgen scholen een sterkte-zwakteanalyse in een besloten rapport terug. Er wordt wel jaarlijks een algemeen rapport uitgebracht.

In het gesprek ligt het accent vooral op het thema macrodoelmatigheid. Ik heb me in de samenvatting hieronder dan ook tot dat thema beperkt. 

Op basis van die macrodoelmatigheid wordt per regio gekeken naar het opleidingenaanbod: hoe ga je om met kleine opleidingen, hoe kom je tot een intensivering van techniek, hoe geef je samenwerking met bedrijfsleven vorm, kun je komen tot regiospecialisaties (zoals de 'food valley' in de Betuwe). Enkele regio's worden onderzocht als 'best practice', o.a. Twente, Groningen, Brabant.
In Nederland is iets gauw macro. Waar ligt de grens? in eerste instantie wordt gekeken naar het niveau van het roc, daar bovenop wordt regionaal gekeken. Er is dit moment al sprake van concurrentie. Dat gebeurt met gemeenschapsgeld en dat kan wel wat doelmatiger. Overigens is er niets mis met wat competitie!
Roc's zouden in elk geval zelf al eens moeten kijken naar de relatie met de regio. Zijn opleidingen nog relevant, zijn kleine opleidingen nog wel betaalbaar? Je kunt dat in concurrentie gaan regelen maar bij voorkeur gebeurt dat in afstemming tussen de roc's in de regio. Als de ene instelling uit arbeidsmarktoverwegingen de instroom in een bepaalde opleiding maximaliseert en een andere instelling doet dat niet, dan is duidelijk wat er gaat gebeuren! Daar is afstemming voor nodig.
Het uitgangspunt is, dat instellingen dit best zelf kunnen regelen al vergt het wel een regionale toekomstvisie over het aanbod aan opleidingen.
Natuurlijk spelen conjuncturele ontwikkelingen een rol. Zo moet je voorzichtig zijn met het opleiden van mensen voor banen die wellicht binnenkort in de komende bezuinigingen (regionaal) overbodig worden terwijl het duidelijk is dat er in de techniek te weinig mensen zijn.
Als het regionale overleg niet goed van de grond komt, kan het best zijn dat er regelgeving voor komt.

Hoe zit het in het kader van de macrodoelmatigheid met de relatie tussen roc's en aoc's? In elk geval is het werk in de groene sector veel grijzer geworden. Of dat moet leiden tot het omzetten van aoc's in roc's of dat het antwoord moet komen uit de kwalificatiedossiers 3.0 is nog niet duidelijk. In elk geval moet er regionaal overleg en afstemming plaatsvinden, daarnaast moet er landelijk gekeken worden naar de positionering van de agrarische opleidingen. Doorgaan op de huidige weg is in feite 'doormodderen'.

Kernboodschap aan de onderwijsinstellingen is dat ze nadenken over de toekomst. Dat heeft betrekking op een eigen regionale profilering, met name als het gaat om de topsectoren. Het is verstandig dat daar het bedrijfsleven bij wordt uitgenodigd. Ga verder regionaal om tafel zitten met collegascholen.!

Competent City 2011 (1) Openingssessie

En als altijd start CompetentCity ook dit jaar weer met een flitsende opening, dit keer van studenten van de Dansacademy Lucias Marthas, één van de vele artiestenopleidingen in het land. Leuk om te zien maar ik heb altijd mijn vraagtekens bij de beroepsrelevantie van die opleidingen...

Tom van 't Hek laat weten dat er wat koninklijke overkill voorkomen wordt: Laurentien komt niet omdat Maxima morgen ook al op een MBO event verschijnt.
Minister Marja van Bijsterveldt krijgt voor haar videoverschijning een enthousiast onthaal van de zaal, meer omdat ze door de vertraagde video ludiek overkomt dan vanwege de inhoud. Ze krijgt een tweede kans waarbij ze Competent City opent met de metafoor: 'it takes a village to raise a child'. In een kort bestek worden de kabinetsplannen nog eens over het voetlicht gebracht. Docenten wordt gevraagd buiten de eigen kaders te kijken en te werken aan de eigen professionalisering.

Jan van Zijl, voorzitter van de MBO-raad vermeldt in zijn toespraak dat de term 'competentgericht onderwijs' wordt ongedoopt in 'beroepsgericht onderwijs'. Het gaat eigenlijk best goed met het MBO, desondanks vraagt het kabinet nog wat meer van het MBO. Van Zijl kan zich wel vinden in de koers van het kabinet maar vindt het wel erg ambitieus. De MBO-raad heeft met de minister overlegd en wil een paar dingen voor elkaar krijgen. Niet alle niveau4 opleidingen naar drie jaar, meer ruimte voor elearning, dat soort dingen. Er moet ook wat meer ruimte komen in het tempo, waarop het MBO al die veranderingen voor elkaar moet zien te krijgen.

Ab van der Touw, CEO van Siemens Nederland komt met enkele suggesties. Het begint met een uitspraak van de filosoof Seneca van ruim 2000 jaar geleden: 'niet voor de school maar voor het leven'.
Je kunt leren door theoretische abstracties te vertalen naar de praktijk of andersom. Het onderwijs is ingericht op het eerste, de meesten leren echter het best andersom. Het streven naar zo veel mogelijk studenten naar het HO heeft als consequentie dat het MBO onderbelicht blijft. Een HO-diploma levert niet altijd de meerwaarde die er van worden verwacht. Er bestaan vele academische postbodes! Tegelijkertijd worden er grote tekorten verwacht op werknemers op MBO-niveau. Het MKB is van groot belang voor de econonie en dat draait voor 80% op MBO-ers.
Duitsland komt niet voor niets beter door de crisis, met name door het industrieel vakmanschap.
Niet alleen meer MBO'ers, maar ook het opleidingenaanbod moet beter worden afgestemd op de behoefte van het bedrijfsleven.

Siemens heeft net als veel andere bedrijven lang een eigen vakschool gehad maar moest dat loslaten toen de overheid zich terugtrok en er te weinig geld overbleef om die opleidingen overeind te houden. Dat gat is redelijk goed opgevuld door het MBO. Van der Touw pleit voor een terugkeer van de vakscholen, met de doorlopende vakcolleges als voorbeeld. Inmiddels komen er weer steeds meer samenwerkingsverbanden tussen grote bedrijven en roc's voor het opzetten van dit soort vakscholen. Oudere vakmensen moeten ook gestimuleerd en gefaciliteerd worden om hun vakkennis over te dragen, ook vanwege de aanstormende vergrijzing. Daarbij moet een accent worden gelegd op meer regionaal initiatief in plaats van alles landelijk geregeld wordt met wetgeving. Dat vraagt om een gezonde kijk op de toekomst.
Van der touw sluit af met anekdote over een jonge journalist die Mandela interviewt. Als die journalist vraagt of het mogelijknis om nog eens een interview te houden als Mandela 90 wordt, zegt die "you look fit enough, you will make it".

Tot slot wordt de openingssessie van Competent City afgesloten met een optreden van enkele studenten van de Nederlandse Popacademie met een optreden dat (sorry hoor) de voorronde van Idols niet zou halen...