maandag 25 maart 2013

Gaat het onderwijs dan nu echt digitaliseren?


Innoveren betekent vernieuwen. Toch gaat het bij innovatie lang niet altijd niet om iets nieuws maar om het (slim) combineren van dingen die al langer bestaan. Toen de eerste auto werd gebouwd werd in feite het  paard vervangen door een motor. Dat betekende nog lang geen innovatie van de mobiliteit. Voordat voor het eerst een auto van Schotland naar Londen kon gaan, moest men paard en wagen met brandstof vooruit sturen. Pas nadat ook een heel netwerk van verharde wegen en brandstofpunten ontstond, kon de mobiliteit echt toenemen: innovatie gaat om een combinatie van factoren.

Er zijn genoeg voorbeelden van sectoren waar de digitalisering tot grote veranderingen, tot innovaties heeft geleid. Denk aan wat elektronisch betalen heeft betekend voor de banken, hoe de muziekwereld is veranderd. Wie fotografeert er nog met filmrolletjes? Vakanties boek je op internet, internetnieuws wint het van de dagbladen.
In het onderwijs wordt ICT al dertig jaar toegepast, maar door allerlei oorzaken heeft dat (kleinschalige uitzonderingen daargelaten) tot dusver niet geleid tot een echte innovatie van het onderwijs. Onderwijs is erg gebaat bij de inzet van ICT. Met name als ICT een deel van het werk van een docent
Momenteel zijn er allerlei signalen, dat een kentering aanstaande is.


Er zijn tal van mogelijkheden te noemen waarop het (Nederlandse) onderwijs gebaat is bij de inzet van ICT. De vraag is, welk van die mogelijkheden daadwerkelijk leidt tot een innovatie van het onderwijs. Bij innovatie denk ik aan ambities zoals een hoger leerrendement door nieuwe didactische werkvormen maar ook praktijkgericht onderwijs met de inzet van externe deskundigen via ICT-kanalen (crowdsourcing, cocreatie). Leertrajecten op maat, mede gebaseerd op learning analytics. De inzet van elearning om onderwijs effectiever en efficiënter te maken.
Die ambities vragen om een combinatie van factoren die afzonderlijk al beschikbaar (kunnen) zijn. Langzaam maar zeker zijn er meer en meer factoren zichtbaar die elkaar kunnen versterken en op die manier tot daadwerkelijke innovaties kunnen leiden. Een overzicht:
  • Steeds meer scholen maken gebruik van tablets. Wat voorheen niet lukte met pc's en later laptops blijkt nu een stuk makkelijker te realiseren met tablets, waarschijnlijk omdat die heel intuïtief werken.
  • Afstandsleren bestaat al lang. Denk aan de papieren cursussen van PBNA, LOI, NTI of OU. Tegenwoordig is er veel aandacht voor MOOC's, Internet maakt het mogelijk om les te krijgen van de beste geleerden van de wereld. De muren van de school vervagen, inmiddels ook in Nederland, zoals bij de UvA
  • Er verschijnen didactische concepten als flipping the classroom, waarbij ICT een belangrijke ondersteunende rol vervult, nou ja, kan vervullen.
  • Op allerlei manieren roepen tal van prominente figuren op om meer aandacht te besteden aan de mogelijkheden van ICT. Denk aan Nelie Smit-Kroes met haar recente oproep. Wellicht past hierbij ook de oproep van Marc Zuckerberg waarin hij oproept om het programmeren weer in het curriculum op te nemen in dit rijtje thuis.
  • Er is veel belangstelling voor de professionalisering waarbij ICT-vaardigheden een steeds prominentere rol krijgen.
  • En last but not least: ook in de regelgeving komt er meer ruimte (in elk geval voor het MBO). In een recente brief van Minister Bussemaker geeft ze aan dat de regels voor onderwijstijd worden veranderd. Dat biedt meer ruimte voor scholen om te experimenteren met de inzet van elearning in het onderwijs.   
We zijn er nog niet, maar ik vermoed een behoorlijke omslag binnen nu en enkele jaren.

zondag 3 maart 2013

Onderwijs anders organiseren (#cvimc)


In aanloop op de 'Managementconferentie IJzersterk' in april kwam op 1 maart een zeer divers gezelschap bij elkaar voor de preconferentie 'Onderwijs anders organiseren' in het Innovatiehuis in Den Bosch.
Rond het thema 'Beter onderwijs tegen dezelfde of lagere kosten' werd gediscussieerd en werden presentaties gehouden. Al in het voorstelrondje bleek dat veel mensen op zoek zijn naar inspiratie hoe je onderwijs (anders) kunt organiseren. Dat voorstelrondje leverde meteen een breed palet aan onderwerpen op: van vraagtekens aan de ene kant via organiseren van onderop en hanteren van krimp tot een pleidooi voor een revolutie in het beroepsonderwijs.

In eerste discussieronde over 'waar je van droomt in het onderwijs' werd in een kleinere groep een boeiend beeld geschetst van hoe het anders zou moeten. Geen opleidingen op basis van het verleden, zelfs niet op basis van vandaag. Onderwijs moet gaan over de samenleving van over 10 jaar om de jongeren van nu goed te kunnen voorbereiden. Natuurlijk weet je niet, hoe de wereld er over 10 jaar uitziet. Maar je weet wel wat op dit moment veelbelovende technieken, methoden en devices zijn. Een belangrijk deel van het onderwijs moet daarom gebaseerd zijn op en gebruik maken van die technieken. Augmented reality, tablets, 3D-printen, datamining, noem maar op. Het bedrijfsleven moet daar volop bij betrokken worden en uitgedaagd worden om mee te denken over wat er over 5 of 10 jaar van hun werknemers zal worden gevraagd.

Verhalen van drie sprekers moesten vervolgens inspiratie geven voor die dromen uit de eerste ronde (zo gauw de presentaties online beschikbaar zijn, zet ik de links er bij):
1. Leon Abbink - projectleider van de Netwerkschool van het ROC van Twente 
Het motto van de Netwerkschool is beter onderwijs tegen dezelfde of lagere kosten. Bij de opzet van de Netwerkschool stond de vraag centraal: Welke keuzen zou je maken als je helemaal opnieuw mocht beginnen met het beroepsonderwijs? Op basis van 10 pijlers is er gesleuteld aan het onderwijs. En net zoals het bij een automonteur niet zou werken als je hem aangeeft dat hij een auto beter moet laten rijden maar dat hij niet aan de motor mag zitten, is dat ook zo bij een redesign van het onderwijs.
Bij de start keek men met name naar de cultuur van de netwerkschool. Binnen het project definieerde men een cultuurkaart  op basis waarvan iedereen  elkaar kan aanspreken. Het ging om kernwaarden en de werkhouding die daarbij hoorde. Geen regels maar afspraken op basis van de cultuurkaart. Het team organiseerde ook de betrokkenheid van andere partijen zoals ouders en bedrijven.
Het onderwijsmodel kent enkele fasen in de opleidingen. In eerste instantie zijn studenten intern gericht, eerst eens proeven, rondkijken. In de tweede fase zijn ze voor een zeel extern gericht: deels stage, deels intern. De laatste fase is de student vooral extern gericht, veel stage, elearning. Wellicht heb je voor de verschillende fasen ook verschillende docenten nodig.
2. Raymond Schuring - Ondernemer in de schoonmaakbranche
"In Nederland zijn we gewend snel naar een ander te wijzen, niet realiserend dat er drie vingers naar jezelf wijzen". Daarmee opende Raymond Schuring zijn betoog. Schuring had genoeg van het ondernemerschap, heeft alle schepen zich verbrand en is met helemaal niets opnieuw begonnen.
Vervolgens is hij met een nieuw concept opnieuw begonnen. Hij heeft in Nederland de eerste Nederlandse werknemerscoöperatie in de schoonmaakbranche opgezet. Het doel was om mensen alle ruimte te kunnen geven om binnen een bedrijf goed te kunnen functioneren en niet verplicht te doen wat iemand van achter een bureau bedacht. Mensen hebben dan voor 100% medezeggenschap in het bedrijf. Ze kunnen daarbij keuzen maken van wat ze wel en wat ze niet doen. Ze hebben in elk geval veel (meer) plezier in het werk, desnoods tegen wat minder inkomen. Het bedrijf heeft een maximum omvang zodat het niet weer een traditioneel bedrijf wordt omdat het vanwege de omvang weer georganiseerd moet worden. Wanneer het doorgroeit, wordt een nieuwe coöperatie opgezet.
Klanten worden alleen geaccepteerd als ze in dezelfde lijn denken. Dat levert een heel solide klantenbestand op. Maatschappelijk gezien past dit ook in een streven van het doorbreken van altijd maar groeien. Tevreden zijn met wat je hebt. Alles wat je meer hebt, kun je verliezen en leidt tot stress.
(Het verhaal doet me denken aan de uitzending van Tegenlicht over Ricardo Semler. In elk geval 'stof tot nadenken'.)
3. Marc Coenders - Spoedcursus leidinggeven
Met een gedicht van Jacob Winkler Prins als motto gaf Marc een spoedcursus leidinggeven "aan de binnenkant". Met de binnenkant bedoelt Marc eigenlijk datgene waar het bij het werk om gaat: mensen vanuit hun kennis, ervaring en passie de ruimte geven om hun werk te doen.  Elementen uit dat leidinggeven aan de binnenkant:

  • Minder blauw - verander van kijkrichting, stop het oordelen, let op je taal ('werkvloer'), neem de tijd
    • Van buiten naar binnen betekent van regelen naar leren.
    • In je eentje gelijk hebben is een makkie. Samen gelijk hebben kost iets meer tijd, neem die tijd
  • Connectiviteit - nieuwe verbindingen, structuur van betrokkenheid, regel niet te veel, word verbindingsofficier
    • Werk niet top down, maar van gepland naar spontaan
    • Wees verbindingsofficier, wees alert op cultuuraspecten (dat werkt bij ons niet), verbind communities, veilig interactieklimaat
  • Cocreatie - focus op doen, stuur op interventies, op wat mensen samen willen ondernemen in plaats van elkaar steeds maar proberen te overtuigen, wees aanwezig op de 'plek der moeite', wees co-auteur
  • Lerende cultuur - nieuwsgierigheid, energie lef flow, zorg dat de beweging niet stopt, maak de u-bocht (Theory U)
    Met de 'plek der moeite' wordt het overgangsgebied bedoeld tussen het loslaten van het oude terwijl het nieuwe nog moet worden bedacht. Dat is lastig.
Kern van de hele middag was het anders organiseren van het onderwijs. Steeds lag de nadruk op het loslaten van het regelen en meer overlaten aan de mensen zelf, aan de groep. Ik vond het inspirerend om op deze manier over onderwijs bezig te zijn. Tegelijkertijd sloot het aan bij mijn persoonlijke zoektocht naar een goede manier om scholen daarbij te helpen.