zondag 28 februari 2010

Personal branding

Het lijkt wel weer iets nieuws: 'branding'. Of te wel, je organisatie profileren als een merk. Als het gaat om 'personal branding' gaat het er om dat je jezelf profileert als een merk. Eerlijk gezegd vind ik dat laatste wel een beetje overdreven maar op zich is er niets mis met je zelf profileren, of misschien beter, je zelf een persoonlijke stijl aanmeten, die je herkenbaar maakt in je werkveld.

Frank Kwakman heeft er een boekje over geschreven: Personal branding (hier een recensie). Het boekje omvat vijf hoofdstukken rondom vragen als: Waar wil je als professional voor gaan, wat geeft je energie? Wat zijn jouw unieke talenten waar klanten profijt van kunnen hebben? Welke kansen zie je in de markt? Hoe ziet jouw 'personal brand' er uit? En: Wanneer en hoe blijf je succesvol?
Toen ik met het boekje en de vragen bezig was, zag ik veel overeenkomsten met het werken aan een POP. Het gaat over bijna dezelfde dingen.

Er komt een beetje een 'contradiction in terminis' uit het boekje naar voren als een van geìnterviewden in het boek aangeeft dat 'Personal branding me is overkomen en geen vooropgezet doel of geplande activiteit geweest'. Als dat het geval is, wat moet je dan met een boekje dat nu juist een aantal stappen beschrijft die je zou kunnen zetten om het een en ander te kunnen bereiken: een plan dus...
Nu is het voor mij maar de vraag of je van uit het niets vooropgezet kunt werken aan een personal brand. Je hebt het (en dan kom je er op een gegeven moment achter, dat dat zo is), en dan helpt het boekje om het een en ander te expliciteren, wellicht wat te versterken. Of je hebt het helemaal niet en dan helpt ook dit boekje niet, ben ik bang.

Je zou het natuurlijk op een andere manier kunnen proberen. De hele wereld aan je voeten. Bekijk dit fimpje, aan het einde krijg je alle gelegenheid hetzelfde te bereiken... :-))

Flexibel onderwijs hoeft ook niet zo duur te zijn

In verschillende berichten (toen en toen) heb ik het al gehad over een onderwijsorganisatiemodel om flexibel onderwijs op een betrekkelijk eenvoudige manier te organiseren. Bij de verschillende gelegenheden dat ik er met mensen over sprak, werd gevraagd of er ook al eens aan gerekend was. Het antwoord daarop was steevast: nee, zover zijn we nog niet. Inmiddels kan ik zeggen: Ja, we hebben het ook doorgerekend.

Naar aanleiding van die vraag heb ik een tijdje geleden contact gezocht met Maaike van Kessel van (toen nog net) Artefaction, inmiddels Kesseloosterhof. Maaike was een van de architecten van de Onderwijscalculator, een inmiddels meer dan bekend instrument dat in het MBO gebruikt kan worden om de kosten van onderwijs door te rekenen.
En dus hebben Maaike en ik afgelopen week een dag met elkaar gewerkt om het onderwijsorganisatiemodel in de Onderwijscalculator in te voeren en de consequenties door te rekenen. Verrassende uitkomsten? Nee, eigenlijk niet als je kijkt naar het financieel aspect. Ja, toch wel als je ziet op welke manier het werken met zo'n instrument je dwingt om op een bepaalde manier over zo'n model na te denken en met name de randvoorwaarden in kaart te brengen.
We hebben de zaak simpel gehouden. Geen uitgewerkte roosters, alleen rekening gehouden met contacttijd (en dus geen extra taken ingecalculeerd), voornamelijk inzet van docenten en op sommige plaatsen een instructeur (praktijk), een docent-studentratio van 1 op 24, 960 contacturen per jaar voor docenten. We wilden dan ook niet de totale kosten boven water krijgen alleen een vergelijking tussen een basismodel en het flexibele model.

Het onderwijsorganistiemodel
Het model zelf is gebaseerd op een aantal uitgangspunten, waaronder:
1. Studenten voldoen voor 80% voldoen een basisprofiel en hebben voor 20% behoefte aan een persoonlijke invulling op basis van hun leerkenmerken en specifieke leer- en opleidingsvragen. We streven dus geen volledig flexibel programma na maar slechts 20% (5% of 25%, al naar gelang er behoefte is).
2. Overlappende delen van curricula worden zo veel mogelijk gemeenschappelijk uitgevoerd.
Voor het model hebben we de volgende organisatorsiche aspecten aangehouden:
Zowel de studentspecifieke als overlappende delen van de curricula worden in een overkoepelende ‘flexcatalogus’ ondergebracht in de vorm van leereenheden. Studenten kunnen zich inschrijven op leereenheden uit de flexcatalogus voor zover die nodig of wenselijk zijn voor hun leertraject. Op vaste momenten in een lesweek worden locatiebrede uren ingeroosterd waar de leereenheden uit de flexcatalogus worden aangeboden.

Vertaling naar de Onderwijscalulator.
Voor de onderwijscalcultator hebben we een sector gecreëerd met 3 BOL-opleidingen. Twee van de opleidingen zijn 4-jarige niveau 4 opleiding, de derde opleiding is een 3-jarige niveau 3 opleiding.

Kenmerken

Studenten

Jaar 1

Studenten

Jaar 2

Studenten

Jaar 3

Studenten

Jaar 4

Opleiding 1

4 jaar, niveau 4

32

28

BPV: 1 dag/wk

26

BPV: 2e sem.

26
BPV: 1e sem

Opleiding 2

4 jaar, niveau 4

44

40

BPV: 1 dag/wk

37

BPV: 2e sem.

37
BPV: 1e sem

Opleiding 3

3 jaar, niveau 3

48

43

BPV: 2e sem.

40
BPV: 1e sem

Xxx

We hebben in de opleidingen voor elk jaar een rooster opgezet met theorie, praktijk, projecten, loopbaanbegeleiding en eventueel BPV en BPV-begeleiding.
Voor deze opleidingen in deze vorm kwam de onderwijscalculator op 10,44 fte.

Vervolgens hebben we een flexibele variant gerealiseerd. Uitgaande van 20% flexruimte voor het wegwerken van deficiënties, vrije ruimte, versnellen of andere zaken zijn we uitgegaan van 4 uur per week aan theorieuren en 2 uur per week aan projecturen.
Op zich maakt de inhoud en werkvorm niet zoveel uit, het hoeven dus niet echt theorieuren of projectactiviteiten te zijn. Wat wel van belang is, is de docent - studentratio. Voor theorieuren zijn we uitgegaan van 1-24, voor projecten van 1 op 16.
We hebben een kopie gemaakt van de eerste sector. Vervolgens hebben we bij alle opleidingen in alle jaren 4 uren theorie en 2 projecturen van het rooster afgehaald. Naast de bestaande opleidingen hebben we een vierde opleiding gecreëerd met 287 studenten (alle studenten minus de stagiairs) met een 6 uren rooster: het flexrooster.
Voor deze vorm had de onderwijscalculator 9,91 fte nodig. Een besparing dus van 0,5 fte, een kleine 5%.

In een derde variant hebben we nog een deel van het flexrooster zodanig ingericht dat studenten dat deel zelfstandig doorwerken. Grote groepen in een OLC met een beperkte begeleiding. Dan gaat er nog een klein beetje af: 9,83 fte.

Natuurlijk moeten we ons niet rijk rekenen. Zo hebben we geen rekening gehouden met de zogenaamde 'coördinatiekosten'. De leervragen voor het flexrooster zullen geïnventariseerd moeten worden, er zal een rooster moeten worden opgesteld, er zal over gecommuniceerd moeten worden. Dit alles staat nog los van de benodigde onderwijsontwikkeling: het inrichten van de flexcatalogus met leereenheden. Het zou echter puur natte-vingerwerk zijn om daar uitspraken over te doen. De praktijk zal dat moeten uitwijzen.

We hebben nog zitten rekenen aan de flexcatalogus: hoeveel leereenheden moet je minimaal hebben om alle groepen aan het werk te kunnen zetten? Dus om van start te kunnen gaan met deze manier van werken. Voor 287 studenten kom je op 12 groepen van 24 of 18 groepen van 16 studenten. Uitgaande van een verdeling van 2/3 - 1/3 kom je op 14 groepen per (blok-) uur per periode. Wanneer je 3 blokuren per week en 4 perioden per jaar kom je op 168 blokuren per jaar voor deze club.
Veel leereenheden zullen vaker dan één keer gegeven worden, veel eenheden zullen voor slechts een beperkt publiek geschikt zijn. Er zullen dus wat aannames moeten worden gemaakt om de samenstelling van zo'n flexcatalogus bij de start van een pilot te kunnen vaststellen.
En dat is natuurlijk één van de dingen die moeten gebeuren om van het idee van een eenvoudig onderwijsorganisatiemodel te komen tot de realisatie er van.

donderdag 25 februari 2010

Workshop: Flexibel onderwijs hoeft niet zo moeilijk te zijn

Al eerder schreef ik een bericht over een presentatie die ik gegeven had met als onderwerp: Flexibel onderwijs hoeft niet zo moeilijk te zijn. En dat was weer het resultaat afkomstig van de workshops FlexCollege.
(Ik kwam er laatst achter dat FlexCollege ook de naam was van een speciale afdeling van ROC Nijmegen, hopelijk schept dat geen verwarring).

In samenwerking met Kennisnet gaan we nu een speciale editie van het FlexCollege uitvoeren. Normaal gesproken is een dergelijk traject bestemd voor een aantal sleutelfiguren in een MBO-instelling en beslaat het traject twee dagdelen. In deze speciale editie doen we het anders: we beperken het tot één dagdeel en we doen het op basis van een open inschrijving. Deelname is gratis.
Bedenk dat we maar een beperkt aantal plaatsen hebben, die bovendien voor een deel al vergeven zijn. Het kan dus zijn, dat je buiten de boot valt. Als er genoeg aanmeldingen zijn, gaan we samen met Kennisnet kijken of we het nog een keer kunnen uitvoeren.

Flexcollegelogo

De kern van de workshop is simpel: we presenteren het FlexCollege als een roc dat heel ambitieus aan de slag is gegaan maar op een hoop punten toch is vastgelopen. En dus moeten de ambities worden beperkt en de zaak een stuk eenvoudiger worden aangepakt. Daarbij gaan we uit van een onderwijsorganisatiemodel dat veel ambities op het gebied van maatwerk (wegwerken deficiënties, invullen vrije ruimte, versnellen, meer instroommomenten) probeert waar te maken maar in een uitvoering die organiseerbaar en betaalbaar is. Het uitwerken van dat model staat centraal in deze workshop. Aan het einde van de workshop maken we de vertaalslag naar de eigen organisatie.

De workshop is bestemd voor sleutelfiguren in een MBO-instelling met betrekking tot maatwerk en onderwijslogistiek en wordt gehouden op woensdag 7 april bij M&I/Partners in Amersfoort. Wat het tijdstip betreft, hebben we twee opties, maar dat wijst zichzelf op het inschrijvingsformulier.

En om dit berichtje helemaal een commerciële uitstraling te geven:

Deze workshop wordt mede mogelijk gemaakt door Kennisnetlogo_3

maandag 22 februari 2010

Voor wie geen tijd heeft...

Eigenlijk geen tijd, dus even een kort berichtje tussendoor. Want het gaat eigenlijk wel een beetje over 'geen tijd hebben'.
Vorige week tipte een collega me over een nieuw programmaatje, waarmee je allerlei sneltoetsen en -teksten kan aanmaken: Fingertips, bedacht door Taco 'Lifehacking' Oosterkamp (meereffect.nl).

Fingertips_2

Downloaden en installeren is een fluitje van een cent. Vervolgens kun je met ctrl + ` het venstertje openen (zoals je dat met tweemaal ctrl kunt doen met Google Desksearch). Met een simpele lettercombinatie kun je programma's, documenten of websites openen. Maar ook taken of contactpersonen aan Outlook toevoegen gaat op die manier razendsnel.

Er zit ook een optie op, waarmee toetscombinaties worden vervangen door een andere tekst. (Word kent dat ook met de AutoCorrectie.) Heel handig als je bepaalde tekstjes (bijvoorbeeld een datum in een bepaald formaat) regelmatig moet intypen. Kortom, als je weinig tijd hebt...

woensdag 17 februari 2010

Overdenkingen van een commerciële blogger...

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik mijn roc-baan verruilde voor een baan bij een commerciële partij. Voor die tijd was ik al actief als blogger en participeerde ik in verschillende virtuele en reële netwerken.
Na mij overstap stond ik ineens aan de andere kant van de streep, was ik een "commerciele jongen". Ik realiseerde indertijd me nauwelijks, dat mijn verhouding tot de mensen, met wie ik altijd had samengewerkt en kennis had gedeeld, wel eens heel anders had kunnen worden. Gelukkig bleek dat in de praktijk allemaal wel mee te vallen.

Toch zijn er dingen anders, met name als het gaat over zaken als een weblog of online netwerken. Wat ik me indertijd wel snel realiseerde, was dat ik niet meer, zoals voorheen, zomaar kon schrijven over van alles wat ik meemaakte. Per slot van rekening deed ik veel van die ervaringen niet op in 'mijn eigen werkomgeving' maar bij een klant. Nu was ik bij mijn vorige werkgever ook al voorzichtig met het schrijven over minder positieve onderwerpen en ik weet dat dat ook geldt voor tal van collegabloggers. Maar je kon over allerlei onderwerpen redelijk vrijuit schrijven. Of je dat ook mag als een externe over die ervaringen bij een klant is voor mij een heel stuk minder vanzelfsprekend. Het lijkt me niet getuigen van een integere houding, nog los van het feit dat ik wellicht dingen weggeef waar die klant voor heeft betaald!
Wat ook anders is, is het participeren in online netwerken. Ik maak nu deel uit van allerlei groepen op LinkedIn, ook groepen, die in feite ingericht zijn voor bijvoorbeeld vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen. Ik weet dat er discussies plaatsvinden over het toelaten van externen in dergelijke groepen. Logisch, want uit de discussies, die in zo'n groep plaatsvinden, zou ik zomaar wat kansen kunnen zien voor mogelijke opdrachten en daar acquisitie op gaan plegen. Dat wordt als 'not done' beschouwd. (Overigens speelde die zelfde discussie ook al een aantal jaren geleden bij de ROC-i-conferenties: wel of geen externen?)
Een en ander is redelijk goed te ondervangen door met elkaar wat regels af te spreken en overtreding af te straffen met uitsluiting. Het verschil met vroeger is wel, dat ik nu het onderwerp ben van die discussie.

Nog een ander aspect van mijn extern adviseurschap is, dat ik op mijn weblog berichten zou kunnen plaatsen over het aanbod dat we klanten kunnen bieden. Reclame maken dus. Soms gebeurt dat een beetje verstopt (als ik schrijf over een presentatie, die ik heb gegeven of ga geven, bijvoorbeeld), maar tot dusver eigenlijk nooit rechtstreeks (voor zover ik me kan herinneren, dan). En nu twijfel ik dus, of ik het wel kan maken om dat wel te doen: reclame maken voor een workshop, die we gaan organiseren.
Wellicht vinden een hoop mensen nu dat ik (sterk) overdrijf, veel te netjes ben. Nou ja, ik heb er in elk geval even over nagedacht en het van me af geschreven.

En misschien volgt er binnenkort wel een berichtje met een aankondiging...

zondag 14 februari 2010

Groen Links gaat het MBO verbeteren ... pfff

Groen Links presenteerde 6 punten om het onderwijs in het MBO te verbeteren. Het is bijna verkiezingstijd, onderwijs is hot, de problemen in het onderwijs nog hotter en dus kun je niet achterblijven met verbeterpunten.

Misschien kom ik nu een beetje kritisch - sceptisch - ironisch over (zeker voor een -naar mijn persoonlijke mening- sympathieke club als GL) maar hier slaan ze de plank toch goed mis. Even de punten op een rijtje met wat persoonlijke bedenkingen:

  1. Nu investeren, bovendien (punt 5 op de lijst) een overheadtax van 30%
    De 250 miljoen euro crisisbudget is niet voldoende, extra budget is nodig voor het aannemen van goed gekwalificeerd leraren, kleinere klassen en meer begeleiding. Daarnaast pleit GroenLinks voor het wettelijk vastleggen dat er maximaal 30% van elke euro naar de overhead mag gaan op de ROC’s. Daarbij hoort een strakke definiëring van wat dat primaire proces inhoud. Dan komt er ook weer ruimte voor goed en gedegen onderwijs.

    Geld erbij klinkt altijd goed terwijl de Onderwijsraad toch aangeeft dat het allemaal wel wat efficiënter kan. Gecombineerd met punt 5: er zou gaat te veel geld naar overhead gaan. Op de eerste plaats klopt dat niet (zoals recent door PWC is uitgezocht). Bovendien zou je eens moeten uitzoeken waar die behoefte aan overhead vandaan komt. Geld erbij betekent ook allerlei eisen erbij met de bijbehorende kosten voor verantwoording, etc.
    Zo moeten scholen aan zo'n 40 verschillende instellingen verantwoording afleggen, elke instelling stelt de vragen weer wat anders. Er gaat erg veel tijd zitten in het registreren en vervolgens op de juiste manier combineren en presenteren van alle gegevens naar al die stakeholders.
     
  2. Bijlessen betaald door ROC
    Studenten moeten snel kunnen overstappen naar een ander ROC of in elk geval de rekening voor bijles bij het ROC kunnen leggen.

    Klinkt goed, als de school ondermaats presteert, dat de rekening voor bijles bij de school gelegd kan worden. Wanneer is de behoefte aan bijles aantoonbaar terug te voeren op het ROC? Wie gaat dat controleren? Op basis van welke criteria? Lijkt me redelijk onuitvoerbaar.
     
  3. Niet langer dan één jaar zeer zwak
    Slecht presenterende opleidingen zo snel mogelijk opruimen

    Wederom een populistische maatregel. Afstraffen die hap. Waarom geen ondersteuning voor die opleiding. Help zo'n club met een analyse van de problemen en oplossingen. Zou wel eens veel effectiever kunnen zijn.
     
  4. Eisen stellen aan bestuurders
    Aan leraren stellen wij allerlei eisen, om bestuurder te worden heb je alleen het juiste netwerk nodig. GroenLinks stelt voor criteria op te stellen voor goede bestuurders.

    'Om bestuurder te worden heb je alleen een netwerk nodig'. Die uitspraak zou ik nog wel eens onderbouwd willen zien. Geloof maar niet dat een bestuurder van straat geplukt wordt met de vraag of hij misschien een netwerk heeft. Daar komt een behoorlijk zware procedure bij kijken. Criteria voor goede bestuurders? Wie stelt die op? Wie bewaakt dat? Is dit eigenlijk niet de verantwoordelijkheid van de instelling zelf?
     
  5. De urennorm moet kwalitatief goed zijn ingevuld
    De onderwijstijd van 850 uur wordt ingevuld met goede lessen.

    Er zal niemand zijn, die dit statement niet ondersteunt. Daarmee wordt het meteen een loze kreet die niets toevoegt. Natuurlijk, er is veel kritiek op te beperkte lesroosters en teveel 'zoek-het-zelf-maar-uit' onderwijsconcepten. Maar er wordt al gecontroleerd op de 850 uren norm. En over wat een goede les is, valt ook nog wel te discussiëren.

Samenvattend: Een behoorlijke uitglijder van Groen Links. De punten klinken op zichtzelf niet verkeerd maar voegen weinig toe of zijn onuitvoerbaar. Daarnaast kan ook deze politieke partij het niet laten zich op een aantal punten weer met het 'hoe' te bemoeien. Tot slot alweer een pleidooi voor meer regeltjes. Niet alleen dat er daar al te veel van zijn, met wat meer regeltjes los je structurele problemen niet op...

zaterdag 13 februari 2010

Conferentie Onderwijslogistiek

Op 11 februari werd door saMBO~ICT alweer de tweede conferentie Onderwijslogistiek gehouden. Een aantal key-note sprekers en een tiental workshops over de laatste stand van zaken op dit actuele terrein. Want actueel is het: in de Tweede Kamer werd net de dag ervoor gedebatteerd over het MBO naar aanleiding van de vele klachten die er momenteel zijn vanuit de studenten en het JOB.

De eerste keynote werd gegeven door Jan-Pieter Janssen, voorzitter van het CvB van het Cita Verde College. In een kort tijdbestek ging hij langs het invoeringstraject van CGO bij het Cita Verde College steeds vanuit de invalshoek van 'de samenhang der dingen' en de noodzaak daarbij uit te gaan van standaardisatie. Vanuit die samenhang der dingen werd de relatie gelegd tussen het onderwijs en de noodzakelijke ICT-voorzieningen. Daarbij speelden met name de nieuwe Eduarte kernregistratie (KRD), het Eduarte begeleidingssysteem (DBS) en Fronter als ELO de belangrijkste rol.
Aan het einde ging Janssen met name in op een aantal onderzoeksvragen / risico's:

  1. Alles is in beweging: er zijn vele ontwikkelingen op tal van terreinen. Het is ook noodzakelijk om een zekere rust in het traject in te bouwen, af en toe te reflecteren en dan pas weer verder te gaan.
  2. De menselijke factor: aan de hand van een anekdote werd duidelijk gemaakt, dat het niet gaat om het installeren van een voorziening, een mooie start maar ook om een cultuurverandering en het sturen op continuteit. Nadat een voorziening was gerealiseerd om cijfers inzichtelijk te maken op internet bleek al snel dat er nu ook een gedragsverandering van docenten nodig was: cijfers moeten nu continu worden ingeleverd in plaats van een paar dagen voor de rapportvergadering.
  3. De technische match: Het applicatielandschap ontwikkelt zich voortdurend en dat kan consequenties hebben voor bijvoorbeeld koppelingen, zoals ze bij Cita Verde op een bepaald moment ondervonden.
  4. Behoud van overzicht en samenhang. De complexiteit van het geheel maakt het lastig om een goed beeld over het geheel te behouden.

Alles bij elkaar een aardige kijk in de Cita Verde keuken…

Peter van 't Riet is Lector ICT en Onderwijsinnovatie (Licto) bij Hogeschool Windesheim. Het Licto richt zich vooral op het mesoniveau: de onderwijsorganisatie. Daarover wordt (naar zijn zeggen) over het algemeen weinig onderzocht en gepubliceerd, in tegenstelling tot het microniveau (docenten, studenten) en het macroniveau (de onderwijssector). (Ik heb het gevoel dat hij dan toch nogal wat publicaties heeft gemist, maar dat kan aan mij liggen.)
In zijn presentatie Van 't Riet plaatste de huidige ontwikkelingen in een historisch perspectief door terug te kijken naar kenmerkende aspecten van de afgelopen 5 decennia. De jaren 60 lieten met name een sterke bevolkingsgroei en welvaartsontwikkeling zien. Het onderwijs kende veel kleine instellingen die de groei van het aantal onderwijsdeelnemers niet zonder meer kon volgen. Uit die tijd stamt dan ook de Mammoetwet. De jaren zeventig leiten een sterke stijging van het aantal (kleine) scholen zien met een steeds inefficiënter regulerend overheidsapparaat. Denk alleen al aan het Rijksinkoopbureau… Vanaf de jaren 80 vond steeds meer concentratie van instellingen plaats terwijl in de jaren 90 het rationaliseren van van de organisatie veel aandacht kreeg. Centralisatie van diensten, onderwijsbeheerdenken en natuurlijk de invloed van informatiesystemen. In het afgelopen deceenium kwam met het internet de buitenwereld naar binnen. Daarbij speelde een verdere emancipatie van het individu een steeds sterkere rol. Innovatiedenken werd belangrijker. Inmiddels vint ook een emancipatie van de professional plaats.
Van 't Riet ging uitgebreid in op een onderzoek dat hij heeft uitgevoerd naar de problemen met plannen en roosteren. Ingegeven door studenten, die ontevreden waren over hun roosters, afdelingen, die ontevreden waren over het roosterproces, roostermakers die ontevreden zijn over het aanleveren van informatie, organisaties die geconfronteerd worden met leegstand.
Een analyse bij een 8-tal HBO-instellingen bracht aan het licht dat er sprake was van wel 10 plannings- en roosterprocessen, die voor een belangrijk deel in een keten zitten. En als er aa het begin van de keten iets mis gaat heeft de rest van de keten er last van. Hij noemde onder andere periodeplannen, onderwijsplannen, tentamenplannen, studentenplannen, financiële en personele plannen, locatie- en ruimteplannen, stageplannen. Deze plannen werden afgezet tegen de verschillende niveaus van de organisatie (bestuur en strategisch management - unit - processen - informatie - applicaties). Dat leverde tal van conclusies en aanbevelingen op. Onvoldoende sturing, gebrek aan standaardisatie, te weinig denken in ketens.
Aan de oplossingenkant legde van 't Riet de nadruk op standaardisatie. Daarbij stelde hij de vraag wat voor type organisatie een onderwijsinstelling eigenloijk wilde zijn? Een holding met daaronder units die elk hun eigen 'merk' ('brand') vertegenwoordigden of juist een onderwijsinstelling als 'merk'? In het eerste geval staan er duidelijke schotten tussen de afdelingen, in het tweede geval zijn er allerlei mogelijkheden voor studenten om gebruik te maken van het aanbod van de hele instelling. En daar was-t-ie weer: standaardiseren om te flexibiliseren.
Met Aventus als voorbeeld kwamen op een heel herkenbare manier periodisering, onderwijseenheden en onderwijscatalogus weer voorbij.

Paul Oomens is beleidsmedewerker bij het Ministerie van OC&W. Hij liet in zijn keynote een aantal van de huidige problemen rondom onderwijslogistiek de revue passeren. Een beetje politieke ondertoon, maar desalniettemin een paar uitspraken, waar ik tenminste nog wel eens over wil nadenken. Een aardig gebruik van Dilbert waarmee zijn stellingen af en toe werden benadrukt.
Er wordt veel geklaagd over het onderwijs en dan met name over het MBO. Een relativering, dat het met de meeste studenten prima gaat, dat er 'slechts' 64 (van de misschien wel 10.000!) opleidingen onvoldoende scoren, vindt Oomens niet op zijn plaats. Zeker in een debat waar een partij als de SP eigenlijk nog strakker wil gaan reguleren, bijna naar een vorm van 'staatsonderwijs' wil.
In elk geval komt er een kernvraag bovendrijven: is het onderwijs nog wel organiseerbaar? Dat plaatst het verhaal over onderwijslogistiek en meer flexibele leerroutes wel in een bijzondere context, omdat dat die doelen niet automatisch leiden tot een betere organiseerbaarheid. Hij pleitte dan ook voor slimme samenwerkingsverbanden, met name in tijden van schaarste (die in de nabije toekomst wel eens heel pregnant kan worden).
Een tweede doordenkertje van Oomens: "Kijk uit met het oplossen van problemen, die zijn veroorzaakt door oplossingen van andere problemen."
Oomens noemde het voorbeeld van een roostergenerator die in staat zou zijn te komen tot heel flexibele leerroutes terwijl je het ook zou kunnen zoeken in het meer samenvoegen van heel specialistische opleidingen. Het voorbeeld viel niet bij iedereen even goed, waarschijnlijk omdat er momenteel naarstig wordt gezocht naar allerlei oplossingen op dat terrein…
Nog allerlei andere zaken kwamen voorbij. Extra geld dat door het huidige kabinet toch beschikbaar was gesteld aan het MBO (maar waar ook weer allerlei verplcithingen tegenover staan!). Een vraag over domeininstroom leverde een minidiscussie op of het nu juist een administratieve of onderwijskundig accent zou gaan krijgen in de roc's.

Er waren veel presentaties, die ik graag had willen volgen. De onderwerpen die daarin aan bod kwamen, suggereerden in elk geval een bijna revolutionaire vooruitgang op het gebied van onderwijslogistiek en meer flexibiliteit voor het onderwijs. Als ik dan rondkijk in de MBO-instellingen kan ik niet anders dan concluderen, dat er op veel plaatsen nog een behoorlijke kloof is tussen de ontwikkelingen, concepten en mogelijkheden aan de ene kant en (op veel plaatsen) de  realiteit van alle dag aan de andere kant. Er wordt ontzettend hard gewerkt op veel plaatsen, ik zie op dit terrein echt resultaten in roc's als Eindhoven, Aventus, Drenthe, Leijgraaf en ongetwijfeld op meer plaatsen. Maar de echte praktijk ziet er vaak veel weerbarstiger uit, ook op de werkvloeren van deze roc's, laat staan op de werkvloer van heel veel andere onderwijsinstellingen. Ik zie dan ook een behoefte aan structuur, haalbare doelen, minder complexiteit. Kortom, een beetje bescheidenheid als het gaat om na te streven ambities op het gebeid van flexibel onderwijs en onderwijslogistiek.

zondag 7 februari 2010

Jubileum

Het was op 7 februari 1980 dat ik even voor half  negen in de docentenkamer van de RK Mavo in Someren met een kopje koffie in mijn trillende vingers de minuten zat af te tellen voor ik al het geleerde in mijn opleiding Biologie en Scheikunde aan de Nieuwe Lerarenopleiding voor het eerst echt in de praktijk zou gaan brengen. Gratis nog wel (in die tijd was er een bezuiningingsmaatregel getroffen dat de eerste twee weken vervanging voor een zwangerschapsverlof niet betaald zouden worden).

Het waren zware tijden. Alles wat ik geleerd had, leek als sneeuw voor de zon verdwenen. Hoe zette je ook alweer een les op? Hoe houd je orde? Hoe pastte je de onderwerpen in een examenprogramma? Ik weet nog dat ik de maandag- en woensdagnachten slecht sliep omdat ik op dinsdag en donderdag klas 3C voor mijn neus kreeg.

Na twee en een half jaar kreeg ik de gelegenheid omover te stappen naar het laboratoriumonderwijs. Een perfecte kans om nog eens een keer helemaal opnieuw te beginnen. Maar ook daar had ik zo mijn leermomenten. Toen ik daar weer een jaartje of twee had meegedraaid begon ik pas echt het gevoel te krijgen dat ik het in mijn vingers had. Dat deed me toen weer terugdenken aan een van mijn stagebegeleiders: "Je moet er een jaar of vijf voor uittrekken om het echt in je vingers te krijgen. Als het dan nog niet lukt, ga dan wat anders doen!"

Alles bij elkaar heb ik een jaar of 18 daadwerkelijk voor de klas gestaan. Er kwamen echter nieuwe uitdagingen, nieuwe kansen. Het lesgeven zelf raakte steeds meer op de achtergrond. Maar al die dertig jaar ben ik met hart en ziel betrokken geweest bij het onderwijs.

Ik heb er nog wel eens over gefilosofeerd om nog een paar jaar voor de klas te gaan staan. Opnieuw het verhalen vertellen, leerlingen bezig laten zijn met het mooiste vak dat er is: biologie. Wie weet, komt het er nog een keertje van...

zaterdag 6 februari 2010

Jaarplan 2010 van Kennisnet

Kennisnetjaarplan2010_2 Ik had hem bij verschillende mensen al op het bureau zien liggen. Een mooi boekwerk in de huisstijl van Kennisnet: Jaarplan 2010. Het voelde niet helemaal lekker, waarom kregen al die mensen dat zomaar toegestuurd en ik niet?

Te vroeg gedacht, in mijn postvakje op kantoor lag een grote envelop met daarin het Jaarplan. Dubbel blij: het is een mooi boekwerk én ze waren me toch niet vergeten. Mocht je niet tot het selecte gezelschap behoren, die het jaarplan krijgt toegestuurd, geen nood: het is hier te downloaden.

Ik geef het meteen toe, ik heb niet het hele jaarplan gedetailleerd doorgewerkt. Daarvoor is het simpelweg te uitgebreid. Daar gaan ze bij Kennisnet ook van uit, de opbouw is zodanig dat '...de lezer zelf kan bepalen of hij een hoofdstuk geheel of gedeeltelijk wil lezen'.

Het jaarplan
Het boekwerk beschrijft in het eerste deel actuele ontwikkelingen in het onderwijs en komt dan via het gebruik van ICT in het onderwijs bij Kennisnet zelf. Kennisnet heeft als organisatie nogal wat ontwikkelingen doorgemaakt die in een apart hoofdstuk worden beschreven. Kennisnet ziet zichzelf als Expert, Dienstverlener en Innovator met als kernwaarden Innovatief, Publiek, Onafhankelijk en Deskundig. Van daaruit wordt aandacht besteed aan de strategie, de verantwoording van de resultaten en de inhoudelijke focus. Die loopt via programmalijnen (organisatie, professionalisering en leermateriaal), onderzoek en interactie met het onderwijs.
Vorig jaar heeft Kennisnet een Meerjarenplan 2009-2012 uitgebracht. In het Jaarplan worden enkele aspecten uit dat Meerjarenplan aangescherpt. Zo is de Missie aangepast op een manier dat het niet meer alleen gaat om ICT in het onderwijs maar dat ook bedrijfsvoering er onder kan vallen:

Kennisnet ondersteunt en inspireert onderwijsinstellingen met onafhankelijke expertise en diensten bij het effectief gebruik van ICT.

In het tweede deel wordt een concrete uitwerking gegeven naar PO, VO en MBO. Voor elke sector worden relevante ontwikkelingen, toepassing van ICT en de insteek van Kennisnet in die sector beschreven. Vanuit de programmalijnen wordt voor elke sector de focus uitgewerkt tot doelstellingen en activiteiten. Een (piep-) kleine selectie:

  • Er wordt aandacht besteed aan het integreren van ICT in de onderwijsvisie van scholen.
    Vaak wordt expliciet aangegeven dat het scholen ontbreekt aan een goede visie op het gebruik van ICT. Mijn waarneming is, dat veel scholen wel een visie hebben (impliciet of expliciet) maar dat niet goed vertaald krijgen in concrete actiepunten of in een sturing op de realisatie.
  • ICT-competenties voor (aankomend) docenten
    Hiervoor wordt onder meer een self-assessment tool ontwikkeld.
  • Als het gaat om leermateriaal zet Kennisnet vooral in op het arrangeren en delen van materiaal door docenten.

In het plan wordt voorts nog aandacht besteed aan de strategische partners, aanvullende programma's en projecten zoals Acadin voor talentvolle leerlingen, een Expertisecentrum Mediawijsheid, Groen Kennisnet, het Innovatieprogramma van Surfnet en Kennisnet, Leraar24 en natuurlijk WikiWijs.

Ambitieus maar ambivalent
Het is een ambitieus programma. Bij het lezen (en deels doorbladeren en 'scannen') ben ik me toch steeds meer gaan afvragen voor wie dit document nu eigenlijk bedoeld is? Gaan directeuren en bestuurders het uitpluizen? Lezen docenten het door om een idee te krijgen wat ze kunnen verwachten? De ketenpartners?
Natuurlijk, Kennisnet zal duidelijk moeten maken wat het van plan is en hoe dat vorm moet krijgen. Maar eerlijk gezegd vliegt het plan wat hoog over als het gaat over de concreetheid van de plannen. Voor een jaarplan gaat het wel weer heel uitgebreid in op allerlei achtergronden (zoals de geschiedenis van Kennisnet). Dat maakt het plan een beetje ambivalent. Een mooi boekwerk, goed naslagwerk, mooi uitgewerkt communicatiemiddel maar net iets te weinig praktisch.
Kennisnetjaarplan2010bronnen_2 Ondanks deze kritische noot : ik vond het toch wel weer leuk om als één van de bronnen vermeld te worden (al klopt de link wel niet, maar ja).