zaterdag 29 januari 2011

Impressie van de NOT 2011

En zo heb je een paar uurtjes over in de buurt van Utrecht in de laatste week van januari. Een mooie gelegenheid om eens bij de NOT langs te gaan om eens te kijken wat er allemaal speelt in het onderwijs. Een kleine impressie...

  • Groot, groter, groots. Ik was voorbereid op een grote hal vol stands maar was alsnog verrast over de omvang. Nu ben ik nog nooit in de gelegenheid geweest om de BET in Londen of Online Educa in Berlijn te bezoeken (wordt wel eens tijd, eigenlijk) en ik weet dan ook niet of dat nog grootser van opzet is. In elk geval is duidelijk: als je niet met een heel gerichte vraag naar de NOT komt, loop je er verloren in het aanbod.
  • Het is vooral (en naar horen zeggen wordt het steeds meer) een PO-feestje. Veel mensen die daar vanuit het PO rondlopen, veel aanbod gericht op het PO. Standhouders, die gericht zijn op andere sectoren vragen zich af of ze volgend jaar hier weer een stand moeten nemen. Daarmee krijgt de trend een zelfversterkend effect: er zal steeds minder te halen zijn voor andere sectoren.
  • Eigenlijk ook maar weinig nieuws onder de zon. Interactieve schermen in alle soorten en maten, allerlei leeromgevingen die grotendeels allemaal hetzelfde kunnen. Het enige innovatieve was een 3-D presentatie bij de Kennisnet stand, en die was eigenlijk weer helemaal niet innovatief. Dat was een presentatie over wat bekende Kennistthema's in een 3-D vorm. Hoe je de meerwaarde van 3-D nou zou kunnen toepassen in het onderwijs (denk aan een reis door het menselijk lichaam, een werkende motor van binnen bekijken, wiskundige figuren manipuleren, scheikundige reacties simuleren, dat soort dingen) kwam helemaal niet aan bod. Gemiste kans, wat mij betreft.
  • Allerlei presentaties op de werkvloer. Ik vond de presentatie over ACOT (Apple Classroom of Tomorrow) van Fons van den Berg wel leuk. Toch had ik de indruk dat het beetje over de hoofden van het publiek heenging...
  • En dan de vanzelfsprekende tas met folders, brochures, boekjes. Dat zou toch slimmer en boombesparender moeten kunnen, zou je denken...

 Het feit, dat ik 'de NOT even wilde bezoeken', maakte dat ik me snel verloren voelde. Het is dus gebleven bij een beperkte impressie...

zondag 23 januari 2011

SaMBO~ICT conferentie (4) Informatiemanagement over het voetlicht

Tijdens de presentatie van Jan Kees Meindersma, waar het vorige bericht ook al aan was gewijd, werd ook aandacht besteed aan het thema Informatiemanagement.
(Dat dat best wel een vaag thema is, blijkt uit het feit dat zelfs Wikipedia er nauwelijks iets over te melden heeft. Met Encyclo kom je ook nog niet veel verder, die verwijst ook weer naar Wikipedia.)

Kennisnet heeft een project uitgevoerd rondom het vraagstuk hoe je informatiemanagement in het onderwijs moet inrichten. Het is duidelijk dat je er niet bent met het aanstellen van een informatiemanager.
Moet dat bijvoorbeeld worden aangevlogen vanuit het informatiemanagement?  Of gaat het juist om de rol of functie van CIO / informatiemanager?
Als het thema wordt aangevlogen vanuit de eerste vraag gaat het eigen om invulling te geven aan het negenvlaks model van Rik Maes, van de Universiteit van Amsterdam, hier in een artikel uitgewerkt. In het tweede geval gaat het om het in kaart brengen van de rol of functie van de informatiemanager.

In de presentatie wordt een aantal aspecten genoemd. Een informatiemanager:

  • is een beleidsadviseur voor het management vanuit bedrijfskundige of onderwijskundige invalshoek. Opereert voor en meestal aan de vraagzijde van de informatievoorziening
  • is verantwoordelijk voor het expliciet maken van de informatiebehoefte
  • heeft een 'kraaiennestfunctie' en is betrokken bij innovaties, trends
  • is verantwoordelijk voor de Informatiestrategie
  • zet businesscases op samen met / onder verantwoordelijkheid van onderwijsmanagers

Uit de observaties tot nu toe blijkt, dat er sprake is van veel beelden en veel verschillende invullingen. Er is dan ook niet een beste manier van organiseren. Het kabn zowel een functie zijn maar ook een rol (iemand doet het erbij) dus is het ook voor kleinere instellingen mogelijk informatiemanagement in te richten.
Er zijn nog veel vragen over de toegevoegde waarde, aan criteria waaraan kun je aflezen of informatiemanagement goed belegd is in de organisatie enzovoorts.

Op 11 februari organiseert Kennisnet een bijeenkomst voor bestuurders, onderwijsmanagers, ICT-manager en informatiemanagers over deze vraagstukken. Het resultaat van die bijeenkomst moet uitmonden in een paper. 

Wie nog belangstelling heeft om die bijeenkomst bij te wonen (uitsluitend voor onderwijsinstellingen), kan contact opnemen met Jan Kees Meindersma

vrijdag 21 januari 2011

SaMBO~ICT conferentie (3) Werken met businesscases

Tijdens de CVI-conferentie van april 2010 heeft Kennisnet geïnventariseerd welke thema's er speelden bij informatiemanagers en ICT-managers. Er bleek onder meer behoefte te zijn om na te gaan of het opstellen van een businesscase ondersteuning biedt bij het vaststellen van de meerwaarde van ICT-investeringen. Twee MBO-instellingen (Zadkine en Aeres Groep) waren wel geïnteresseerd om deel te nemen aan een proefproject om voor enkele investeringen een businesscase nader uit te werken.

Jan Kees Meindersma van Kennisnet gaf een toelichting op het traject zoals dat is uitgevoerd (de presentatie staat hier, let op, de titel is 'Informatiemanagement').

Bij een businesscase gaat het om het vaststellen van de meerwaarde van een investering. Een methodiek, die daarbij kan helpen is uitgewerkt door Parker en Benson en werkt met een multicriteria analyse. Het kan gezien worden als een communicatiemiddel waarmee een dialoog kan worden gevoerd tussen onderwijsmanagement, informatiemanagement en de controller. Met name die laatste is interessant omdat een controller meestal pas in een laat stadium wordt betrokken bij een investeringsbeslissing. Het leidt tot een meer objectieve en gestructureerde bedrijfsvoering.

In de aanpak werd allereerst een gesprek gevoerd met de eigenaar van de investering. Vervolgens werden Individuele gesprekken gevoerd met de drie betrokken rollen: onderwijsmanagement, informatiemanagement en controller. Vervolgens werd een businesscase opgesteld, een scorekaart gemaakt en werden de opbrengsten in een 'baten en logicaboom' verwerkt. Een baten en logicaboom brengt de directe en indirecte resultaten ten opzichte van elkaar in beeld.

In de businesscase worden behoorlijk gedetailleerd allerlei aspecten van de investering kaart gebracht (zie daarvoor de presentatie). Daarbij wordt gekeken naar de aanleiding, de verwachte bijdrage aan (strategische) doelen. Wat is de noodzaak, waarom nu, wat gebeurt er als het project niet wordt uitgevoerd? Wat kan er wel, wat eerst niet kon? Wat zijn de risico's in termen van maakbaarheid en haalbaarheid?

Alle aspecten krijgen een zeker gewicht (hoe belangrijk vinden we een bijdrage aan de strategische doelen? Hoe zwaar willen we risico's meewegen? Met behulp van een scorekaart worden alle criteria gescoord en vermnigvuldigd met het gewicht van elk criterium. Uiteindelijk leidt dat tot een score. Die kan in termen van een meerwaarde negatief of positief uitvallen.

Het traject heeft een aantal conclusies opgeleverd:

  • De opbrengsten zijn niet zomaar afleidbaar van de investeringen.
  • Bewuste eigenaren van uit het onderwijs zijn noodzakelijk of vormen het startpunt
  • Rol van de controller blijkt geen vanzelfsprekende keus binnen mbo instellingen
  • Modellen uit het bedrijfsleven zijn toepasbaar zijn in het onderwijs, al zal er wellicht nog wat aan geschaafd moeten worden.

 Het traject heeft nog een aantal vragen opgelaten

  • Wie heeft er baat bij deze aanpak?
  • Waar is de instelling mee geholpen? Vragenlijsten en scorekaart, aanpak? Hoeveel kennis en ervaring is er al binnen de instellingen aanwezig voor een dergelijke aanpak?
  • Hoe specifiek moeten de instrumenten worden gemaakt voor het onderwijs?

Bij de meeste projecten die ik doe, stel ik ook een businesscase op. Het lastige daarvan is dat de opbrengsten zo moeilijk te kwantificeren zijn. Wat is klanttevredenheid waard? Je kunt becijferen wat het oplevert als er een student minder uitvalt, maar kun je vooraf voorspellen hoeveel studenten er minder zullen uitvallen door het uitvoeren van dit project? En als er minder studenten uitvallen, hoeveel daarvan is toe te rekenen aan dit project? Deze aspecten komen ook terug in de cases zoals die hier zijn uitgevoerd. Dit project levert mij in elk geval een goede handreiking op voor de aanpak van businesscases.

donderdag 20 januari 2011

SaMBO~ICT conferentie januari 2011 (2) Onderwijscatalogus aan het werk

Frans Thijssen van ROC de Leijgraaf gaf tijdens een van de presentaties een toelichting op de onderwijscatalogus zoals die wordt toegepast bij de Leijgraaf.

LEGOWerken met onderwijscatalogus biedt structuur aan je onderwijs. Wanneer je daarmee aan de slag gaat, komen allerlei relaties met andere applicaties naar boven: studentenadministratie, roosterapplicatie, volgsysteem, portfolio, enzovoorts. Om de werking van de catalogus duidelijk te maken legt Frans de metafoor van de legodoos nog eens uit. Het basisidee van de metafoor is natuurlijk prima: combineren van kleinere eenheden tot grotere arrangementen biedt allerlei mogelijkheden.
Eigenlijk gaat de vergelijking enigszins mank: niet de doos met legostenen is de onderwijscatalogus maar de beschrijving van de inhoud van het doosje. De legodoos is dan meer het onderwijsmagazijn...

De Leijgraaf hanteert een aantal uitgangspunten.

  • De deelnemer is de baas van zijn eigen leerproces.
    Dat vergt afspraken op het gebied van beoordelen per onderdeel.
  • Individuele leerplannen zijn belangrijke bouwstenen.
    Het POP als ontwikkelingsplan, het PAP als uitvoeringsplan en het portfolio als opslag van resultaten.
  • Het onderwijsaanbod bestaat uit referentiearrangementen.
    Dat biedt mogelijkheden om standaardtrajecten aan te bieden die daarna nog kunnen worden aangepast aan de individuele leerbehoefte.
  • Het volgsysteem geeft ook de deelnemer inzicht in de vorderingen.
  • Een verzameling prestaties vormt het bewijs van kunnen.
    Het portfolio moet alle aspecten van kennis, kunde en prestaties bevatten.
  • Bewezen competenties vormen de link tussen school en buitenwereld.

Om dit alles vorm te geven is er gestandaardiseerd op een aantal punten: perioden van 13 weken, leereenheden met een deel theorie, deel praktijk. De implementatie wordt in eerste instantie vormgegeven langs de lijn van de vrije ruimte.

Het onderwijsaanbod wordt in kaart gebracht aan de hand van een 'casco' (zeg maar een een plattegrond) van de opleiding. Daarin worden de beroepsleereenheden per periode beschreven: 2 leereenheden van dertien weken per periode. Daaronder een ondersteunende leerlijn, een begeleidingsleerlijn, en een meer vakgerichte leerlijn met burgerschap, taal en rekenen en dergelijke. Het casco vormt in feite een studiewijzer dat wordt uitgewerkt in een referentiearrangement. Van daaruit wordt het onderwijs uitgewerkt in de leereenheden. Alle referentiearrangementen samen vormen de onderwijscatalogus.

Door opleidingen te gaan beschrijven vanuit een casco en daarna in leereenheden ontstaat inzicht in de overlap tussen verschillende opleidingen. Dat biedt mogelijkheden om meer gezamenlijke (opleidingsoverstijgende) leereenheden te definiëren.
De onderwijscatalogus is vormgegeven in een zelfgebouwde applicatie, eigenlijk een beetje uit de hand gelopen automatiseringsproject.

Momenteel wordt ervaring opgedaan met het werken met de onderwijscatalogus in de vrije ruimte. Studenten kunnen kiezen uit de catalogus, tijdens één dagdeel in de week krijgen de studenten dan les in het onderwerp dat ze gekozen hebben.

SaMBO~ICT conferentie januari 2011 (1)

SaMBO~ICT conferenties zijn altijd leuk om te bezoeken. Er komen veel mensen met wie er nieuwtjes en nieuwigheden uit te wisselen zijn. Misschien zijn er wel teveel mensen om bij te praten, steeds als je even in gesprek bent, komt er weer iemand anders voorbij om een hand te geven of een vraag te stellen of begint het volgende programmaonderdeel. In feite een luxe probleem, als je het mij vraagt.

Thema van de conferentie dit keer: duurzaamheid. Tijdens het eerste dagdeel (waar ik niet bij kon zijn) werd al aandacht besteed aan natuur en milieu door het Wereld Natuur Fonds. Tijdens de introductie van de tweede dag legt Frans van Eekelen als voorzitter van de programmacommissie nog even de relatie tussen natuur en ICT via het energiegebruik, CO2-uitstoot en broeikaseffect. Wat mij betreft had er ook een andere relatie gelegd mogen worden: energiebesparing door gebruik van ICT. Dat varieert van geautomatiseerde thermostaten tot videoconferenties waardoor bespaard kan worden op kilometers (en tijd). Ook de MBO-raad heeft een duurzaamheidsconvenant afgesloten. Dat vraagt ook om maatregelen op het gebied van Green IT.

Gieterij Als eerste keynote van de dag gaf Harry Abels geeft toelichting op de architectuur van het gebouw van het ROC van Twente: de Gieterij. Daarin zitten allerlei vernuftigheden die zowel kosten- als milieubesparend zijn. Gebruik maken van de inhoud van de hal als warmtebuffer, zonneschoorstenen om een automatische luchtverversing te realiseren, gebruik van water dat van nature van het hoger liggende Enschede naar het lager via een watertank voor de brandweer, zodat die ook kan beschikken over een watervoorraad voordat dat gebruikt wordt voor toiletten en dergelijke, adiabatische koeling door middel van een fontein, rekening houden met de warmte die door computers wordt afgegeven, noem maar op. Wat heeft een architect een toch indrukwekkend creatief beroep!

Gerrie van Sunder (voorzitter CvB van ROC van Twente) sloeg een bruggetje tussen duurzaamheid en ICT. Hij ging in op een aantal vraagstukken: Waarom worden digiborden wel gevraagd maar nauwelijks gebruikt? Waarom hebben veel jongeren twee mobieltjes? (om bereikbaar te blijven als je aan het bellen bent. Hoe kan ICT bijdragen aan het sociale karakter van onderwijs (kijk naar Facebook: in feite het tweede of derde 'land' in de wereld gemeten aan het aantal 'inwoners': 500 miljoen). In elk geval zou ICT daarbij moeten aansluiten. Waarom zouden we niet praten over 'scharrel-ICT'.

Zijn introductie-filmpje waarin de draak wordt gestoken met ICT-jargon, wil ik je niet onthouden!

zondag 9 januari 2011

Het raadsel van informatie

Ik vind 'informatie' een heel erg boeiend fenomeen. Een boekje als 'het raadsel van informatie' (onder redactie van Bennie Mols) vind ik dus altijd de moeite waard. Een aantal gerenommeerde wetenschappers geven een doorkijkje in hun vakgebied vanuit de invalshoek van informatie.
  • Johan van Benthem gaat in op de logica van de taal. Als je kijkt naar de complexiteit van het uitwisselen van informatie is het bijna een wonder dat wij er in onze communicatie zo makkelijk mee omgaan.
  • Arnold Smeulders beschrijft de complexiteit van het interpreteren van beelden. Onze hersenen doen het schijnbaar moeiteloos, beelden omzetten in taal. Het bleek ongelooflijk ingewikkeld om een computer beelden te laten herkennen. Het lukt al wat beter door computers te leren patronen te herkennen. Probeer dan toch maar eens om een huis te herkennen in een omgeving. Omdat een computer dat moet doen door expliciete regels te interpreteren (daar is-t-ie goed in) is dat lastig omdat er zo ontzetten veel verschillende varianten zijn.
  • Roelien Bastiaanse laat zien hoe taal gevormd wordt in de hersenen. Door patiënten met bepaalde stoornissen te onderzoeken, ontstaat inzicht in de manier waarop woorden en zinnen worden gebouwd.
  • Marien de Bruyne onderzoekt de manier waarop geurinformatie wordt verwerkt.
  • Maarten van Lohuizen doet de werking van het DNA nog eens uit de doeken. Boeiend daarbij is het verhaal over de epigenetica: de manier waarop de vertaling van de erfelijke eigenschappen vanuit het DNA naar eiwitten in zijn werk gaat. Met name dat bepaalde omstandigheden er voor kunnen zorgen dat de interpretatie van die informatie kan veranderen en dat dat toch weer overgeërfd kan worden. Krijgt Lamarck toch nog een beetje gelijk?
  • Harry Buhrman gaat in op kwantuminformatie. Daarbij komen de kwantumeigenschappen van elektronen voorbij (tegelijkertijd golf en deeltje, op meerdere plaatsen tegelijkertijd kunnen voorkomen) en de mogelijkheden van kwantumcomputers. Bizar, maar met ongekende mogelijkheden.
  • Gerard 't Hooft beschrijft wat er gebeurt met informatie in zwarte gaten. Zelfs zwarte gaten blijken niet helemaal zwart te zijn: ze geven straling af doordat net buiten de waarnemingshorizon (een schil rondom een zwart gat waarbinnen zelfs licht niet meer aan de zwaartekracht kan ontsnappen) deeltjes kunnen splitsen, waarbij één deeltje in het zwart gat valt en het andere deeltje als straling van het zwarte gat afvliegt. En in die straling, die daarmee instaat zit weer informatie.
  • Hendrik Lenstra analyseert de Escher-prent 'de Prentententoonstelling'. Daarin zit op een bepaalde manier een Droste-effect verwerkt: een man kijkt naar een prent waarop hij zelf staat. In de prent zit in het midden een wit gat. Welke informatie zit er in dat gat? Door het toepassing van wiskundige technieken is het mogelijk om dat witte gat te vullen en Eschers prent verder af te maken.
Heel boeiend allemaal. Maar toch...
Geen van de artikelen gaat echt in op het wezen van informatie. Nou is dat best lastig. Er is wel een definitie of omschrijving te geven. Dat gebeurt in de inleiding van het boekje: 'in het algemeen betekent informatie zoiets als kennis, inlichting, mededeling, bericht, betekenis'. Wikipedia zegt:
Onder informatie (van Latijn informare: "vormgeven, vormen, instrueren") verstaat men in algemene zin alles wat kennis of bepaaldheid toevoegt en zodoende onwetendheid of onbepaaldheid vermindert. In striktere zin wordt wel gesteld dat pas van informatie gesproken kan worden als die voor mensen interpreteerbaar is. Het interpreteren en integreren van deze informatie resulteert in kennis.
Zoals ik er tegen aan kijk, komt informatie overeen met 'ordening'. Een aantal elementen kunnen op een bepaalde manier ten opzichte van elkaar geordend zijn. Door de ordening te veranderen, verandert ook de informatie-inhoud. Een 'kat' en een 'tak' bevatten alle twee dezelfde elementen. Door de ordening te veranderen ontstaat een andere informatie-inhoud. Een tak is geen achteruitlopende kat (en als dat wel zo zou zijn, zou er dus ook sprake zijn van een verandering van informatie!).
De toevoeging die in Wikipedia wordt gemaakt (het moet te interpreteren zijn), is naar mijn idee fundamenteel, hoewel dat niet alleen voor mensen hoeft te gelden, natuurlijk. Ook dieren zijn in staat informatie te interpreteren.
Nu zijn er volgens mij maar twee (misschien drie) informatie-interpretatiesystemen.
  1. Het eerste interpretatiesysteem is de menselijke kennis (laten we voor het gemak dieren er even buiten houden). Kennis is in feite informatie die in de hersenen is opgeslagen en er voor kan zorgen dat informatie kan worden geïnterpreteerd en kan leiden tot nieuwe kennis. Kennis kan in de vorm van taal worden geuit en gedocumenteerd maar dat maakt deel uit van hetzelfde interpretatiesysteem. Een idee dat in hoofden van mensen zit en door communicatie kan worden overgedragen, heeft op die manier als het ware een eigen entiteit.  
  2. Het tweede interpretatiesysteem is de manier waarop erfelijke eigenschappen zijn opgeslagen en worden overgedragen. De volgorde van de bouwstenen van DNA bepalen de erfelijke eigenschappen. Het celmetabolisme is het interpretatiesysteem dat de informatie vertaalt niet eiwitten en daarmee structuren waaruit het organisme bestaat. Een gen is informatie die in verschillende organismen terug kan komen en heeft dus op die manier ook een soort eigen entiteit.

    Ik twijfel over een derde interpretatiesysteem:
  3. Computerprogramma's lijken erg veel op het formele kennissysteem. Het grote verschil is, dat het informatieproducten zijn, die door mensen zijn bedacht. In die zin horen ze in feite tot het kennissysteem. Maar wanneer die computerprogramma's zeer geavanceerde algoritmes bevatten die er voor kunnen zorgen dat het computerprogramma zichzelf verbetert en in stand houdt, zou dat wel eens een derde vorm kunnen zijn.
Er is heel wat over te filosoferen over informatie en alles wat er aan vast zit. De verschillen tussen het fysieke en het informatiedomein bijvoorbeeld. In het fysieke domein geldt zoiets als behoud van materie en energie. In het informatiedomein geldt die niet. Als ik je een appel geef en jij geeft me een peer terug, dan is er iets uitgewisseld. Informatie kan echter gekopieerd worden: als ik je informatie geef en jij geeft me informatie terug, beschikken we alletwee over de oude én de nieuwe informatie. Een mooiere ruil dan een kennisruil is er dus eigenlijk niet!