vrijdag 25 september 2009

Informatiestress voor docenten

Er worden heel wat noten gekraakt over de moeite die het kost om docenten op de digitale snelweg te krijgen. Tal van sites moeten daarbij helpen. Er zijn dan weer websites, waar al die tools en websites op een rijtje worden gezet. Maar ook daar bestaan er alweer veel van. Daar kun je dan weer een metalijst van maken.<br />Worden we gelukkig van al dat aanbod, al die keus? Die-hards likken hun lippen erbij af. Ik kan me echter voorstellen dat de docenten om wie het eigenlijk gaat, die de echte eerste schreden op de digitale snelweg moet gaan zetten, er geen wijs meer uit worden.

Alles bij elkaar ben ik de laatste tijd een aantal van die lijsten tegengekomen. Hier de metalijst. Kijk en oordeel zelf...

Alweer een tijdje geleden kreeg ik een mailtje van iemand, die ik verder niet ken maar die me vroeg of ik eens aandacht aan zijn site wilde besteden. Frederik van Gysel maakte Lifehacking in het onderwijs. Allerlei tips en trucs om het je makkelijk te maken, je werk te organiseren en natuurlijk, digitale tools. Tja, wat zal ik hier van zeggen. Juist voor de mensen, die echt met de simpelste dingen geholpen moeten worden, is dit misschien wel aardig. Die-hards zullen er snel op uitgekeken zijn.

Via Willem Karssenberg kwam ik bij Free Technology for Teachers, een weblog waar in een razend tempo allerlei berichten verschijnen over tooltjes die in het onderwijs bruikbaar zijn. Dat gaat zo snel, dat er alweer heel wat ongeopende items op mijn lijstje staan. Maar er staan heel wat leuke tips tussen. Instellingen doen het ook voor hun eigen medewerkers.

De Universiteit van Twente (ja, die van die ruim 2 miljoen voor een andere huisstijl) doet dat via hun eigen Venster op Professionalisering met allelei informatie, links en tips over goed onderwijs en gebruik van ICT daarbij.

En nog heel recent kwam ik via Margreet van de Berg terecht bij Cool Tools fo Schools, een indrukwekkend overzicht van heeeel veeeel web2.0-tools.

Nog meer verwijzingen leidt tot de 'wet van de afnemende meeropbrengst', dus doe hier maar even je voordeel mee. Verdwaal niet.

De laatste ROC-i conferentie

De titel van het bericht suggereert een dramatischer onderwerp dan wat er in de werkelijkheid aan de hand is. Het inmiddels bij de meeste insiders wel bekend dat ROC-I-partners aan het einde van het jaar opgaat in saMBO~ICT. De eerste volgende conferentie is dan ook een saMBO~ICT-conferentie. En dus is dit de laatste ROC-I conferentie geweest. En ik moet zeggen: het was een waardig afscheid. De organisatie bij het Deltion College was tot in de puntjes verzorgd, de locatie kon haast niet beter, de ondersteuning van de studenten formidabel goed (en het waren er heel wat, die in het kader van hun 'normale' studie-activiteiten bij de vele leerbedrijven van het Deltion de conferentie op een bijzonder professionele manier faciliteerden!)
Ook inhoudelijk kwam iedereen aan zijn trekken. Een paar hoogtepunten.

Jaap de Mare zette als voorzitter a.i. de contouren van het nieuwe saMBO~ICT uiteen waarbij duidelijk werd dat er een enorme waslijst aan thema's en onderwerpen op het ICT-bordje van de roc's ligt.

Een goede presentatie werd gegevens door Cor Nagtegaal en Bas Kruiswijk die nog eens expliciet aandacht besteedden aan de werkwijze en resultaten van TripleA. Daarbij werd met name ingegaan op de roosterproblematiek. In elk geval is duidelijk dat veel van de traditionele systemen niet in staat zijn om uit te stijgen boven het optimaliseren van roosters, terwijl er juist behoefte is aan een veel meer dynamische benadering van roosters. Dat en het feit dat roosters veel flexibeler moeten zijn, daardoor een veel kortere termijn bestrijken maakt dat er veel meer rekenwerk verricht moet worden dan de huidige systemen aankunnen. Inmiddels is er in Amerika een veelbelovende open source applicatie (CourseTT, wordt gebruikt bij de Purdue University, Lafayette) gevonden, die in staat zou moeten zijn op die manier aan de slag te gaan met flexibele roosters. CourseTT heeft inmiddels al prijzen gewonnen in 'roosterwedstrijden'. Op dit moment wordt gezocht naar instellingen, waar pilots zouden kunnen worden uitgevoerd. Dat zal nog niet meevallen omdat er ook onderwijskundig en onderwijsorganisatorisch heel wat aan vooraf zal moeten gaan.
Wat me steeds opnieuw opvalt in de discussies over onderwijslogistieke oplossingen is, dat er zo weinig aandacht is voor de didactische component van individuele leerroutes. Meestal komt men niet verder dan aan te geven dat in de metadata kan worden aangegeven dat er een bepaalde volgordelijkheid is. Naar mijn idee hoort een grondige leertheoretische analyse van het curriculum te wordenn uitgevoerd voordat een onderwijsmagazijn kan worden gevuld. De ideeën, die ik daarover heb, komen binnenkort wel in een berichtje of presentatie naar boven…

De keynote aan het einde van de conferentie werd gegeven door Bert Mulder, lector ICT en samenleving van de Haagse Hogeschool. Op zijn heel eigen bescheiden manier werd er een geweldig verhaal neergezet rondom het thema: ICT wordt strategisch.
Mulder ging kort in op de geschiedenis en toekomst van het web:

  • Internet (Web 1.0): verstrekken van informatie
  • Social web (web 2.0): verbinden van mensen
  • Semantic web (web 3.0), verbinden van kennis
  • Ubiquitous web (web 4.0), verbinden van intelligentie

Met enkele voorbeelden liet Mulder zien, wat de impact van ICT kan zijn, als het op een slimme manier wordt ingezet. Zo moest een werkgever in de thuiszorg wel uitgaan van vaste contracten en vaste werkroosters omdat anders de mensen niet goed in te plannen zouden zijn. Een star planningssysteem als beperkende factor voor arbeidsrelaties! Door uit te gaan van een applicatie, waar zorgverleners zelf in konden aangeven wanneer ze beschikbaar waren, konden ook moeders met een paar kinderen thuis aangeven wanneer ze beschikbaar waren. Die konden vervolgens worden ingepland. Daarmee kon het hele planproces en daarmee de arbeidscontracten worden geflexibiliseerd!
Toen op de Haagse Hogeschool een wiki werd geintroduceerd (op basis van een gratis open source pakket, dat in 10 minuten te installeren was), ontstond ook veel meer verbondenheid met de omgeving. De wiki's, die studenten maakten, waren ook toegankelijk voor professionals in de omgeving, die er ook op konden reageren. Het feit dat de student niet meer voor de docent werkte, gaf ook een impuls aan de kwaliteit van het werk. Geen taalfouten, bronvermeldingen, enzovoorts. De moraal van dit verhaal is niet zozeer de inzet van de wiki maar veeleer het realiseren van een heel simpele infrastructuur, die leidt tot een heel ander onderwijsconcept (wie leert nu van wie?) en een inbedding van de onderwijsorganisatie in de omgeving.

In zijn verhaal ging Mulder ook nader in op allerlei tooltjes die op een heel slimme manier informatie kunnen ontsluiten. Denk alleen al aan een reisplanner op je palmtop. Een simpele applicatie die gebruik maakt van de enorme database met reisinformatie van de NS. Door een student in een week gemaakt. Met een andere, gratis beschikbare tool zou inkoopprocessen een stuk goedkoper worden uitgevoerd: 10% korting op elke bestelling. De winst zat 'm in het feit dat de order rechtstreeks in de database van de leverancier kon worden geplaatst, die daardoor een sterke besparing had op de bestelprocessen.

Mulder schetste de mogelijkheden van een kennissysteem dat de beschikbare kennis op een bepaald vakgebied in een regio inzichtelijk kon maken en met elkaar kon verbinden. Mensen uit het bedrijfsleven kunnen vragen beantwoorden, werkstukken aanvullen of verbeteren, aangeven wanneer ze beschikbaar waren voor een gastles maar ook vraagstukken bij studenten neerleggen.

Het vraagt een andere manier van denken, een andere strategie van de onderwijsorganisatie waar ICT een belangrijke rol in speelt. De naderende vergrijzing, maar ook de te verwachten financiële tekorten in de nabije toekomst kunnen nu eenmaal niet met de bestaande structuren en strategieën worden opgelost!

dinsdag 22 september 2009

Dromen - durven - doen

Als ik heel eerlijk ben, moet ik bekennen dat ik even heb getwijfeld of ik ook een referentie zou schrijven over dit boek van Ben Tiggelaar. Misschien komt dat door een (volstrekt onterecht) gevoel dat er 'iets mis is' met mensen, die dit soort boeken lezen of zelfs nodig hebben. En je wilt jezelf niet presenteren als iemand, waar iets mis mee is of waar het nodige aan verbeterd moet worden. Stom idee eigenlijk, want veranderen = leren. Bovendien bevind ik me in goed gezelschap want de sticker op de kaft vermeldt 150.000 lotgenoten (dan wel wel mensen die het kopen om er mee te pronken en het verder niet lezen).

Dromendurvendoen_2Dromen, durven, doen is een makkelijk leesbaar boekje en een feest van herkenning. Er staan dan ook geen echt nieuwe dingen in. Toch is Tiggelaar in staat te boeien door op een heel heldere manier de patronen te beschrijven die mensen er van weerhouden te veranderen. Gedrag wordt immers voor een groot deel bepaald door de automatische piloot, door ingebakken patronen. Nadenken doe je in feite alleen maar als je moet afwijken van de routine. Veranderen betekent dan het vervangen van bestaande patronen door nieuwe patronen (nieuw gedrag moet inslijpen). Prikkels daarbij zijn straffen en belonen (of pijn en genot). Straffen heeft een sterker effect dan belonen (mensen blijken meer moeite te doen om te voorkomen dat ze iets verliezen, pijn te voorkomen dan om iets vergelijkbaars te winnen of genot te ervaren). Daarbij komt dat de korte termijn het wint van de lange termijn. Zo wordt afvallen of een halve marathon lopen een hele opgave. Pijn op de korte termijn, de beloning komt pas na lange tijd. Tiggelaar laat op deze manier zien waarom veranderen zo moeilijk is. Maar hij geeft ook duidelijk houvast door het veranderingstraject in fasen op te delen en ook daar de valkuilen te laten zien (als iemand nog aan het dromen is, moet die niet op zoek naar een op actie gerichte coach). Het herkennen van de kritieke momenten en het bedenken van strategieën om daar mee om te leren gaan, vind ik een sterk element in het geheel net als het belonen van jezelf bij goed gedrag in plaats van bij bereikt resultaat.

Eerlijk gezegd vind ik het boekje een grotere waarde hebben dan het zoveelste help-je-zelf of geluk-is-een-keuze boekje. Met name voor onderwijsmensen. Niet in die zin, dat onderwijsmensen onderhand eens moeten veranderen of dat het boekje op de (nu toch gratis) schoolboekenlijst moet komen! Het zou onderwijsmensen echter goed kunnen helpen om leerlingen te begeleiden, vooral als die moeite hebben om beter te (leren) presteren. Ook voor begeleiders van veranderingstrajecten kan het inzicht bieden in de weerstanden die er zijn. Enzovoorts.

dinsdag 15 september 2009

Plugfest Educatieve Leermaterialen

Een tijdje geleden kreeg ik een heel aardig mailtje van iemand van het NOiV (Nederland Open in Verbinding) of ik er iets voor voelde om op 6 oktober deel te nemen aan een panel bij een Plugfest Educatieve Leermaterialen. Leek me leuk, dus heb ik ja gezegd en ben vervolgens op vakantie gegaan.

Inmiddels nadert de datum en beginnen er wat meer vragen boven water te komen. Wie of wat is het NOiV? Wat gebeurt er precies tijdens dat plugfest? Wat wordt er precies van mij verwacht?

  1. Het NOiV is een programmabureau dat wordt bestierd door Stichting ICTU op basis van het Actieplan Nederland Open in Verbinding. Het algemene doel van het NOiV is overheidsorganisaties helpen hun weg te vinden waar het gaat om open standaarden, en hen meer bewust te maken van de mogelijkheden van open source software'. En daar hebben ze het best druk mee, als je de agenda bekijkt.
    (Overigens, de Stichting ICTU, ofwel ICT Uitvoeringsorganisatie ... 'werkt aan een beter presterende overheid met behulp van slimme inzet van ICT. ICTU bundelt kennis en kunde en werkt aan generieke ICT oplossingen die bijdragen aan realisatie van een moderne overheid. Met als doel: betere dienstverlening aan burgers en bedrijven'.
    ICTU is bijvoorbeeld bekend van het programma Maatschappelijke Sectoren en ICT, M&ICT, maar doet daarnaast nog veel meer.)
  2. Het Plugfest Educatieve Leermaterialen is een bijeenkomst waar 'leveranciers aan de hand van een aantal scenario's demonstreren in hoeverre zij in staat zijn met digitaal leermateriaal om te gaan'. Voor wie geïnteresseerd is: zie hier de uitnodiging.
    Wat nu eigenlijke een plugfest is, is me redelijk duidelijk (zeg maar een 'proeve van bekwaamheid voor interoperabiliteit oftewel kunnen werken met standaarden'). Maar een nadere omschrijving? Wikipedia kent hem in elk geval niet. Bij Kennisnet kom je nog het verst met een omschrijving als: 'Een PlugFest is een bijeenkomst voor technisch ingewijde contentaanbieders en systeemleveranciers. Op zo'n bijeenkomst worden afspraken en implementaties in de praktijk getoetst.'
    In elk geval wordt het interessant op 6 oktober, want er zijn heel wat boeiende deelnemers, zowel aan de kant van de afspeelomgevingen als aan de kant van de auteursomgevingen.
  3. En wat wordt er van mij verwacht?
    Ik zou het nog niet weten. Ik verwacht binnenkort een reactie op mijn mailtje en anders zie ik het op 6 oktober zelf wel. Daarna zal ik het je wel vertellen...

donderdag 10 september 2009

Architectuur, hoe moeilijk is dat nou?

Onlangs hebben we onder de titel "Architectuur, hoe moeilijk kan het zijn?" op een interne studiedag aandacht besteed aan architectuur. De hele club op basis van een onderwijscasus aan het denken gezet over ontwerpprincipes op het niveau van de organisatie, de informatievoorziening en de technische infrastructuur.
Er zijn verschillende dingen duidelijk geworden. Op de eerste plaats, dat architectuur (eigenlijk: architectuurdenken) in heel veel facetten van een organisatie terugkomt. Je bouwt als het ware aan een referentiekader waarmee je organisatie, processen en informatievoorziening afstemt op missie en doelen van de organisatie. Op de tweede plaats, dat het maken van een architectuur helemaal niet zo eenvoudig is!
Toch ben ik er een warm voorstander van om meer te werken met architecturen in organisaties en (wat mij betreft) dus ook in onderwijsinstellingen. Werken onder architectuur brengt structuur en samenhang in de organisatie en daar zou menig onderwijsinstelling niet slechter van worden. Nu heb ik wel eens het verwijt gekregen dat ik een blauwdrukdenker ben, juist omdat ik een warm pleitbezorger ben van 'het werken onder architectuur'. Hoewel er naar mijn idee veel te zeggen is om 'blauwdrukdenken' in het onderwijs af en toe toe te passen, heeft het nogal een negatieve connotatie, het klinkt in elk geval niet als een compliment. Naar mijn idee hebben de mensen, die blauwdrukdenken en architectuur één op één aan elkaar koppelen het echter niet helemaal begrepen. Voor mij heeft architectuur namelijk alle kleuren van de regenboog als het gaat om de kleuren uit de veranderkunde:

  • Beetje blauw, omdat het gaat om het expliciteren van de ontwerpruimte. (En dat is overigens iets heel anders dan het opleggen van kaders en voorschriften, dat bij een echte een blauwdruk hoort).
  • Ook wat wit omdat het bedenken van de ontwerpprincipes waaruit de architectuur bestaat, een heel creatief proces is (wit heeft vooral te maken met chaotisch, ongestructureerd werken, wat in een creatieve fase goed kan helpen).
  • Een vleugje geel, omdat architecturen een ondersteuning moeten bieden aan de doelstellingen en strategie van de organisatie. Op die manier is er dus een top-down benadering waarbij de organisatie en de informatievoorziening worden afgestemd op die bovenliggende doelen.
  • Een scheutje rood omdat het mensenwerk is. Zonder draagvlak en betrokkenheid kun je wel een architectuur bedenken maar niet implementeren.
  • Afgewerkt met een groene ondertoon omdat het werken aan architectuur ook vooral een leerproces van de hele organisatie is.

Misschien kunnen we hier een motto bij bedenken: "Breng meer kleur in je school, realiseer een onderwijsarchitectuur"

Typen op tafel

Image_073_5 Gezien op een bijeenkomst: een apparaatje dat een toetsenbord projecteert op tafel en vervolgens registreert welke toets wordt "aangeraakt". Op de (beroerde) foto heb ik er een wit velletje papier op tafel gelegd om de letters zichtbaar te maken.
Het ding is via Bluetooth verbonden met eigenlijke apparaat (palmtop, laptop).

Heeft (functioneel) iets weg van de DigiScribble, die ik een hele tijd terug een tijdje heb gebruikt.
Leuk om te zien maar niets voor mij. Het zou in de trein niet werken met al dat gehobbel.

Wel grappig, elke keer dat je in een vergadering met de vuist op tafel slaat, wordt er in het verslag meteen een krachtterm opgenomen … QW@#$%^&!!

zondag 6 september 2009

Brabantse Dag 2009

Img_1807 Elk jaar speelt zich in Heeze weer een groots evement af. De laatste week van augustus zijn er allerlei activiteiten en tentoonstellingen. De laatste zondag is er dan de cultuurhistorische optocht. En dat is elk jaar opnieuw een weergaloos gebeuren. Misschien ben ik wel wat al te lyrisch maar bekijk de foto's en oordeel zelf...

Dat het dit keer een week heeft moeten duren voor de foto's op Picasa stonden, heeft alles te maken met mijn nieuwe toestel (voor wie het interesseert: een Canon EOS 500D met een 18-200 zoomobjectief). En voor het eerst met een behoorlijke geheugenkaart (8 Gb).
Dan kun je nog eens wat foto's klikken... en vervolgens selecteren, beoordelen, bewerken, enzovoorts... Daar moet ik toch wat beter over nadenken...

Wat een onzin

Onderwijs speelt een belangrijke rol in het voorbereiden van jongeren op samenleving en beroep. Kennis, vaardigheden, competenties vormen het gereedschap waarmee mensen maatschappelijk en professioneel kunnen functioneren. Kritisch denken is één van de aspecten die daarvan deel uitmaken en wat mij betreft dus in het onderwijs thuishoren. Hoeveel keuzen worden immers niet gemaakt op basis van vooronderstellingen, drogredeneringen, ongefundeerde aannames of goedgelovigheid. Voor mij past een boek als ‘Wat een onzin’ van Herman de Regt en Hans Dooremalen dan ook thuis in een lijstje boeken die kunnen helpen bij het (leren) onderscheiden van feiten en fictie.

Wateenonzin_3 Het is eigenlijk een boek waarmee de grens tussen wetenschap en het paranormale wordt getrokken. De eerste vier hoofdstukken laten de redeneerfouten zien die ingebakken zitten in onderwerpen als bijna-doodervaringen (Pim van Lommel), mediums (Jomanda, Char), homeopathie en Intelligent Design (Cees Dekker). Daarbij worden de grenzen aangeduid tussen goede en foute wetenschap. Dat leidt tot een overzicht van 12 criteria waaraan wetenschap zou moeten voldoen, waaronder het zoeken naar waarheid, falsifieerbaarheid van theorieën, correct redeneren, negeren van eenmalige anekdotes, enzovoorts.

Het boek probeert ook verklaringen te vinden waarom mensen zo goedgelovig zijn. Psychologisch zijn daar allerlei aanwijzingen voor te vinden. Zo is er het ‘better safe than sorry’-principe. Eén slechte ervaring leidt al tot bepaalde (al dan niet terechte) conclusies. Vroeger zeer noodzakelijk om te overleven dat er nu toe leidt dat correct redeneren niet zo simpel is. Luisteren naar ervaren ouderen is ook een overlevingsstrategie. Dat maakt dat mensen gauw geneigd zijn om dingen te geloven van mensen met een bepaalde autoriteit (hoe vaak ik in discussies niet hoor, dat homeopaten toch ook gestudeerd hebben! Dus als zij het al geloven, dan moet het toch wel waar zijn).
Op YouTube staat een aantal filmpjes (1, 2, 3 en 4) waarin de Regte die verklaringen in het kort bespreekt.

De auteurs gaan ook in op de wetenschapsfilosofie, waar aan de hand van verschillende historische figuren de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken uitgewerkt wordt. Daarbij laten ze zien hoe wetenschappelijke inzichten hun invloed op de maatschappij hebben doen gelden aan de hand van de geschiedenis van heksenvervolgingen en te schetsen hoe rationeel denken er voor gezorgd heeft, dat daar een einde aan kwam.
Een interessante vraag die de Regt en Dooremalen stellen, is of je als wetenschapper in God kunt geloven. Nou wijst de praktijk uit, dat dat blijkbaar kan, er zijn immers gelovige wetenschappers. Naar hun idee kan het eigenlijk niet, waarmee ze niet bedoelen, dat je niet in God mag geloven. Van een wetenschapper mag je echter verwachten dat hij niet alleen correct redeneert, theorieën tegen het licht houdt, enzovoorts, als hij met zijn werk bezig is. De vraag is dus eigenlijk of je je als gelovige nog wetenschapper kunt noemen.

Ik heb het boek verslonden. Ik kan er met mijn pet ook niet bij, dat mensen te hoop lopen bij Jomanda, dat homeopathische middelen vergoed worden door ziektekostenverzekeringen of dat kaarsjes worden opgestoken voor een examen. Het boek vormt een warm pleidooi voor het uitbannen voor allerlei onzinovertuigingen omdat ze mensen schaden, valse hoop geven, teleurstellingen bezorgen, bedriegen of geld aftroggelen. Voor een hele hoop dingen ben ik het daar mee eens. Wanneer het gaat om een levensbeschouwing (lees: religie) waar mensen steun bij ervaren, troost uit putten, zingeving uit halen, word ik wat voorzichtiger. Voor veel mensen zal het niet zo eenvoudig zijn hun religie te vervangen door humanisme, zoals de auteurs bepleiten. Mensen hebben nou eenmaal de vrijheid te geloven wat ze willen, al zou ik iedereen willen uitdagen de eigen overtuiging kritisch te beschouwen, zeker als die meer vragen oproept dan beantwoordt.