zondag 30 oktober 2011

Epidemie van geheugenverlies

Joshua Foer gaat in de 'van der Leeuwlezing' in op de epidemie van geheugenverlies dat met de boekdrukkunst is ontstaan.
Ik wil u vragen mee te doen aan een kort experiment in zelfonderzoek. Denkt u eens terug aan de colleges uit uw eerste studiejaar. Hoeveel van de kennis die u toen is bijgebracht, kunt u zich nog herinneren? Of denk eens aan een boek dat u vorig jaar hebt gelezen. Wat kunt u zich daar nog van herinneren? Hoeveel zult u zich er over een jaar nog van herinneren? En over tien jaar?
Vóór mensen konden lezen moest alles, wat moest worden overgedragen, ook worden onthouden. De menselijke cultuur kon zich alleen ontwikkelen dankzij het geheugen. Met de komst van het schrift en boeken werd een extern geheugen geïntroduceerd. In eerste instantie had dat nog niet zo veel effect: toen er nog niet veel boeken waren, wist men dat men een bepaald boek hoogstwaarschijnlijk maar één keer beschikbaar had en moest de inhoud worden gememoriseerd.Met de komst van de boekdrukkunst werd extern geheugen enorm uitgebreid en hoefde niet alles meer onthouden worden.
Larry 'Google' Page heeft als visioen dat het mogelijk zal worden om onze hersenen aan te sluiten op het internet en het denken over een vraag al voldoende zal zijn om een antwoord te krijgen. (Leuk thema voor een science fiction boek.)

In het onderwijs is het memoriseren grotendeels vervangen door ervaringsleren. Eerdere onderwijssystemen waren veel meer gericht op het kunnen onthouden van allerlei feiten. Dat gebeurde niet alleen vanwege de kennis zelf maar ook omdat men er van uit ging dat daardoor het vermogen om dingen van buiten te leren werd versterkt. Eigenlijk een onderdeel van het verborgen curriculum.
Foer stelt, dat het leren van nu vooral is gericht op het het verwerven van voldoende korte termijn kennis om een examen te halen. Daarna mag alles weer vergeten worden.
Hier valt wel wat op af te dingen. Niettemin zien we in het onderwijs dat het belang van feitenkennis en het vermogen om zaken te memoriseren behoorlijk is verwaterd. Tegelijkertijd vermoed ik, dat meer aandacht voor het vermogen om dingen van buiten leren een positief effect op de kwaliteit van het onderwijs zou kunnen hebben.

Er zijn veel parallellen te trekken tussen Joshua Foer en Nicholas Carr. Beiden waarschuwen voor negatieve effecten van het internet op de hersenen. Waar Carr een relatie legt tussen internet en het afnemende vermogen om geconcentreerd te lezen en je daarbij in te leven in de tekst, gaat Foer nog een flinke stap verder. Hij ziet lezen (en met name het bestaan van toegankelijke informatiebronnen) als een aantasting van het vermogen tot herinneren. Foer heeft het daarbij over het 'verwoestende effect' op het geheugen.
Hoewel ik erg geïntrigeerd ben door zijn benadering van het geheugen en me ook nog wel iets kan voorstellen bij (de consequenties van)  het afnemende vermogen om te memoriseren, vind ik de omschrijving 'verwoestend' toch wel overtrokken.
Eens kijken hoe ik er over denk na het lezen van het Geheugenpaleis.

vrijdag 28 oktober 2011

Help ... #durftevragen

Wie kan me helpen?

Ik ben een tijd geleden verhuisd van Weblog naar Blogger. Meteen maar een domeinnaam geregistreerd: www.onderwijsvanovermorgen.nl en met wat hulp van buiten de weblog gekoppeld aan dat domein.

Nu zit ik met het rare fenomeen dat het domein bij mij thuis niet zichtbaar is, zowel in Explorer, Chrome en FireFox krijg ik de melding dat de website niet gevonden kan worden. Op mijn iPad werkt het weer prima. Ik heb al een keer chattend met Willem Karssenberg het een en ander geprobeerd en toen de zaak aan de praat gekregen door de cache van de verschillende browsers leeg te maken. Dat werkte ... totdat de computer werd uitgezet. Sindsdien krijg ik elke keer als ik probeer mijn domein te benaderen diezelfde foutmelding weer. Het leegmaken van de cache helpt niet meer.

Maar zit ik met mijn dongeltje in de trein: dan werkt het weer als een tierelier. Mijn voorlopige conclusie was dan ook: er is iets in mijn netwerk thuis dat niet klopt.
Vanmiddag kreeg ik een mailtje van een collega op kantoor: jouw blog werkt niet. Ik zat bij Seats2Meet te werken en ook daar kreeg ik weer de foutmelding.
Inmiddels zit ik weer in de trein te dongelen en heb ik weer geen probleem.

Ra ra, wat is hier aan de hand? Wie weet wat ik hier aan kan doen?

En de Academische Jaarprijs is gewonnen door ...

... Antibiotica gezocht.

Tijdens een boeiende finale-avond van de Academische Jaarprijs 2011 presenteerden drie finaleteams hun project. Als (oud- en hobby-) bioloog heb ik me prima vermaakt met drie bijzonder actuele biologische thema's rond DNA, het brein en antibiotica. De jaarprijs is bedoeld om wetenschappelijk onderzoek te presenteren aan een breed publiek.

Het DNA-team wilde een breed publiek ideeën laten aandragen waarna studenten mochten kiezen welk onderzoek uitgevoerd zou worden. De jury had nog een aantal doordringende vragen over de haalbaarheid van het onderzoeksideeën en de manier waarop studenten betrokken zouden worden bij dat onderzoek.
Het Breinteam gaf een gesmeerd lopende presentatie over de verschillende aspecten van het project. De jury was hier kritisch over de voorgestelde app, voor een deel terecht ('gaat het nieuwe er niet heel snel vanaf en wat is dan nog het effect van wat je wilt bereiken?'), deels onterecht (als je niet snapt dat je met die app niet echt in iemands hersenen kunt kijken...).
Het Antibioticateam presenteerde het thema met een heuse Sipke-Jan in de vorm van een Klokhuisaflevering. Hier kwamen er veel kritische vragen over de bestemming van de ton aan euro's: 60% gaat naar Artis voor  een speciale opstelling rondom antibiotica in de nieuw op te zetten MicroZoo. Slechts € 2.500 gaat naar lespakketten voor het onderwijs.
Na rijp beraad vond de jury, dat de prijs dit keer moest gaan naar Antibiotica gezocht.
Als fan van het Breinteam vond ik het wel jammer maar ook wel te verteren. De jury had immers de beste positie om de plannen te toetsen aan de criteria.

Vóór de prijsuitreiking was de publieksprijs al vergeven: aan Brein in Beeld! Geen ton in euro's maar aandacht voor het onderzoek in een uitzending van Labyrint ergens in februari 2012. Een mooie troostprijs. Toen het Breinteam de eerste teleurstelling had weggeslikt, kwam er ook wel een zucht van verlichting. Want eerlijk gezegd hadden de drie promovendi de berg werk, die de prijs met zich mee zou brengen, nog maar even voor zich uitgeschoven. Nu houden ze tenminste weer wat tijd over om verder te gaan met hun eigen promotieonderzoek. En met het crisisberaad in Brussel op dat zelfde moment hadden ze zoiets van: 'die uitzending hebben we binnen, wat die ton aan euro's morgen nog waard is, moet het Antibioticateam nog maar afwachten...'


  

woensdag 26 oktober 2011

Geheugentraining in het onderwijs?

Geachte heer van den Hurk, 
Donderdag a.s. interview ik voor Nieuwsuur Joshua Foer. Wij zouden graag willen weten of wij met u zouden kunnen praten ho het op dit moment gesteld is met geheugentraining/stimulering in het onderwijs? Zou u dat willen? Daarnaast zoeken wij nog een school die hier al mee experimenteert. Zou u mij daar mee verder kunnen helpen?
Ik dank u vriendelijk bij voorbaat.

Ik krijg zomaar een mailtje van Nieuwsuur naar aanleiding van een eerder bericht. Al ben ik dan nogal geïnteresseerd in het onderwerp, dat maakt me nog geen expert.

Maar de vraag intrigeert me. Kan geheugentraining iets bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs? Zijn er scholen die iets aan geheugentraining of braintraining doen? Daar horen nog wel wat vragen bij. Is het zinvol om specifiek aandacht te besteden aan geheugentraining of moet dat in een breder perspectief worden geplaatst?

In eerste instantie lijkt het een actueel onderwijs als je de discussie over competentiegericht vs traditioneel onderwijs in ogenschouw neemt. CGO zou ten koste gaan van de kennis. Inmiddels is duidelijk dat CGO niet zonder een gezonde kennisbasis kan, kennisgericht onderwijs staat weer volop in de belangstelling.
Als we met zijn allen kennis beschouwen als een belangrijke factor, moet er dan meer aandacht komen voor geheugentraining? Ja en nee. Wanneer geheugentraining er uit gelicht wordt als dé manier om de kennisbasis te versterken dan is het simpelweg: nee. Als onderdeel van een breed palet aan mogelijkheden om leren te stimuleren en te verbeteren: dan wel. Naast geheugentraining kun je denken aan allerlei andere technieken als mindmappen, snellezen, creatief denken, timemanagement, enzovoorts, om de kwaliteit van het leren te verbeteren.

Zijn er scholen, die dat toepassen? Eerlijk gezegd, ik weet het niet. Coen Free gaat uit van meervoudige intelligenties en stimuleert het onderwijs op het Koning Willem I College daar gebruik van maakt. Maar dat is niet hetzelfde als geheugentraining.
Een korte zoektocht op Google levert in elk geval geen resultaat op. Het enige dat ik tegenkwam was Slimme Rik op Kennisnet. Geen idee of daar veel gebruik van wordt gemaakt.

De vraag van Nieuwsuur heeft me in elk geval wat nieuwsgieriger gemaakt naar het verhaal van Joshua Foer aanstaande vrijdag.

zondag 23 oktober 2011

Voorbereiden op de Onderwijsdagen


Over een week of twee is het alweer zover, dan barsten de Onderwijsdagen weer los. Een 'must' voor al diegenen die zich bezighouden met Onderwijs en ICT.
In antwoord op de vraag van Karin van alweer even geleden heb ik voor mezelf ook eens op een rijtje gezet, wat ik allemaal moet doen om goed voorbereid te zijn op alles wat er komen gaat. Een overzicht...

  • Eerst maar eens een idee aanleveren voor een presentatie.
    De meeste conferenties vragen al heel lang van te voren om presentatie-ideeën. Meestal moet dat zo lang van te voren worden aangemeld, dat je op dat moment nog helemaal geen idee hebt. En als je al een idee hebt, moet je nog maar afwachten of dat idee een half jaar later nog net zo goed is.
    Dit jaar deed zich een mooie gelegenheid voor: Het Hoornbeeck College gaat als eerste roc aan de slag met de onderwijslogistiek module van Eduarte. Dat is nog eens 'the proof of the pudding', zowel voor de instelling als voor de leverancier. Het voorstel is ingediend en gehonoreerd! 
  • Aanmelden en programma bekijken
    Ook dit jaar weer een hele uitdaging om uit de vele keynotes en presentaties de highlights er uit te halen. Gelukkig biedt de website de mogelijkheid je eigen programma samen te stellen.
  • De discussies op LinkedIn een beetje bijhouden
    Op LinkedIn is er een speciale groep 'dé Onderwijsdagen 2011' ingericht, waar je lid van kunt worden. Dat biedt al een aardig overzicht over relevante thema's. Ook een mooie plek voor presentatoren om de eigen presentatie al een beetje in te leiden. 
  • Technische voorbereiding
    Misschien niet het eerste waar de meesten aan denken. Voor een hoop mensen toch even de vraag of er draadloos internet is, en zo ja, hoe je daar gebruik van kunt maken. Anders valt er weinig te bloggen en te twitteren.
    Op de website is er in elk geval niets over te vinden. Wel is er een app beschikbaar die je kunt downloaden. Daar staat het hele programma in. Mooi. Maar wacht even, daar kan ik mijn eigen programma niet in aangeven. Da's niet handig.
    In de app staat vermeld, dat er Wifi is en dat je via EduRoam gebruik kunt maken van de toegang tot internet. Er zullen ook gastaccounts beschikbaar zijn voor mensen die niet over een EduRoam-account beschikken.
    Wat me leuk lijkt is de FriendFinder in de app. Nog wel even uitzoeken hoe dat werkt...
  • Presentatie maken
    Dat moet de komende dagen gaan gebeuren. De eerste ideeën zijn er al, in elk geval wordt het een interessant verhaal rondom de 'lessons learned'  voor alle gebruikers van Eduarte én iedereen die nadenkt over onderwijslogistiek in het MBO of HO!


dinsdag 18 oktober 2011

Moeilijke woorden vermijden is niet eenvoudig

In het onderwijs is het CEF (Common European Framework of Reference for Languages) maar al te bekend. Het gaat om een referentiekader waarmee je kunt vaststellen op welk niveau je een taal beheerst.
Op de website www.zoekeenvoudigewoorden.nl/ staat:
De meeste teksten van overheden en bedrijven hebben taalniveau C1. Meer dan de helft van de volwassen bevolking begrijpt deze teksten niet.
Daar schrik ik van. Ik kan niet verifiëren of dat percentage klopt, maar als dat zo is, hebben we nog wel te doen om de Lissabon-doelstellingen te halen. De website stelt ook dat:
Je kunt alles op taalniveau B1 schrijven. De voorwaarden van een beleggingshypotheek. Bijsluiters bij medicijnen. Formulieren van de overheid. Veiligheidsprocedures. Juridische teksten. Alles. Dit is de reden dat steeds meer overheden en bedrijven overschakelen op taalniveau B1. Ook verplicht de overheid steeds vaker bedrijven en instellingen te schrijven op taalniveau B1.
Dat is mooi. De website verwijst naar allerlei gerelateerde sites zoals www.texamen.nl of leereenvoudigschrijven.nl waar je kunt toetsen of je schrijverijen op het juiste niveau zijn geschreven. Dat is heel mooi.

Nou ja, wat ik eigenlijk mis, is gewoon een mogelijkheid om eens een tekst met knippen en plakken ergens in een veld te plaatsen om vervolgens een analyse terug te krijgen over het taalniveau van dat stuk. De woorden, die niet in de B1-lijst staan zouden dan onderstreept moeten worden, of zo. Moet toch een fluitje van een cent zijn. Dat hebben ze niet, althans niet in het openbare deel van de website. Da's nou jammer.
Je kunt afzonderlijke woorden in een tekstveld invoeren en kijken of ze wel of niet in de B1-lijst staan. Je krijgt niet eens een alternatief, alleen ja of nee. Da's nou helemaal jammer. Zeker nooit van 'open content' gehoord.

Toch maar eens de moeite genomen. De volgende woorden had ik niet mogen gebruiken:

  • referentiekader
  • beheersen
  • verifieren
  • taalniveau (oeps, dat komt van hun site)
  • bijsluiters (oeps, dat ook)
  • veiligheidsprocedures (en nog een)
Tja, wat moet je daar nu van denken. Moeilijke woorden vermijden is blijkbaar niet zo eenvoudig.
Mag ik me daarbij iets afvragen? Dat je zoveel mogelijk probeert heldere taal te gebruiken, is helder. Maar leidt dit niet tot een afvlakking van de taal? Waarom meer leren dan niveau B1? Alles is daar toch op gericht? Terwijl taal het voertuig van het denken is, van je mogelijkheden contact te maken met anderen of om de wereld om je heen te kunnen beschrijven, te duiden, te begrijpen. 

Uit een publicatie van Cinop wordt een vergelijking gemaakt tussen de huidige F-indeling en de oude indeling:

B1 komt dus overeen met 2F. Op de website taalenrekenen.nl staat een duiding van de nieuwe indeling.

En dat is dus het instapniveau voor MBO. Laten we hopen dat het streefniveau in het onderwijs toch wat hoger blijft liggen dan B1 / 2F...

Nieuwe media, kans voor dienstverlening en interactie

Een hele mondvol voor deze publicatie van KING en de werkgroep Antwoord© in samenwerking met een aantal partijen (waaronder M&I/Partners en HowAboutYou) over de kansen die er liggen voor gemeentes als zij nieuwe media slim in weten te zetten.

Het boekje gaat in op de samenleving, die verandert als gevolg van nieuwe media. In de introductie wordt dat met een verhaaltje gedemonstreerd. Daarin wordt Bert Burger gevolgd, nadat hij van zijn gemeente een bericht heeft gehad, dat zijn rijbewijs kan worden opgehaald. Via een app 'Nooit meer in de rij' weet hij wanneer hij het beste naar het gemeentehuis kan gaan. Bij het gemeentehuis kan hij met behulp van een QR-code door middel van augmented reality de verschillende ontwikkelingsplannen voor een nieuw gemeentehuis kan zien. Hij kan stemmen op het plan dat zijn voorkeur heeft. Zijn rijbewijs betaalt hij met de betaalfunctie van zijn mobieltje.
Het boek gaat in op de veranderende verhouding tussen de gemeentelijke overheid en de burgers en de manier waarop zij dichter bij elkaar kunnen komen doordat de overheid beter in staat is naar de individuele burger te luisteren en burgers meer weten over en betrokken worden bij de plannen van die overheid.

In een eenvoudig model worddt een matrix geschets met vier vlakken met op de ene as het denken van vandaag en van morgen en op de andere as het doen van vandaag en morgen.

  • Denken en doen van vandaag:
    Accent ligt op de basis op orde
  • Denken van vandaag en doen van morgen
    Veranderen binnen bestaande kaders, optimalisatie van de huidige processen (iPads ipv documenten voor de gemeenteraad)
  • Denken van morgen en doen van vandaag
    Voorlopers de ruimte geven om nieuwe dingen uit te proberen
  • Denken en doen van morgen
    De transitie van gemeente naar gemeenschap, van burger naar gelegenheidscoalitie, van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie.
Sociale netwerken kunnen in een dergelijk traject drempelverlagend werken. Het boekje gaat vervolgens in afzonderlijke hoofdstukken in op mobiele technologie (wat kun je allemaal met mbobile devices en apps?), open data (toegang tot allerlei informatiesystemen waarvan burgers gebruik kunnen maken: 'nooit meer in de rij' is zo'n app die gebruik maakt van de gegevens in het klantinformatiesysteem van de gemeente) en cloudcomputing.
Bestuurders wordt opgeroepen het denken van vandaag los te laten en ruimte te geven aan de ontwikkelingen.

Leuk boek, aanrader. Vooral om over na te denken wat je hiermee kunt in het onderwijs. Nu worden er al boeken volgeschreven over het gebruik van allerlei social media in het onderwijs, om het leerproces te faciliteren. Prima, vooral doen, ga zo door! 
Maar wat nu, als je je medewerkers en studenten eens mee laat denken over het onderwijsbeleid? Over de organisatie van de school? Waarom zou je ouders of bedrijven er niet bij betrekken? Volgens mij liggen hier heel veel kansen om bestuurders en medewerkers dichter bij elkaar te brengen, elkaar te versterken! Impliciet neem je wat drempels weg voor het gebruik van ICT en doe je tegelijkertijd aan professionalisering! Ik zou er graag eens over door willen denken met wie daar voor in is...


zondag 16 oktober 2011

Blog Action Day 2011 over 'Food'

Elk jaar wordt één dag uitgeroepen tot 'Blog Action Day'. Bloggers over de hele wereld worden uitgenodigd om die dag iets te schrijven over het thema van dat jaar. Dit keer is het thema 'Food'. In voorgaande jaren zijn thema's als 'Water', 'Climate Change' en 'Poverty' al voorbij gekomen.

Het thema 'Voedsel' is natuurlijk een dankbaar onderwerp. Het kan gaan over de hongersnood in Oost-Afrika, de stijgende voedselprijzen, fair trade, obesitas en andere welvaartsziekten die met voedsel te maken hebben.

Ik denk na over een geschikt onderwerp waarover ik een echte actieblog kan schrijven, een punt kan maken, mensen mee kan mobiliseren.

Terwijl ik daarover nadenk, sta ik in de koelkast te kijken voor ons eigen eten van vanavond. Er liggen wat vleeswaren, ver over de datum. Weg ermee.
Productie en consumptie van vlees, mooi onderwerp! Dat kan in relatie met milieubelasting of dierenwelzijn!

Daar staan drie potjes biologische appelmoes, alledrie halfvol. Als iemand appelmoes wil, pakt die dat blijkbaar uit de voorraadkast in plaats van even in de koelkast te kijken. Twee zijn er inmiddels bedorven.
Biologische landbouw is natuurlijk ook een onderwerp, vooral ook vanwege de tegenstrijdigheden. Biologisch is immers niet altijd milieuvriendelijk.

In de groentela ligt nog iets ondefinieerbaars in een plasje geel water. En die meloen ligt er ook al langer dan me gezond of in elk geval lekker lijkt. Dat moet eerst maar even opgeruimd.
Voedselveiligheid, misschien iets over THT en TGT, daar is ook veel over te doen!

Terwijl ik de restanten ik de compostbak gooi, realiseer ik me dat ik het dit keer misschien maar dicht bij huis moet houden. Geen grootse, meeslepende verhalen. Eerst maar eens dichtbij huis de wereld verbeteren...

vrijdag 14 oktober 2011

En overmorgen is er weer onderwijs!

Ik ben de afgelopen tijd zeer gefrustreerd geraakt door een enorm gepruts bij Weblog. Een conversie van TypePad naar WordPress is volkomen mislukt waardoor duizenden blogs wekenlang onbereikbaar bleven. Inmiddels is mijn blog af en toe weer zichtbaar. Er ontbreken nog meer dan 200 berichten en de opmaak is volkomen vernield. Bovendien heb ik voortdurend problemen om in te loggen.
Een paar weken geleden had ik er meer dan genoeg van en ben ik op Blogger met een nieuwe blog begonnen. De eerste berichten staan daar nu en meer en meer lezers hebben die nieuwe blog gevonden.

Maar ja, wat te doen met al die andere berichten? Het lukte me wel om ze te exporteren van weblog naar een xml-bestand, maar het importeren in Blogger lukte niet. Willem Karssenberg had al een keertje hulp aangeboden. Een paar mailtjes en een blogbericht van Willem verder ben ik weer de trotse eigenaar van een weblog met bijna 400 berichten, hopelijk over tijd met nog zo'n 200 berichten meer!
De meesten zijn nog verborgen. Ik wil ze in de loop van de tijd even nalopen en opnieuw publiceren. Ondertussen ben ik Willem uitermate erkentelijk! Tegelijkertijd voel ik me ook wel een beetje dom, de oplossing (http://wordpress2blogger.appspot.com/) was zo simpel...

woensdag 12 oktober 2011

Brein in beeld

Jaarlijks reikt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) de prestieuze Academische Jaarprijs uit aan het onderzoeksteam dat het beste in staat is wetenschappelijk onderzoek te vertalen naar een breed publiek. Aan de prijs is een bedrag van €100.000 verbonden dat besteed wordt aan de uitvoering van het ingediende communicatieplan.

Er staan dit jaar drie teams in de finale:
  • De Universiteit van Leiden heeft voor scholieren een practicum opgezet waarmee de scholieren zelf antibiotica kunnen isoleren uit micro-organismen uit de bodem: Antibiotica gezocht.
  • Het Leids Universitair Medisch Centrum analyseert DNA. In hun opzet wordt het publiek gevraagd om ideeën in te dienen voor onderzoeksonderwerpen. Elke maand mogen scholieren uit de ingediende ideeën een keus maken voor een onderzoek dat dan daadwerkelijk wordt uitgevoerd: Leve DNA.
  • De Universiteit van Maastricht pakt het groots aan met het Brein in Beeld
Hiervoor gebruiken we ‘augmented reality’: je richt de camera van een smartphone, tablet‐pc, of webcam op jezelf of op een ander. Op het scherm zie je het hoofd van deze ‘proefpersoon’ met daarin een 3D reconstructie van het menselijk brein. Als de persoon bepaalde handelingen uitvoert, zoals het optillen van een arm of het bewegen met de ogen, zie je in de hersenen welke gebieden hierbij betrokken zijn. Zo word je zelf wetenschapper en ontdek je op interactieve en plezierige wijze wat bekend is over het menselijk brein! Ons project omvat verder een breed platform waar je extra informatie vindt, hersenverhalen deelt of mee doet aan echt onderzoek! Je leert nog meer over de ontwikkeling van de hersenen door zelf een virtueel ‘breintje’ op te laten groeien. De grootste hersenfanatici worden uitgenodigd voor een finale‐event, waarbij ze leren om met hun hersengolven virtuele ‘rackets’ te besturen. Zo spelen ze potjes ‘tennis’ tegen elkaar met enkel hun hersengolven als joystick!
Er is veel meer te vinden op de website en een blog. Via @brainmatters_nl worden allerlei breinnieuwtjes getwitterd.
Op de website van Labyrinth kun je stemmen op het team, waarvan je vindt dat het de publieksprijs verdient. Als je wilt, kun je de finale op 26 oktober in Leiden bijwonen. Je kunt je hier aanmelden.

Als ik het eerlijk moet zeggen: ja ik heb een voorkeur. 'Brein in Beeld' is wat mij betreft de beste inzending. Daar komt bij dat ik breinonderzoek ontzettend fascinerend vind. Bovendien kan dat onderzoek een grote bijdrage kan leveren aan het effectiever maken van onder meer het onderwijs. Maar ook een heel klein beetje omdat ik zoon Job als lid van het breinteam op 26 oktober wil gaan toejuichen!

maandag 10 oktober 2011

Het maakbare brein

Onlangs bleek dat ik nog een 'digitale boekenbon had staan bij Bol.com op het moment dat er een aantal e-boeken in de aanbieding waren. Ik heber meten drie besteld waaronder 'Het maakbare brein' van Margriet Sitskoorn.

Het is een toegankelijk boek met een vaste hoofdstukopbouw die maakt dat de inhoud beter beklijft. Elk hoofstuk begint met een verhaal waarin het brein een rol speelt. Dan volgt een inhoudelijk hoofdstuk met aan het eind een samenvatting in de vorm van de hoofdpunten van het hoofdstuk. Tot slot heeft elk hoofdstuk een toegift waarmee de inhoud nog een keertje wordt benadrukt. 

Het eerste hoofdstuk beschrijft de invloed van de hersenen op het gedrag. Het hoofdstuk beschrijft de gedragsverandering, die de Rode Baron onderging, nadat hij tijdens een luchtgevecht door een mitrailleurkogel in het hoofd werd geraakt. In dit hoofdstuk wordt verder beschreven dat de huidige informatiemaatschappij een groter beroep doet op de cognitieve eigenschappen.Dat eist ook zijn tol in de vorm van (over)vermoeidheid en informatiestress.
In het tweede hoofdstuk wordt de bouw van de hersenen nog eens uit de doeken gedaan en wordt beschreven op welke manier de hersenen het gedrag bewerkstelligen. In de toegift wordt de manier waarop de verschillende delen van de hersenen samenwerken mooi geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld van wat er op een doorsnee-ochtend zoal in die hersenen gebeurt.
Hersenen zitten op een bepaalde manier in elkaar, elk deel heeft zo zijn basisfuncties. De hersenen zijn echter verregaand in staat tot reorganisatie. In het derde hoofdstuk wordt dat gedemonstreerd aan de hand van een violiste met zwaar epilepsie, bij wie een groot deel van de hersenen wordt weggehaald. De ontwikkeling van de hersenen wordt beschreven in drie vormen van plasticiteit: ervaringsonafhankelijke plasticiteit (erfelijke factoren), ervaringsverwachte plasticiteit (de 'normale' ontwikkeling op basis van je omgeving zoals lopen, praten, fietsen, taal, enzovoorts), en de ervaringsafhankelijke plasticiteit (wat je persoonlijk kunt leren, afhankelijk waarvoor je oefent). In de toegift wordt duidelijk gemaakt dat het een mythe is, dat je maar een beperkt deel van je hersenen gebruikt. Sterker nog: wat je niet gebruikt verdwijnt!
Hoofdstuk 4 gaat verder met die plasticiteit en zoomt in op voorbeeld waarbij duidelijk is, dat functies in elkaar kunnen overlopen. Denk aan fantoompijn, maar ook het feit dat je geamputeerde ledematen kunt voelen als je een bepaald deel van het lichaam aanraakt.
(In dit hoofdstuk wordt professor Ramachadran aangehaald. Ik heb daar ooit een presentatie van meegemaakt tijdens een Educauseconferentie in de VS.)
Tijdens de ontwikkeling van de hersenen worden veel nieuwe verbindingen gemaakt (synaptogenese) en afgebroken (pruning). Dat gebeurt onder invloed van de omgeving, omstandigheden, opvoeding, training.

'Het maakbare brein' is een weliswaar inmiddels bekend boek, dat een groot accent legt op de nieuwste inzichten in de manier waarop de hersenen werken. en met name de plasticiteit van de hersenen. En juist die plasticiteit maakt, dat we blijvend kunnen leren en veranderen. 'Het brein bepaalt je gedrag en je gedrag bepaalt je brein'.



zaterdag 8 oktober 2011

Online masterclass (3)

Naar aanleiding van de online masterclass over zelfsturend leren en de reacties op de berichten, die ik daarover schreef, heb ik even moeten nadenken.
In een reactie op de tips die ik gaf over een wat andere opzet (vooraf de presentatie opnemen en beschikbaar stellen) gaf Rob Koper drie argumenten waarom ze dar niet voor hadden gekozen:
  • Live is leuker (vergelijk met een voetbalwedstrijd, die zie je liever live dan achteraf)
  • De expert kan zich voorbereiden op de presentatie aan de hand van ingebrachte vragen op het forum
  • De expert heeft te weinig tijd (en ook de studioruimte is maar beperkt beschikbaar)
Met de eerste ben ik het echt niet eens. Een masterclass is geen voetbalwedstrijd waar het gaat om de spanning over wie er gaat winnen, bij een masterclass gaat het vooral om de leerwinst en dus een opzet, die die leerwinst maximaliseert. Bij de tweede reden heb ik zo mijn twijfels. De vraag is of mensen, die die masterclass willen gaan volgen al een hoop vragen vooraf hebben én ook nog eens tijd en zin hebben om er van te voren over te gaan discussiëren. Dan zou er materiaal moeten zijn waarover te discussiëren valt. Over de derde reden kan ik niet oordelen, het gaat hier per slot van rekening om een gratis masterclass.

Wilfred Rubens vraagt zich af waarom het multitasken zo moeilijk was.
"Komt dit vooral doordat je drie dingen tegelijkertijd deed? Je zou toch in staat moeten zijn te luisteren/kijken en aantekeningen te maken? Dat doen we immers al eeuwen. Of om te luisteren en de chat te volgen? Of zou je de chat vooral moeten gebruiken om vragen te stellen aan de spreker? Of zou je wellicht discussiemomenten moeten inbouwen (waarbij de spreker niet praat maar mee chat)?"
Ik heb tijdens de presentatie aantekeningen gemaakt met OneNote. Dan kun je een schermpje over de andere schermen laten staan. Zonder die aantekeningen zou ik mijn blog niet hebben kunnen schrijven! Luisteren en aantekeningen maken gaat prima samen. Maar dan ook nog de chat in de gaten houden, vragen stellen, reageren op anderen. Dan verlies je de aandacht voor de presentatie en omdat dat live is, verlies je dus een deel van de inhoud!


Ik ben dus nog niet overtuigd van deze opzet. Na de masterclass heb ik ook eens wat lessen bekeken op de Khanacademy. Een heel leuke video ging over start en einde van de Amerikaanse Burgeroorlog. Het enthousiasme van de verteller, het bord dat zich vult. Alsof je er bij zit! Ik had er helemaal geen problemen mee, dat het niet live was! En geen afleidende chat...
Toch ben ik overtuigd van de meerwaarde van leren in een groep. Juist het met elkaar uitwisselen van vragen en inzichten zorgt voor een verdieping van de kennis (sociaal constructivisme). Bij voorkeur gebeurt dat na afloop van de presentatie. Die ik vervolgens op een zelfgekozen moment nog eens terug kan kijken.

dinsdag 4 oktober 2011

Trendrapport MBO

De werkgoep Innovatie van saMBO~ICT heeft in samenwerking met Kennisnet een Trendrapport MBO uitgebracht. Daarin worden trends die van invloed kunnen zijn op het MBO in kaart gebracht. Het boekje werd gepresenteerd tijdens de saMBO~ICT conferentie van enkele weken geleden, ik had tot nu toe geen kans gezien er een bericht over te schrijven.

De auteurs, Pieter Vorstenbosch, Wilfred Rubens en Stephanie Ottenheim beschrijven de voor het MBO meest relevante technologieën vanuit twee invalshoeken: de maatschappelijke ontwikkelingen en de uitdagingen voor het MBO.

Als belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen onderscheiden zij een aantal verschuivingen op het gebied van:

  • Het ontstaan van de netwerksamenleving waar iedereen met iedereen continu in contaxt kan staan
  • De omschakeling van aanbod- naar vraaggerichte productie en dienstverlening waarin consumenten meer en meer op maat worden bediend
  • De ontwikkeling van nieuwe organisatie- en verdienmodellen waarbij geld op een andere manier wordt verdiend dan met traditionele productie en dienstverlening
  • De technologisering van het leven houdt in dat informatietechnologie ver is doorgedrongen in allerlei apperaten en processen


Het MBO staat voor een aantal uitdagingen:

  • Het organiseerbaar houden van het onderwijs is met name voor het MBO een grote uitdaging omdat het een grotere diversiteit kent dan welke andere onderwijssoort dan ook.
  • De samenwerking tussen MBO-instellingen en het bedrijfsleven moet geoptimaliseerd worden.
  • Studenten moeten worden beschouwd als volwassen internetconsumenten die hun eigen apparaten meebrengen en eisen stellen aan de internetverbinding.
  • En ook het MBO zal meer voor elkaar moeten krijgen met minder middelen.

Op welke manier kunnen technologische ontwikkelingen een meerwaarde bieden voor het onderwijs? Het rapport onderscheidt er zes. Daarbij wordt de technologie omschreven en wordt aangegeven wat de impact op het MBO kan zijn. Vervolgens beschrijven de auteurs de (mogelijke) toepassingen, enkele aandachtspunten en voorbeelden.

  1. Cloudcomputing. Kort gezegd komt het neer op het aanbieden van informatie en applicaties via het internet (in plaatjes altijd weergegeven als een wolkje). Dat gebeurt natuurlijk al lang maar zal alleen nog maar toenemen. 
  2. Social media bieden allerlei mogelijkheden om mensen met elkaar in contact te komen. Dat kan zowel in het primaire als in de ondersteunende processen worden ingezet.
  3. Verrijkte content biedt een student zoveel meer dan alleen maar tekst met wat statische plaatjes. 
  4. Augmented reality biedt een extra informatielaag over (een representatie van) de wereld om ons heen. Kijk door een speciale bril, venster of camera naar je omgeving en er wordt allerlei informatie gepresenteerd over die omgeving. Dit zit nog in het stadium 'leuk', echte (onderwijs)toepassingen zijn echter snel te verwachten.
  5. Het sematisch web heeft betrekking op het zoeken en presenteren van informatie. Het gaat een stap verder dan zoeken op basis van trefwoorden. Als je wilt weten of van Gogh ooit in Nice heeft gewerkt krijgt ook commentaren van mensen, die zijn werk 'very nice' vinden. In het semantisch web wordt ook de context meegenomen. Dan 'snapt' een computer op basis van andere gegevens beter welke informatie nu eigenlijk gezocht wordt. Dit kan van grote invloed zijn op leermateriaal!
  6. Met learning analitics wordt het mogelijk voorspellingen te doen over bijvoorbeeld het leertraject van een student.
In de praktijk zal het boekje terecht vooral terecht komen bij mensen die er al het een en ander van weten.Voor hen biedt het een 'wel aardig maar bekend' helder overzicht over de ontwikkelingen, die op de stoep staan. Voor de mensen die met dit boekje in de hand denken 'dat stuur ik even door naar Frits, die is met dit soort dingen bezig': Niet doen, Frits weet het allemaal wel, heeft dit boekje waarschijnlijk zelf al ergens vandaan gehaald. Sla open en lees het zelf!
Mocht je vervolgens nog vragen of ideeën hebben, meld je dan aan bij LinkedIn voor de groep 'De Onderwijsdagen en neem deel aan de discussie 'Welke technologie heeft de meeste impact op het onderwijs de komende jaren?'  

maandag 3 oktober 2011

Competent City (3) Wim Veen

Wim Veen is al een hele tijd bekend in het MBO en heeft in het verleden vaker gesproken op conferenties.

Hij start zijn verhaal met Sugata Mitra: the hole in the wall. Kern van dat verhaal is, dat studenten heel goed in staat zijn om heel veel zelf te leren mits ze vrije tijd hebben en als ze het leuk vinden.
Mitra heeft experimenten uitgevoerd in India waar hij op een beschermde plek een computer neerzette. Binnen de korste keren hadden de kinderen zichzelf van alles en nog wat geleerd. Hij heeft de experimenten herhaald in Engeland. Daaruit bleek, dat leerlingen van 9 in staat zijn om in groepjes van 4 in 20 minuten een examen voor 16-jarigen te maken, als ze in staat zijn om de buitenwereld er bij te betrekken.Dat is wel wat anders dan dat studenten op een bepaald moment moeten laten zien over een bepaalde dosis kennis te beschikken die ze daarna voor een groot deel weer mogen vergeten. Bedenk daarbij, dat veel beroeps- en academische opleidingen voor de helft zijn verouderd op het moment dat de studenten afstuderen.

Veen geeft een praktijkvoorbeeld. Philips maakt momenteel een omwenteling mee van verkoper van lampen naar lichtadviseur. De mensen die dat moeten verkopen, hebben dat nooit zelf geleerd. Die moeten dat dan in de praktjk leren. Dat gebeurt op basis van SOLE: self organised learning environments

Veen geeft aan, dat ICT een rol beschouwd moet worden als een transformator van leer- en werkprocessen. Het is meer dan een middel, het verandert de manier van leren en werken.
Breinonderzoek laat zien dat we vooral leren door te imiteren. Spiegelneuronen spelen daarbij een belangrijke rol. Technologie maakt anders leren mogelijk. Daarbij is het een illusie om uit te gaan van 'leermanagementsystemen'. Systemen managen het leren immers niet. Meestal worden systemen als Blackboard en dergelijke slechts gebruikt als documentbeheersysteem voor presentaties en andere documentjes van docenten. Het is daarom van belang om uit te gaan van persoonlijke leeromgevingen  (ple's).

Veen geeft allerlei voorbeelden waarbij technologie mensen individueel ondersteunt bij het opzoeken van informatie of het samenstellen van producten. Augmented reality is zo'n voorbeeld, maar het gaat zelfs tot MyMuesli aan toe. Stel zelf je muesli samen, al betaal je daar dan wel voor.
Op dezelfde manier zou het onderwijs moeten worden gepersonificeerd. Hij spreekt dan van c-learning (costumized learning) in plaats van e-learning, al vraagt hij zich terecht af of zo'n letter ervoor iets toevoegt (we hebben het toch ook niet over b-learning als we boeken gebruiken?).

In feite gaat hem om een paradigmaverandering.
  • Ik kies mijn tools
  • Ik kies mijn persoonlijke netwerk
  • Ik kies mijn content
  • Ik ontwerp mijn eigen leeromgeving
Persoonlijke leeromgevingen ondersteunen kennisdeling in plaats van informatiedeling zoals een lms dat doet.

Er zijn allerlei sites, waar bruikbare leercontent te halen is. Denk aan Wikiwijs, 123 LesideeKhanacademy. Daarnaast zijn er veel websites waar vragen gesteld kunnen worden: Innocentive, Aardvark. Hierbij worden trefwoorden uit de vragen gematched met het profiel van (online) beantwoorders.
Natuurlijk is er altijd de vraag hoe betrouwbaar en didactisch verantwoord de informatie is, die je van internet haalt. Daar komen de zelforganiserende leersystemen om de hoek kijken. Het gaat dan om communities waar beantwoorders van vragen een bepaald profiel krijgen op basis van de antwoorden die gegeven worden. Hun reputatie bestaat dan uit de beoordeling die de vragers geven aan de antwoorden. Naarmate iemand meer antwoorden geeft, die bovendien goed scoren stijgt diens reputatie. Een mooi voorbeeld is Slashdot.Org. Er zijn echter veel meer van die sites waarop dat gebeurt. Het zal duidelijk zijn dat een reputatie op zo'n site meer mogelijkheden biedt dan een diploma...
Maar een reputatie is dynamisch en heeft een zekere context. Een reputatie kun je snel weer verliezen en is nauwelijks te managen. Kenmerkend is echter het zelforganiserende vermogen van zo'n community. .

Wim Veen is ook een groot voorstander van de toepassing van het leren via serious games.Onderzoek wijst uit, dat games draaien om 'in control' te zijn, het is een sociale activiteit. Competitie speelt een stuk minder dan vooraf was gedacht. Die kenmerken moeten worden vertaald naar serious games omdat die anders te saai worden om mee te werken.

Aan het einde van de presentatie werden nog wat vragen gesteld. Daarbij kwam een korte discussie over het Google-geheugen en de stelling van Nicholas Carr, dat internet 'iets doet met het brein'. Wim Veen maakte zich daar naar mijn gevoel net iets te makkelijk van af door op te merken, dat Nicholas Carr ook goed wist, dat hersenen tot op hogere leeftijd plastisch zijn. Dat klopt, maar hij gaat wat makkelijk voorbij aan het feit dat mensen bij elk hulpmiddel, dat ze gebruiken ook iets kwijtraken. Denk maar aan het orientatievermogen dat minder wordt door altijd een tomtom te gebruiken. Dat geldt ook voor het onthouden van informatie. En juist die basiskennis is nodig om verbindingen te kunnen leggen met nieuwe kennis, om nieuwe dingen te leren. Zie ook Joshua Foer!







Competent City (2) MBO 2015

Tom van 't Hek ondervraagt Hans van Nieuwkerk en Hans Corstjens over MBO 2015.
De centrale vraag is niet of het MBO het goed doet maar of het MBO het goed genoeg doet in een concurrerende economie voor behoud van welvaart en welzijn. Er spelen twee belangrijke lijnen:
Focus op vakmanschap. Hoe sluiten we aan op de arbeidsmarktontwikkelingen zodat vakmensen goed voorbereid zijn? Dit is een kwaliteitsvraag.
Daarnaast speelt de vraag: leveren we de juiste vakmensen af zodat kan worden voldaan aan de vraag naar vakmensen in de regio? Dat gaat vooral over macrodoelmatigheid.

Net als in het MBO2010 traject gaat een aantal mensen een jaarlijkse ronde maken langs de MBO-instellingen waarbij ze de plannen toetsen aan de doelstellingen van MBO 2015. Daar gaat het naast die twee vraagstukken ook om de actuele gang van zaken: is de basis op orde?
Daarbij krijgen scholen een sterkte-zwakteanalyse in een besloten rapport terug. Er wordt wel jaarlijks een algemeen rapport uitgebracht.

In het gesprek ligt het accent vooral op het thema macrodoelmatigheid. Ik heb me in de samenvatting hieronder dan ook tot dat thema beperkt. 

Op basis van die macrodoelmatigheid wordt per regio gekeken naar het opleidingenaanbod: hoe ga je om met kleine opleidingen, hoe kom je tot een intensivering van techniek, hoe geef je samenwerking met bedrijfsleven vorm, kun je komen tot regiospecialisaties (zoals de 'food valley' in de Betuwe). Enkele regio's worden onderzocht als 'best practice', o.a. Twente, Groningen, Brabant.
In Nederland is iets gauw macro. Waar ligt de grens? in eerste instantie wordt gekeken naar het niveau van het roc, daar bovenop wordt regionaal gekeken. Er is dit moment al sprake van concurrentie. Dat gebeurt met gemeenschapsgeld en dat kan wel wat doelmatiger. Overigens is er niets mis met wat competitie!
Roc's zouden in elk geval zelf al eens moeten kijken naar de relatie met de regio. Zijn opleidingen nog relevant, zijn kleine opleidingen nog wel betaalbaar? Je kunt dat in concurrentie gaan regelen maar bij voorkeur gebeurt dat in afstemming tussen de roc's in de regio. Als de ene instelling uit arbeidsmarktoverwegingen de instroom in een bepaalde opleiding maximaliseert en een andere instelling doet dat niet, dan is duidelijk wat er gaat gebeuren! Daar is afstemming voor nodig.
Het uitgangspunt is, dat instellingen dit best zelf kunnen regelen al vergt het wel een regionale toekomstvisie over het aanbod aan opleidingen.
Natuurlijk spelen conjuncturele ontwikkelingen een rol. Zo moet je voorzichtig zijn met het opleiden van mensen voor banen die wellicht binnenkort in de komende bezuinigingen (regionaal) overbodig worden terwijl het duidelijk is dat er in de techniek te weinig mensen zijn.
Als het regionale overleg niet goed van de grond komt, kan het best zijn dat er regelgeving voor komt.

Hoe zit het in het kader van de macrodoelmatigheid met de relatie tussen roc's en aoc's? In elk geval is het werk in de groene sector veel grijzer geworden. Of dat moet leiden tot het omzetten van aoc's in roc's of dat het antwoord moet komen uit de kwalificatiedossiers 3.0 is nog niet duidelijk. In elk geval moet er regionaal overleg en afstemming plaatsvinden, daarnaast moet er landelijk gekeken worden naar de positionering van de agrarische opleidingen. Doorgaan op de huidige weg is in feite 'doormodderen'.

Kernboodschap aan de onderwijsinstellingen is dat ze nadenken over de toekomst. Dat heeft betrekking op een eigen regionale profilering, met name als het gaat om de topsectoren. Het is verstandig dat daar het bedrijfsleven bij wordt uitgenodigd. Ga verder regionaal om tafel zitten met collegascholen.!

Competent City 2011 (1) Openingssessie

En als altijd start CompetentCity ook dit jaar weer met een flitsende opening, dit keer van studenten van de Dansacademy Lucias Marthas, één van de vele artiestenopleidingen in het land. Leuk om te zien maar ik heb altijd mijn vraagtekens bij de beroepsrelevantie van die opleidingen...

Tom van 't Hek laat weten dat er wat koninklijke overkill voorkomen wordt: Laurentien komt niet omdat Maxima morgen ook al op een MBO event verschijnt.
Minister Marja van Bijsterveldt krijgt voor haar videoverschijning een enthousiast onthaal van de zaal, meer omdat ze door de vertraagde video ludiek overkomt dan vanwege de inhoud. Ze krijgt een tweede kans waarbij ze Competent City opent met de metafoor: 'it takes a village to raise a child'. In een kort bestek worden de kabinetsplannen nog eens over het voetlicht gebracht. Docenten wordt gevraagd buiten de eigen kaders te kijken en te werken aan de eigen professionalisering.

Jan van Zijl, voorzitter van de MBO-raad vermeldt in zijn toespraak dat de term 'competentgericht onderwijs' wordt ongedoopt in 'beroepsgericht onderwijs'. Het gaat eigenlijk best goed met het MBO, desondanks vraagt het kabinet nog wat meer van het MBO. Van Zijl kan zich wel vinden in de koers van het kabinet maar vindt het wel erg ambitieus. De MBO-raad heeft met de minister overlegd en wil een paar dingen voor elkaar krijgen. Niet alle niveau4 opleidingen naar drie jaar, meer ruimte voor elearning, dat soort dingen. Er moet ook wat meer ruimte komen in het tempo, waarop het MBO al die veranderingen voor elkaar moet zien te krijgen.

Ab van der Touw, CEO van Siemens Nederland komt met enkele suggesties. Het begint met een uitspraak van de filosoof Seneca van ruim 2000 jaar geleden: 'niet voor de school maar voor het leven'.
Je kunt leren door theoretische abstracties te vertalen naar de praktijk of andersom. Het onderwijs is ingericht op het eerste, de meesten leren echter het best andersom. Het streven naar zo veel mogelijk studenten naar het HO heeft als consequentie dat het MBO onderbelicht blijft. Een HO-diploma levert niet altijd de meerwaarde die er van worden verwacht. Er bestaan vele academische postbodes! Tegelijkertijd worden er grote tekorten verwacht op werknemers op MBO-niveau. Het MKB is van groot belang voor de econonie en dat draait voor 80% op MBO-ers.
Duitsland komt niet voor niets beter door de crisis, met name door het industrieel vakmanschap.
Niet alleen meer MBO'ers, maar ook het opleidingenaanbod moet beter worden afgestemd op de behoefte van het bedrijfsleven.

Siemens heeft net als veel andere bedrijven lang een eigen vakschool gehad maar moest dat loslaten toen de overheid zich terugtrok en er te weinig geld overbleef om die opleidingen overeind te houden. Dat gat is redelijk goed opgevuld door het MBO. Van der Touw pleit voor een terugkeer van de vakscholen, met de doorlopende vakcolleges als voorbeeld. Inmiddels komen er weer steeds meer samenwerkingsverbanden tussen grote bedrijven en roc's voor het opzetten van dit soort vakscholen. Oudere vakmensen moeten ook gestimuleerd en gefaciliteerd worden om hun vakkennis over te dragen, ook vanwege de aanstormende vergrijzing. Daarbij moet een accent worden gelegd op meer regionaal initiatief in plaats van alles landelijk geregeld wordt met wetgeving. Dat vraagt om een gezonde kijk op de toekomst.
Van der touw sluit af met anekdote over een jonge journalist die Mandela interviewt. Als die journalist vraagt of het mogelijknis om nog eens een interview te houden als Mandela 90 wordt, zegt die "you look fit enough, you will make it".

Tot slot wordt de openingssessie van Competent City afgesloten met een optreden van enkele studenten van de Nederlandse Popacademie met een optreden dat (sorry hoor) de voorronde van Idols niet zou halen...

zondag 2 oktober 2011

Online masterclass over zelfsturend leren (2)

Mijn vorige bericht over de Masterclass over zelfsturend leren, leverde meteen enkele reacties op waaronder eentje van Rob Koper.  Hij schrijft:
Dank voor je goede samenvatting en tips. We zijn uitdrukkelijk nog aan het experimenteren met vorm en techniek. Alle input is welkom! We hebben wel met veel technische constraints te maken. Met vriendelijke groet, Rob Koper
Ik realiseer me, dat ik wel wat commentaar heb gegeven over de masterclass maar nauwelijks suggesties heb gedaan, terwijl ik die wel heb.

Even de context:
De masterclass wordt georganiseerd op basis van 'same time, different place': in de studio een expert, die een verhaal vertelt en dat ondersteunt met een presentatie. Op afstand een aantal deelnemers, die het verhaal kunnen volgen en kunnen reageren via een chatbox.
Tijdens de presentatie blijkt er maar weinig interactie tot stand te komen. Dat is logisch want een vraag formuleren of reageren op een vraag van een ander leidt erg af van het inhoudelijke verhaal. Omdat dat real time is, moet je je aandacht er goed bijhouden, anders mis je draad van het verhaal.
Ik denk, dat de  masterclass veel sterker kan worden wanneer gebruik gemaakt wordt van een combinatie van 'different time, different place' en 'same time, different place'. Verbeterpunten zijn dan volgens mij:

  1. Neem de presentatie vooraf op en zet die ruim van te voren klaar zodat mensen er 'different time, different place' naar kunnen kijken. Laat in beeld een klok of teller meelopen, zodat verwezen kan worden naar bepaalde fragmenten.
  2. Zorg tegelijkertijd voor een discussieforum waar deelnemers vragen op kunnen achterlaten of kunnen reageren op vragen van anderen (dit element is er al).
  3. Maak voorafgaand aan de online meeting een samenvatting van de belangrijkste vragen en discussiepunten en kondig vooraf aan, waar de expert tijdens de online meeting op in zal gaan. 
  4. Gebruik de online meeting vooral voor de interactie via de chatbox. Gebruik bij voorkeur een chatbox, die discussielijnen kan presenteren, zodat vraag en antwoord bij elkaar kunnen blijven.
Ik twijfel over het nut van een live video kanaal voor de expert. Er worden namelijk twee communicatiekanalen naast elkaar gebruikt (digitaal via de chatbox en gesproken via de video). Mijn gevoel zegt, dat video prettig is maar ik heb geen 'evidence'.