dinsdag 20 november 2012

Afstandsleren en onderwijstijd - belemmeringen zitten tussen je oren

Recent heb ik een leuk project gedaan waarbij een aantal scenario's rondom afstandsleren op een rijtje is  gezet. Bij die scenario's is ook met name gekeken hoe ICT kon worden ingezet om het afstandsleren zowel inhoudelijk als organisatorisch te ondersteunen. Een belangrijk vraagstuk daarbij , hoe de verschillende scenario's zich verhouden tot de (huidige) regels rondom onderwijstijd.
De scenario's zijn verwerkt in een  notitie. Ze dienden ook als basis voor een website die is opgezet door mensen van  SchoolMaster onder de naam 'digitaal verantwoord afstandsleren' (een naam die een beetje gekozen is op de afkorting 'DIVA').
Tijdens de laatste saMBO~ICT conferentie is het project gepresenteerd en op veel blogs aangehaald.

Ik heb mijn bevindingen ook verwerkt in een artikel voor het vakblad Profiel, Eerlijk gezegd dacht even van 'oei' toen ik het artikel drukklaar weer onder ogen kreeg. Lekker prikkelende titel en wat uitgelichte statements, die ietwat uit de context zijn gehaald en daardoor wat extra gewicht krijgen. Maar goed, als dat een bijdrage levert aan de discussie is het mij best.
Ik verdedig in het artikel de stelling dat de belemmeringen rond afstandsleren op basis van de regels voor onderwijstijd (voor een deel) tussen de oren zitten. Afstandsleren kun je grofweg om twee redenen willen inzetten: om het leren effectiever te maken en om het onderwijs efficiënter te maken. In het eerste geval gaat het om de kwaliteit van het onderwijs, in het tweede geval is het de bedoeling dat het bereik van een docent wordt vergroot, dat een docentuur productiever gemaakt kan worden.
Afstandsleren om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren kan zonder probleem ook plaatsvinden buiten de IIVO-uren (IIVO - 'in instellingstijd verzorgd onderwijs', kortweg contacttijd ofwel de verplichte 850 of 1000 klokuren per jaar in het dagonderwijs van het MBO). Scholen hebben de verplichting om 1600 uur per jaar aan onderwijs- en leeractiviteiten aan te bieden. Daarvan zijn dus 850 uur contacttijd. Die worden door de inspectie ook gecontroleerd. Daarbuiten kun je zonder probleem afstandsleren in de betekenis van tijd- én plaasonafhankelijk onderwijs aanbieden. Met ICT zijn die uren veel effectiever te maken. Op die manier is dus veel winst te halen.
Om het bereik van een docent te vergroten zijn wel vormen nodig die binnen de IIVO vallen. Anders heeft het voor het rendement geen zin. De Inspectie heeft er overigens helemaal geen probleem mee, als op die manier afstandsonderwijs wordt gerealiseerd. Zo kan een docent via een elektronische leeromgeving een groep studenten op afstand actief begeleiden. Het moet echter wel aantoonbaar zijn dat zowel docent als studenten aanwezig zijn, actief bezig zijn en ook nog zinvolle leeractiviteiten uitvoeren. En daar zit hem nu de kneep. Hoe maak je dat aantoonbaar? Daar zijn allerlei oplossingen voor te bedenken. Daarbij is het echt niet nodig dat een docent op alle schermen van studenten mee kan kijken. Door dergelijke afstandslessen slim in te richten en studenten aan het begin, halverwege en aan het einde van de les iets digitaal in te laten leveren of een activiteit te laten uitvoeren, heeft een docent zicht op wat studenten doen. Door daar op te reageren, laat ook de docent zijn actieve betrokkenheid zien.
Kortom, er is veel mogelijk, wellicht meer dan de meesten zich realiseren. Een aantal belemmeringen zitten inderdaad tussen de oren! Tegelijkertijd zou het mooi zijn als de verschillende vormen van afstandsleren niet alleen afhankelijk zijn van de registeerbaarheid er van. Kwaliteit moet ook een rol spelen. Daar mag nog wel wat inspectiewater in de onderwijswijn. Bijvoorbeeld in de vorm van een zeker aantal uren van de IIVO die via afstandsleren ingevuld mag worden. Het zou veel pijn bij de scholen weghalen.


donderdag 15 november 2012

Onderwijsdagen 2012 - Epiloog: tear down that wall


Het zit weer op, de Onderwijsdagen 2012. Nieuwe locatie (WTC Rotterdam), nieuwe formule (drie dagen, een waterscheiding tussen HO enerzijds en MBO, VO en PO anderzijds).

Ik kijk met wat gemengde gevoelens terug. Ik heb vast veel gemist tijdens de eerste dag maar ik vond de kwaliteit van de lezingen die ik tijdens de tweede dag heb gevolgd door de bank genomen beperkt. Ik heb een aantal blogposts dan ook niet afgemaakt, laat staan gepubliceerd. Dat ben ik op MBO conferenties beter gewend!
Dat werd tijdens de derde dag ook bewezen. Duidelijke inhoud die er toe deed, veel vaart. En presentaties over PO-situaties bleken ook relevant voor VO en MBO. Waar is zo'n waterscheiding dan voor nodig, zou je zeggen. Sterker nog. Het accent dat Frans van Kalmthout tijdens de opening van de tweede dag nog legde op de noodzaak van een omslag van onderwijzen naar leren, verbaasde me. Daar ging het in het MBO tien, vijftien jaar geleden al over. HO-presentaties van weblectures, activerende didactieken, toepassingen van ICT in het onderwijs, ik ken sterkere voorbeelden uit het MBO en VO. De aanduiding in het programma, dat de tweede dag 'ook onderwerpen bevatte die geschikt konden zijn voor het MBO' werd wat mij betreft niet waargemaakt.

Kortom: haal weg die waterscheiding en maak gebruik van de mogelijkheden om weer samen op te trekken vanuit een overtuiging dat er meer is dat de sectoren verbindt dan onderscheidt..

Hack de onderwijsdagen


Een hele groep mensen zit te wachten op Jaap Walhout om wijs te Googlen, blijkt de sessie vervallen te zijn. Karin Winters draait er haar hand niet voor om en hackt de sessie. Even een presentatie van SlideShare afhalen en hup, een prima presentatie over social media in het onderwijs!

In een sneltreinvaart komt een groot aantal toepassingen en aansprekende voorbeelden voorbij. Een aantal dingen moet ik nog nader bekijken, dat was ter plekke niet mogelijk...

  • Op Facebook is op de site 'socialmediainhetmbo' heel veel materiaal te vinden. Het aardige van het gebruik van Facebook in het onderwijs is dat je niet persé 'vriend' hieft te zijn van je leerlingen of studenten om met ze te kunnen werken.
  • Weblogs kunnen worden gebruikt om verslagen te maken over BPV, het geven van feedback, over ervaringen. Het kan een etalage zijn van resultaten of leerproducten en een blog is natuurlijk ook geschikt om kennis te delen.
    Het is uitermate simpel om een blog aan te maken in Blogger. Studenten vinden het bloggen niet altijd makkelijk, vinden het ook ouderwets. In verband met de bewaarplicht (examendossier)is het wel verstandig een pdf-export te maken.
    Het is ook leuk om eens te kijken bij blogs van studenten. Zo is Vera Camilla bekend geworden van haar blog, er is een Meidenblog en natuurlijk is er bij de Edubloggers ook heel wat te halen.
  • Social media kunnen veel betekenen voor mini-ondernemingen. Vaak blijven de speciaal gemaakte websites echter in de lucht nadat het project is gestopt. Er kan niets meer gekocht worden, het verhaal is niet meer actueel. Dat is jammer. Scholen waar die mini-ondernemingen worden georganiseerd, zouden zo'n onderneming moet (laten) voortzetten, de site uit de lucht halen of een verzameling sites aanleggen als historisch archief.
  • Karin liet nog allerlei voorbeelden voorbijkomen: Pinterest om foto's of afbeeldingen te verzamelen en te presenteren, PbWorks om een wiki te maken. Samen wiki's maken is erg leuk maar begint een beetje 'uit' te raken. Het is ook niet zo gebruiksvriendelijk maar biedt veel mogelijkheden om samenwerkend leren te stimuleren.
  • Ze gaf ook allerlei voorbeelden van het gebruik van video's in het onderwijs: van instructie, gefilmde praktijksituaties voor reflectie, tot producties van leerlingen zelf.
  • LinkedIn kwam uiteraard nog voorbij
  • Ook nog een aardige voor webconferentie of webinars: Anymeeting. Waarom moeilijk (of duur) doen als het makkelijk (en gratis) kan?
  • Als laatste werd het gebruik van badges genoemd. Bij bepaalde toepassingen kun je badges verdienen zoals je vroeger een sticker of stempel in je schrift kon verdienen. FourSquare en Facebook werken er mee. Dat kan in het onderwijs natuurlijk ook. Gebruik badges bij leerprestaties in plaats van een beoordeling. Een badge staat dan voor iets dat je weer of kunt. Badges sparen wordt dan een sport. In feite hebben we het dan over gamification.
Zo zie je maar. Je kunt nog zo'n goed programma in elkaar draaien. De leukste dingen gebeuren vanuit onverwachte situaties en spontane acties. 10 punten voor Karin Winters - of nee, een mooie badge!

Onderwijsdagen (6) - Krimpen met kansen

Teun Meijer van FIER onderwijsgroep vertelt samen met Sandra ter Horst van Kennisnet over de mogelijkheden van ICT in krimpsituaties.

Nederland kent krimpregios en anticipeerregios.
Het probleem is zeer manifest in het PO. In de helft van de gemeentes is die daling ongeveer 10%. Voor het VO en MBO zal dat in een wat latere fase ook gaan gebeuren.
Minder leerlingen en studenten betekent ook minder inkomsten. Dat heeft consequenties voor gebouwen, personeel en voorzieningen. Daarmee staat de kwaliteit van het onderwijs onder druk.
Overigens vangt het wel voor een deel het probleem van het lerarentekort op, maar dat loopt lang niet parallel.

Er zijn allerlei initiatieven om er iets aan te doen. Daarbij was het gebruik van ICT nogal onderbelicht.
Kennisnet wil meedenken om het onderwijs betaalbaar te houden en meer fleixibiliteit te realiseren.

Onderwijsgroep FIER heeft te maken met een terugloop van van 2200 naar 1700 leerlingen. Het aantal scholen wordt verminderd van 20 tot 12. In de praktijk betekent dat veel combinatieklassen: grote groepen met veel variatie. Lastig te organiseren. ICT is nodig om het binnen de klas te kunnen organiseren.

Met behulp van Live@edu worden agendas ingezet wat overzicht geeft aan leerkrachten. Binnen de klas wordt gewerkt met leerlijnen. Per leerling wordt bekeken of die voor of achter loopt en dat wordt vertaald naar een overzichtelijke individuele planning. ICT helpt hier dus om de voortgang van de leerlingen te kunnen plannen en te volgen.
In de opzet wordt uitgegaan van 10% instructie, 20% groepswerk en 70% zelfwerkzaamheid. Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van de Khanacademie en andere bronnen. Sugata Mitri is hierbij ook een inspiratiebron geweest. Leerlingen kunnen voor een deel zelf kiezen wat voor leeractiviteiten worden gebruikt. Er is een portfolio aan gekoppeld. Er wordt gebruik gemaakt van een aangeschafte methode voor rekenen. Op dit moment zijn andere vakken in ontwikkeling.

Het stelt hoge eisen aan de leerkracht. Die moet goed inzicht hebben in de voortgang van de leerling. Het blijkt dat gemiddelde leerlingen ook gemiddeld vooruit gaan, maar dat goede leerlingen erg hard vooruit gaan.

Een aantal activiteiten zit nog in de planning. Dat is uitgewerkt in een plan van eisen. Denk aan een persoonlijk leerstofaanbod, filters voor het zoeken van leermiddelen op basis van leerstijl, het plannen van de leeractiviteiten in een agenda.
Een leerkracht moet kunnen zien war een leerling mee bezig is en een signaaltje krijgen als een leerling op een afwijkende manier bezig is.
Er vindt overleg plaats met MicroSoft om te kijken hoe Office 365 hier in een rol kan spelen.

Kennisnet heeft er een webdossier over: kansenbijkrimp.kennisnet.nl


Onderwijsdagen (5) - Steve Jobs School

Het valt inderdaad op: er lopen wel heel erg veel mensen rond met tablets. Wat kun je daar mee in het onderwijs?
Toine Maes interviewt Maurice de Hondt.
Toine: wat Maurice eigenlijk zegt: mijn kind is een individu dus het onderwijs moet daarop zijn afgestemd. Daarnaast groeien die kinderen op in deze tijd.
Maurice: klopt. Ik heb een zoon die door allerlei leerproblemen een vreselijke schooltijd heeft gehad maar nu prima terecht is gekomen. De school paste niet bij dat kind, of andersom. Nu heb ik een klein kind dat spelenderwijs met allerlei tools leert omgaan.

Het lijkt er op dat basisscholen kinderen opleiden voor de CITO-toets. Terwijl als je nu kijkt naar waar kinderen mee bezig zijn, veel er van hebben ze niet op school geleerd.
Met behulp van moderne technologie heb je heel veel mogelijkheden voor talentontwikkeling. Op verl scholen gebeurt al veel met name dank zij een innovatieve schoolleider. Maar wat als die weer vertrekt. Wanneer technologie goed is ingezet is er een fundament gelegd, dat mede door de standaardisatie niet meer zo
makkelijk los te laten is.
Het onderwijs moet gaan om het voorbereiden van kinderen op de toekomst en niet op de Citotoets.
Het onderwijs van nu is genormaliseerd naar oude maatstaven. Daar ontbreken de normen voor het voorbereiden op een toekomst. Een kind van 8 kan op een computer een cursus Italiaans doen maar op school ren onvoldoende haalt omdat hij slordig schrijft. Dat is niet meer van deze tijd. Een student definieert een tentamen als een periode van drie uur waarin je Google even moet vergeten.
De normen zijn bepaald op basis van het referentiekader van nu. Kerndoelen zijn prima zolang het geen keurslijf wordt. Er zijn veel onderwijsmensen die graag veranderingen in deze richting zouden willen. De kerndoelen, de Citotoetsen, de Inspectie, enzovoorts worden echter vaak gezien als belemmeringen. Toch zijn er ook veranderingen op til, ook in de politiek. We moeten af van de schijnzekerheden die ontstaan door kwaliteit te beschouwen als datgene wat meetbaar is en dus papieren zekerheden zijn. En voor een deel vallen die belemmeringen erg mee. De Inspectie is er op zich niet op tegen, dus zoek de dialoog.

Maurice zou Maurice niet zijn als hij er geen peiling op losgelaten zou hebben. Daaruit blijkt, dat 60% van de mensen het geen goed idee te vinden. Maar van de mensen, met kleine kinderen met een tablet in huis blijkt 80% het een goed idee te vinden.




Onderwijsdagen (4) - Toine Maes: het broeit in onderwijsland

Toine Maes - directeur Kennisnet

Onderwijs wordt, ondanks het feit sat het regelmatig negatief in het nieuws is, meer en meer gezien als een investering in plaats van een kostenpost. Daar hoort de vraag bij wat het rendement is van die investeringen.

Afgelopen jaar kwam het McKinsey-rapport: onderwijs zit in de watertrappelstand, hard werken maar het komt geen meter vooruit.
Er zijn landen die een enorme stap gezet, van good naar great of van great naar excellence. Kern van de aanpak die landen is focus op de docent.
De aanpak van dat rapport is gebeurt door veel mensen uit de sector en de politiek er bij te betrekken. Daardoor is het het een gedragen rapport wat er toe heeft geleid dat onderwijs gespaard wordt in de bezuinigingen.

Het derde punt van het afgelopen jaar zijn de financiële problemen van enkele instellingen duidelijk geworden. Het is dan makkelijk om op een negatieve stoel te gaan zitten, het is juist de kunst én noodzaak om toch positief te blijven.

Het onderwijs moet meer werk maken van massamaatwerk. Meer aandacht voor de individuele student op een efficiënte manier. Andere sectoren hebben dat almlang gedaan en daar de vruchten van te plukken. Daarvoor is de inmiddels ingezette professionaliseringsslag nodig. Dat vraagt ook om het terugdringen van de regeldruk zodat docenten hun tijd echt kunnen besteden aan waar voor ze aangesteld zijn.
Massamaatwerk kan niet gerealiseerd worden zoner ICT. Instellingen zijn zich aan het organiseren omdat voor elkaar te krijgen. Kijk naar saMBO~ICT, IPVO, SION, de manier waarop de onderwijsraden zich voorbereiden op een grotere inzet van ICT.

Alle sugnalen maken duidelijk dat het broeit in onderwijsland!

woensdag 14 november 2012

Onderwijsdagen (3) - BYOD in het onderwijs

Tom Visscher - Hogeschool InHolland
Gerard Verwoolde - Hogeschool Utrecht

Veel onderwijsinstellingen gaan uit van Bring Your Own Device voor hun medewerkers.
Kernvraag is hoe die devices goed ingezet kunnen worden in het onderwijs.Tom was tot voor kort 'old school'. Hij liet studenten vooral foto's en later filmpjes maken in projecten. Dat moet zo eenvoudig mogelijk zijn.

Sinds kort is hij over naar BYOD met name iPhone en IPad, gekoppeld aan de SkyDrive. Punt is wel dat er veel verschillende formaten video's zijn. Twee springen er uit: WMV en MP4. Maar die werken niet op alle devices. Zo werkt WMV wel op een laptop maar niet op een iPad. Een standaard die op meerdere devices werkt is H.264-MP4.

Tom laat vervolgens zien hoe de video's op een Skydrive op verschillende devices werken. Samenwerken lukt dus prima op verschillende devices.

Gerard Verwoolde gaat in op de achtergronden van wat nodig is om mobiel te kunnen werken.

Om met BYOD te kunnen werken, is het nodig om aan een aantal randvoorwaarden te kunnen voldoen.
Veel van de voorzieningen gaan over de IP-netwerken, tot het koffieapparaat toe.
Wat mensen willen en verwachten: any time, any place, any where, always online, any device (BYOD, CYOD, COIT), And QoS, access to any authorized content.
Het aantal devices met een IP- adres neemt snel toe. Tot zelfs Philipslampen toe: die kun je dan met je iPad aansturen voor helderheid en kleur. Een overstap naar IPv6 is daarvoor noodzakelijk.

Beveiliging is een issue. Met Quarantainenet is een netwerk goed te beveiligen. Het gevaar zit meer in en het menselijk gedrag. Ook registraties van allerlei gegevens via internet geeft zicht op Big Brother scenarios. Gerard geeft een voorbeeld van de proef waarbij mensen een beloning krijgen als ze de spits mijden. Er worden dan veel gegevens geregistreerd (route, tijd, snelheid, uitstoot, etc).

De beschikbare bandbreedte is nog wel een uitdaging. Kern van het verhaal is, dat je niet zomaar zenders kunt bijhangen. Zenders kunnen elkaar storen. Goed inmeten is van belang!

Een probleem voor BYOD is wel dat de fiscus BYOD niet ondersteunt: in de meeste gevallen komt er een naheffing op de vergoeding. Daarmee wordt het verl te duur voor de instelling on BYOD te faciliteren.
Een ander aandachtspunt is het gezondheidsaspect. Er zijn risico's bij een zeeer intensief gebruik van mobieltjes. Er zijn aanwijzingen dat sommige mensen ook gevoleig zijn voor de straling van accesspoints. Wat in elk geval voorkomen moet worden is een asbestverhaal: dat pas na tientallen jaren het effect duidelijk wordt.

Met nog een leuke tip voor: een filmpje.

Onderwijsdagen 2012 (2) - Weblectures en activerende techniek.

Liora Groen - VU

Er zijn veel verschillende vormen van weblectures. Gewoon opgenomen colleges, een verhaal van een docent voor een camera, een webinar, waarbij interactie via chats mogelijk is.

Groen heeft onderzoek gedaan naar verschillende weblectures, waaronder kennis
De vorm die je kiest hangt samen met de kennis die overgedragen moet worden. Grote vraag is hoe je studenten activeert.
Er wordt een casus gepresenteerd waarbij het gaat over een vak Radiologie. De docent vond de studenten niet actief leerden in de traditionele vorm van colleges en practica.
In de nieuwe vorm zijn de colleges afgeschaft. Studenten krijgen wekelijks zelfstudie opdrachten via BlackBoard. Tijdens de werkcolleges gaat de docent dieper in op de theorie. Studenten zijn nu veel meer betrokken en ook bij het begin van een werkcollege is de beginkennis van alle studenten op peil. In feite is er sprake van een 'flipped classroom'. De nieuwe vorm levert niet noodzakelijk een hoger studieresultaat op.
De hogere betrokkenheid is gemeten op basis van de ervaringen van de docent. Studenten zijn niet gevraagd naar hun ervaringen.
Het onderzoek richtte zich op 10 lessituaties. Alle situaties bestaan uit weblectures, activerende werkvormen en opdrachten en toetsen.
De activerende werkvormen liggen vooral op het vlak van groepsopdrachten en werkcolleges.
Opdrachten en toetsen spelen een belangrijke rol in de feedback naar de student. Die krijgt een beter beeld van zijn voortgang, er zijn meer mogelijkheden om bij te sturen. Het zorgt ook een beter kennisniveau aan het begin van de werkvolleges. Ook de participatie van de studenten vergroot hierdoor.

De vraag is nog maar of de weblectures een cruciale rol spelen in de moduleblokken of dat het alleen maar één van de vormen is om vooraf kennis over te dragen. Ook is het de vraag of de weblecture zelf bijdraagt aan het activeren van de student.

De conclusies van het geheel zijn erg mager: kies je weblecture afhankelijk van kennis en doel, koppel weblectures aan activerende werkvormen, gebruik opdrachten en toetsen om betrokkenheid te vergroten.


Onderwijsdagen 2012 (1) - Keynote Jim Stolze

Het thema van vandaag is de DLWO, de digitale leer-en werkomgeving. Daar hangen veel thema's aan vast. Denk aan BYOD, learninng analytics.
Nu loop ik zelf al meer dan een half leven in het MBO rond. Wat dat betreft valt het me op, dat de dagvoorzitter Frans van Kalmthout het thema 'van doceren naar leren' zo expliciet aanhaalt.

Nico juist presenteert als projectleider van Surf de wiki voor het project DLWO op http://www.mindz.com/plazas/Surf/book. Zeker een nader onderzoek waard.

Van Kalmthout vergelijkt de fases van een DLWO met een middeleeuwse burcht. De gesloten burcht komt overeen met een elo als BlackBoard. Later komen er verbindingen naar buiten: de stad. De laatste fase is die van het vrij veld waarin de er een verbinding is met de hele wereld.

Keynote van Jim Stolze
Internetstrateeg, TEDx

Jim is dag en nacht bezig om TEDx events te organiseren om alle goede ideeën beschikbaar te maken voor het onderwijs. Het is geen baan maar een passie.

Hij verwijst naar zijn ervaringen
In het onderwijs. Zijn mooiste momenten zijn de momenten waarop het kwartje valt voor een student, wanneer het licht aan gaat. Tegelijkertijd hebben docenten het vreselijk druk met verwerken van informatie, met registraties, een informatieoverload. Dat resulteert in passiviteit ten aanzien van het gebruik van ICT. Onderzoek toont aan dat bedrijven een uur productiviteit per medewerker kunnen winnen als medewerkers beter omgaan met mail.
Mensen vlucht, vechten of bevriezen. Waar meer informatie binnenkomt, daalt de productiviteit.

Jim was zelf bijzonder connected. Eind 2008 was hij bezig met een these waarbij wilde onderzoeken of die connectiviteit wel zo productief is. Hij ging zoeken naar mensen die in een cold turkey zich afsloten van internet. Uiteindelijk kon hij niemand vinden en heeft hij zichzelf als proefpersoon gebombardeerd. Op 30 november nog veel mailtjes verstuurt en dingen uit geprint.
De eerste week ging goed. Maar hij ontving veel brieven, handgeschreven. Die heeft hij ook handgeschreven beantwoordt. Er was ook veel aandacht aan besteed in de media.
Week 2 werd het lastiger. Het versturen van een artikel voor een deadline was niet mogelijk via internet. Dus uitgeprint en in de auto naar Ameide gereden. Je kunt niet opzoeken waar het ligt. Een artikel versturen naar nu.nl deed hij per fax. Maar wat is het faxnummer van nu.nl?
De derde week ging het weer een stuk beter. Arie Boomsma interviewde hem in die tijd. Die had in die tijd eenmprogramma 40 dagen zonder sex. Jim: 'Makkie, probeer maar eens 40 dagen zonder internet'. Hij kreeg zelfs last van 'fantoompijn'. Die week was hij productiever dan ooit. Hij concludeerde dat monotasken iets is wat we afgeleerd zijn. Het voelde als een verrijking.
Omdat er geen mailcommunicatie meer was werden er afspraken gemaakt en was de communicatie veel diepgaander dan voorheen met mail.
In de vierde week miste hij een aantal zaken, de lol en inspiratie van twitter, dat soort dingen.
Uiteindelijk hedt het een boek opgeleverd 'hoe overleef ik mijn inbox, 50 tips voor een beter online leven'. Uiteindelijk zijn het er maar 31 geworden, vanwege een deadline...

Na die maand zaten er 1400 mailtjes in zijn inbox. Toch maar niet alles in keer weggegooid. Alles wat aan meer mensen was gestuurd: weg. Alles wat vanaf social media kwam: weg. Uiteindelijk bleven er 6 mailtjes over waaronder een uitnodiging van TED. (waarom die een mailtje stuurden, terwijl hij toch duidelijk offline was?)

Worden mensen gelukkiger van internet:
Window to the world, social interaction versus information overload, internet addiction.

Er is sprake van een aandachtseconomie. Er is momenteel een enorme vraag naar aandacht. Tegelijkertijd is het aanbod aan aandacht kleine dan ooit. Aandacht is een valuta. Aandacht is feite een investering.
Je kunt veel nuttige toepassingen bedenken: real time. In feite gaat het ook om right time.

Onze besluiten worden gestuurd door algoritmes. Denk aan de tomtom of google maps. Je hoeft niet alles te zoeken, maak gebruik van slimme sites als Zite.

Reputatie is een wisselkoers. Als Frits Wester

In Orlando staat een avonturenpark rondom Harry Potter. Vanuit het idee dat reputatie een wisselkoers is, werden zeven fervente bloggers geselecteerd. Die kregen een brief van Perkamentus met de mededeling dat ze op een bepaald moment moesten inloggen op een bepaalde webcast. Daar werd medegedeeld dat er een avonturenpark werd geopend. Die zeven bloggers wisten in 24 tijd 350 miljoen fans te bereiken. Als je nog eens een schoolkrant wilt uitbrengen.

Er is een vervolgboek gekomen met de titel 'Uitverkocht' met een foto van een bonnetje op voorkant. De truc was, dat op die manier mensen het boek eerder kopen als ze de afbeelding van het bonnetje er af willen halen. Er mocht geen reclame voor gemaakt worden, het moest door reacties van lezers gepromoot worden. Hij reageerde ook op tweets met de vraag'waar ben je in het boek?'.
Door een lage oplage was het boek de eerste dag uitverkocht...
Later is het boek herschreven als ebook met een veertigtal lezers: cocreatie.

Hij geeft aan dat leerlingen heel slim met allerlei dingen omgaan. Slim cocreëren. Ruilen een werkstuk over statistiek voor een filmopdracht via facebook. Die gaan veel slimmer om met alle mogelijkheden van internet dan wij...


zondag 4 november 2012

Elearning in het kwadraat


Kennisnet en OU organiseren een aantal Massterclasses voor het onderwijs.
Eén ervan is de masterclass 'Hoe ziet de electronische leeromgeving van de toekomst er uit?' Het is een interactieve cursus van één week, geleid door Wilfred Rubens. Meer dan 200 mensen hebben zich ingeschreven. Ieder is volkomen vrij om er meer of minder tijd aan te besteden.
Een e-learningcursus over e-learning, dat is nog eens e-learning in het kwadraat!

Er wordt veel gediscussieerd (al is dat lang niet door 200 mensen) en dat levert allerlei nieuwe inzichten op. Afgelopen vrijdag was er een live sessie waarin Wilfred inging op drie thema's:
  1. Wat is een elektronische leeromgeving, en hoe wordt deze gebruikt?
  2. Welke ontwikkelingen zijn van invloed op de toekomst van de elektronische leeromgeving, en waar moet je op letten bij de selectie?
  3. Voorbeelden didactisch zinvol gebruik
Wilfred heeft zelf een samenvatting gegeven op zijn eigen blog

Een aantal dingen valt me op in de discussies die er gevoerd zijn en worden:
  • De stelling dat 'een elo niet nodig is voor eigentijds onderwijs omdat er voldoende andere tools beschikbaar zijn' liet een ambivalent antwoord zien: 
    • Ja, je kunt eigentijds onderwijs verzorgen zonder elo 
    • Maar liever niet! De elo biedt structuur, is gestandaardiseerd, is beter beheersbaar, geeft mogelijkheden voor het volgen van studenten. 
  • Veel deelnemers zijn nogal negatief over visie en leiderschap. Omdat dat ontbreekt, schiet het niet op met de elo. Ik ben het daar wel mee eens maar mis toch een duidelijk perspectief. Hoe ziet zo'n visie er dan uit, wat verwacht je van dat leiderschap? Ik heb het gevoel (maar kan dat niet voldoende onderbouwen vanuit de discussies) dat de focus daarbij te veel op het gebruik van de elo zelf is gericht. Docenten zouden meer gestimuleerd (en gefaciliteerd) moeten worden om er iets mee te gaan doen. Naar mijn idee gaat dat helemaal niet werken. Het gebruik van de elo is een oplossing voor een probleem of een kans voor een verbetering of zelfs doorbraak. Het gaat om de visie op een aantal zaken: Wat is goed onderwijs? Wat is de rol van de school in het (leven lang) leertraject van de student of leerling? Wat is de relatie tussen de school en de omgeving, inclusief stakeholders als overheid en Inspectie?
    Ook speelt een aantal ontwikklelingen waar een school rekening moet houden. Krappere budgetten, docententekort, krimpregio's, macrodoelmatigheid, noem maar op.
    Dat levert alles bij elkaar een aantal principiële uitgangspunten en vraagstukken op. Het gebruik van een electronische leeromgeving moet bekeken worden vanuit dat perspectief. Als duidelijk is welke bijdrage een elo levert, is het vervolgens ook helemaal niet meer vrijblijvend voor docenten om er mee aan de slag te gaan. Het gaat dan niet om het gebruik van de elo maar om het bereiken van een aantal doelen.
    Het zou wel eens interessant zijn als een school helemaal niets zegt over het al dan niet gebruiken van een elo maar wel aangeeft dat een team het met 10% minder budget zal moeten doen.
  • Hoe gaat een elo zich ontwikkelen in de komende vijf jaar?
    Vijf jaar geleden wisten we nog niet wat Twitter was, bestonden de iPad en andere tablets nog niet. Hoe kun je op basis van onbekende ontwikkelingen voorspellen wat er de komende vijf jaar met een elo gaat gebeuren?
    Het is wel een interessante exercitie omdat het beelden oplevert van de eisen en wensen die aan een elo worden gesteld. Naar mijn idee moet een elo twee werelden in zich zien te verenigen: 
    • een heel flexibele omgeving met een koppeling naar of een integratie met allerlei  tools, toepasbaar in het onderwijs en voor de communicatie aan de ene kant
    • een heel gestructureerde, gestandaardiseerde omgeving om onderwijsorganisatie en studentvolg en dergelijke te faciliteren.
  • Didactisch gebruik
    Hier wordt veel literatuur aangehaald o.a. van Simons en Stiles en links gegeven, zoals naar Kennisnet en JISC.
  • De relatie met onderwijstijd kwam in de discussies een aantal keer terug. Ik heb zelf een artikel geschreven over dat onderwerp, binnenkort ga ik daar verder op in. 

De cursus zelf werd ook getoetst aan een aantal uitgangspunten van kwalitatief goede digitale cursussen.
Volgens Chickering& Gamson (1987) zijn er "seven principles of good- Practice".
  • Encourage student-staf
  • Encourage co-operation among students
  • Encourage active learning
  • Give prompt feedback
  • Emphasise time to task
  • Communicate high expectations
  • Respect divers talents and ways of learning.
Alles bij elkaar is er met (vrijwel) alle aspecten rekening gehouden in de cursus. Deelnemers worden aangemoedigd deel te nemen aan de activiteiten, de docent speelt zelf een actieve rol. Er volgen vrij snel reacties op vragen of opmerkingen of samenvattingen op discussies en opdrachten. Time-to-task is vanuit de cursus goed opgezet al verschilt dat van persoon tot persoon. Ik heb er in elk geval minder tijd aan kunnen besteden dan ik me voorgenomen had. Verwachtingen worden mede door de uitgebreide inbreng van deze community  behoorlijk waargemaakt. Over 'co-operation' en 'active learning' gesproken...

Een paar aandachtspunten zijn er altijd wel: juist de veelheid aan bijdragen in de discussie maakt het geheel wat onoverzichtelijk. Eigenlijk een teken van een 'te groot' succes. Maar daarmee verdient de cursus ook op deze manier het predikaat 'e-learning in het kwadraat'.