zondag 4 november 2012

Elearning in het kwadraat


Kennisnet en OU organiseren een aantal Massterclasses voor het onderwijs.
Eén ervan is de masterclass 'Hoe ziet de electronische leeromgeving van de toekomst er uit?' Het is een interactieve cursus van één week, geleid door Wilfred Rubens. Meer dan 200 mensen hebben zich ingeschreven. Ieder is volkomen vrij om er meer of minder tijd aan te besteden.
Een e-learningcursus over e-learning, dat is nog eens e-learning in het kwadraat!

Er wordt veel gediscussieerd (al is dat lang niet door 200 mensen) en dat levert allerlei nieuwe inzichten op. Afgelopen vrijdag was er een live sessie waarin Wilfred inging op drie thema's:
  1. Wat is een elektronische leeromgeving, en hoe wordt deze gebruikt?
  2. Welke ontwikkelingen zijn van invloed op de toekomst van de elektronische leeromgeving, en waar moet je op letten bij de selectie?
  3. Voorbeelden didactisch zinvol gebruik
Wilfred heeft zelf een samenvatting gegeven op zijn eigen blog

Een aantal dingen valt me op in de discussies die er gevoerd zijn en worden:
  • De stelling dat 'een elo niet nodig is voor eigentijds onderwijs omdat er voldoende andere tools beschikbaar zijn' liet een ambivalent antwoord zien: 
    • Ja, je kunt eigentijds onderwijs verzorgen zonder elo 
    • Maar liever niet! De elo biedt structuur, is gestandaardiseerd, is beter beheersbaar, geeft mogelijkheden voor het volgen van studenten. 
  • Veel deelnemers zijn nogal negatief over visie en leiderschap. Omdat dat ontbreekt, schiet het niet op met de elo. Ik ben het daar wel mee eens maar mis toch een duidelijk perspectief. Hoe ziet zo'n visie er dan uit, wat verwacht je van dat leiderschap? Ik heb het gevoel (maar kan dat niet voldoende onderbouwen vanuit de discussies) dat de focus daarbij te veel op het gebruik van de elo zelf is gericht. Docenten zouden meer gestimuleerd (en gefaciliteerd) moeten worden om er iets mee te gaan doen. Naar mijn idee gaat dat helemaal niet werken. Het gebruik van de elo is een oplossing voor een probleem of een kans voor een verbetering of zelfs doorbraak. Het gaat om de visie op een aantal zaken: Wat is goed onderwijs? Wat is de rol van de school in het (leven lang) leertraject van de student of leerling? Wat is de relatie tussen de school en de omgeving, inclusief stakeholders als overheid en Inspectie?
    Ook speelt een aantal ontwikklelingen waar een school rekening moet houden. Krappere budgetten, docententekort, krimpregio's, macrodoelmatigheid, noem maar op.
    Dat levert alles bij elkaar een aantal principiële uitgangspunten en vraagstukken op. Het gebruik van een electronische leeromgeving moet bekeken worden vanuit dat perspectief. Als duidelijk is welke bijdrage een elo levert, is het vervolgens ook helemaal niet meer vrijblijvend voor docenten om er mee aan de slag te gaan. Het gaat dan niet om het gebruik van de elo maar om het bereiken van een aantal doelen.
    Het zou wel eens interessant zijn als een school helemaal niets zegt over het al dan niet gebruiken van een elo maar wel aangeeft dat een team het met 10% minder budget zal moeten doen.
  • Hoe gaat een elo zich ontwikkelen in de komende vijf jaar?
    Vijf jaar geleden wisten we nog niet wat Twitter was, bestonden de iPad en andere tablets nog niet. Hoe kun je op basis van onbekende ontwikkelingen voorspellen wat er de komende vijf jaar met een elo gaat gebeuren?
    Het is wel een interessante exercitie omdat het beelden oplevert van de eisen en wensen die aan een elo worden gesteld. Naar mijn idee moet een elo twee werelden in zich zien te verenigen: 
    • een heel flexibele omgeving met een koppeling naar of een integratie met allerlei  tools, toepasbaar in het onderwijs en voor de communicatie aan de ene kant
    • een heel gestructureerde, gestandaardiseerde omgeving om onderwijsorganisatie en studentvolg en dergelijke te faciliteren.
  • Didactisch gebruik
    Hier wordt veel literatuur aangehaald o.a. van Simons en Stiles en links gegeven, zoals naar Kennisnet en JISC.
  • De relatie met onderwijstijd kwam in de discussies een aantal keer terug. Ik heb zelf een artikel geschreven over dat onderwerp, binnenkort ga ik daar verder op in. 

De cursus zelf werd ook getoetst aan een aantal uitgangspunten van kwalitatief goede digitale cursussen.
Volgens Chickering& Gamson (1987) zijn er "seven principles of good- Practice".
  • Encourage student-staf
  • Encourage co-operation among students
  • Encourage active learning
  • Give prompt feedback
  • Emphasise time to task
  • Communicate high expectations
  • Respect divers talents and ways of learning.
Alles bij elkaar is er met (vrijwel) alle aspecten rekening gehouden in de cursus. Deelnemers worden aangemoedigd deel te nemen aan de activiteiten, de docent speelt zelf een actieve rol. Er volgen vrij snel reacties op vragen of opmerkingen of samenvattingen op discussies en opdrachten. Time-to-task is vanuit de cursus goed opgezet al verschilt dat van persoon tot persoon. Ik heb er in elk geval minder tijd aan kunnen besteden dan ik me voorgenomen had. Verwachtingen worden mede door de uitgebreide inbreng van deze community  behoorlijk waargemaakt. Over 'co-operation' en 'active learning' gesproken...

Een paar aandachtspunten zijn er altijd wel: juist de veelheid aan bijdragen in de discussie maakt het geheel wat onoverzichtelijk. Eigenlijk een teken van een 'te groot' succes. Maar daarmee verdient de cursus ook op deze manier het predikaat 'e-learning in het kwadraat'.

2 opmerkingen:

  1. Goede samenvatting! Ik ben het erg met je eens wat betreft het e-learnen in het kwadraat: door het te doen leer je meer dan door er over te lezen.

    Wat betreft visie en leiderschap: misschien voor iedereen een goed idee om samen met je opleiding en/of team de Vier in Balans scan te doen van Kennisnet. Deskundigheid, Visie, ICT-infrastructuur en Digitaal leermateriaal moeten in evenwicht zijn. http://onderwijstools.kennisnet.nl/vierinbalans

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi stuk Jef,
    Kan me helemaal vinden in visie en gebruik van ELO. In je betoog kan de naderende vergrijzing van onderwijspersoneel een aanvulling zijn. In de ELO kun je nl. lessen met kennis en kunde van doorgewinterde docenten opslaan. Deze lessen kunnen dienen als naslag voor nieuwe aanwas binnen het docentencorps dan wel voor studenten die de les nogmaals willen herbeleven.

    BeantwoordenVerwijderen

Reacties zijn welkom