donderdag 17 januari 2008

Innoveren met rode apen...

Tijdens de ROC-i-themaconferentie gaf Jef Staes (Engine of Innovation) een presentatie over “Organisaties op zoek naar een nieuwe balans” waarbij hij inging op wat nodig is voor organisaties in de kenniseconomie. In eerste instantie kwamen de bekende items van de verworvenheden van de informatiemaatschappij en het leervermogen van jongeren weer voorbij. Een paar uitspraken die hij daarbij deed:

  • In de informatiemaatschappij zal het netwerken de belangrijkste leeractiviteit zijn.
  • Kinderen leren zo snel in een digitale omgeving omdat ze fouten maken.
  • Online gamers hebben een betere leer- en informatiecultuur dan welk bedrijf dan ook
  • Kinderen hebben voor het eerst in de geschiedenis meer informatie tot hun beschikking dan de generatie die hen op de wereld heeft gezet. Vroeger waren het de ouders, de leerkrachten, de bazen die een voorsprong hadden dankzij hun informatievoorsprong.
  • Veel mensen hebben op het internet een ‘nickname’. Waarom? Omdat het vervelend is om onder je eigen naam afgeschoten te worden!

Hij vergeleek bedrijven met boten: de traditionele bedrijven met boten die op een kanaal voeren: twee-dimensionaal (het water is plat, je kunt maar één richting op, de richting die het kanaal je voorschrijft) en moderne bedrijven die op een woelige zee met hoge (informatie-) golven drie-dimensionaal (op de zee kun je alle kanten op, ook “omhoog” op de golven).

Bedrijven zullen zich door innovatie moeten ontwikkelen van twee-dimensionaal naar drie-dimensionaal. Daarbij vergeleek hij het bedrijf met een jungle, innovatie met evolutie: het ontwikkelen van nieuwe soorten. Waar in de jungle vind je de meeste diersoorten? Niet in het midden, aan de rand!

Dit raakte mij natuurlijk in het midden van mijn biologenhart! De ecologisch meest interessante plaatsen zijn de overgangen van het ene naar andere ecosysteem, de gradiënten. Aan de rand van een bos komen de soorten van het bos voor naast de soorten van het veld en daartussen heb je ook nog eens de planten voor wie het bos te donker en het veld te licht is. (Daarom zijn oude houtwallen zo interessant: het zijn eigenlijk twee bosranden zonder bos ertussen).

Innovatie moet dus plaatsvinden in kruisbestuiving met de omgeving van het bedrijf, niet helemaal binnenin. “Stel je hebt een aap en een rode vis, die krijgen wat samen en hup, je krijgt een rode aap. Wat gebeurt daarmee in het midden van het bos? Die wordt afgeschoten door de ‘Red Monkey Hunters’, degenen, die in het bedrijf alle nieuwe ideeën afschieten op basis van alle dooddoeners, die je daarvoor maar kunt bedenken”.
In een 3-d bedrijf heb je aan de rand ‘Creators’ nodig: de innovatoren, de ‘Red Monkey Breeders’. Ietsje verder binnen het bedrijf heb je de ‘Pioneers’, degenen die snel nieuwe ontwikkelingen over­nemen, uitproberen, testen. Die ook op basis van ervaring tegen de innovators kunnen zeggen, of iets gaat werken of niet. Die pioniers kunnen de ‘Followers’ op sleeptouw nemen. Daarbij moet er een relatie tussen de pioniers zijn waarbij de pioniers de volgers kunnen helpen op het moment, dat die roepen “Het werkt weer eens niet”. Als de volgers overtuigd zijn, kunnen die de ‘Settlers’ (de Red Monkey Hunters) op sleeptouw nemen. Belangrijk hierbij is het management, je hebt 3-d managers nodig die snappen hoe dit soort processen in een bedrijf werken en aangestuurd moeten worden op basis van een ‘organische evolutie’.

Mooi verhaal, mooie metaforen, naar mijn gevoel met nog wat verborgen valkuilen als het gaat over de het adopteren van vernieuwingen, de rol van innovators en pioniers en het aansturen van veranderingen en de rol van innovatie. Daarover weer een andere keer.

2 opmerkingen:

  1. Wat een prachtig verhaal.
    met welnemen heb ik de koppeling gebruikt naar mijn weblog.

    mvrgr

    vandenBerg

    BeantwoordenVerwijderen

Reacties zijn welkom