Alweer een week geleden werd er mede op initiatief van STePS (Stichting ePortfolio Support) bij de NEN in Delft een symposium gehouden over het ePortfolio. Door wat omstandigheden moest ik de eerste presentatie missen en viel er ook nog een presentatie uit. Desalniettemin een aardig kijkje in de wereld van het ePortfolio en wat er allemaal bij komt kijken.
In een presentatie ging Ton Wilthagen van de Universiteit van Tilburg in op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het om zeer uiteenlopende zaken: vergrijzing en vergroening, technologische ontwikkelingen, arbeidsmigratie en mobiliteit, een economische crisis, enzovoorts. Dat heeft consequenties voor zowel werknemers als voor werkgevers.
De inzetbaarheid van werknemers blijkt de achilleshiel van de arbeidsmarkt te zijn. Hoe zorg je voor voldoende van de juiste mensen (met de juiste kennis) op het juiste tijdstip? Met een goede match tussen werknemer en baan realiseer je immers de beste arbeidsproductiviteit.
Ook de EU bereidt beleid voor op dit terrein. Eén van de kernpunten in dat beleid is zorgen dat de informatievoorziening rondom beschikbare banen en benodigde competenties en beschikbaarheid van werknemers goed werkt. Het zal duidelijk zijn dat hieruit een pleidooi volgt voor een ePortfolio als één van de middelen om die match zo snel en goed mogelijk te kunnen maken.
Peter Sloep van de OUNL ging nader in op het formuleren van een standaard rondom ePortfolio: de NTA 2035. Hij ging daarbij in op de op de ontwikkeling van meer kennisgericht naar competentiegericht onderwijs en dat dat ook andere eisen stelt aan de manier van toetsen. Sloep gaf aan, dat hij een diploma te mager vindt en dat een ePortfolio daar een welkome aanvulling op is.
Vanuit het standpunt dat een portfolio van het individu is en dat die dus bepaalt wat er in komt en wat anderen daarvan mogen zien, is er bij de betrokken partijen sprake van een belangentegenstelling rondom het portfolio. Zo zal een individu niet alles willen laten zien terwijl een potentiële werkgever graag zoveel mogelijk informatie zou willen om zich een goed beeld te kunnen vormen. Het onderwijs beschouwt een portfolio meer als een begeleidingsinstroment en stopt er daarom allerlei oneigenlijke dingen in. Werkgevers zien in het portfolio een HR-instrument. Daarbij speelt de tendens dat het gebruik voor de korte termijn (sollicitatie, begeleiding, hr) een grotere rol speelt dan het lange termijn belang van de eigenaar (leven lang leren). Standaardiseren / het werken aan een gemeenschappelijke standaard is een manier om de belangen van de verschillende partijen op één lijn te krijgen.
Frank Zwart van ICTU ging in op MijnOverheid.nl, een persoonlijk portaal van elke Nederland dat via www.overheid.nl is te bereiken. Op zich een interessant verhaal, dat een apart bericht waard is.
Het verhaal zwakte een stuk af toen de relatie met ePortfolio werd gelegd. Er zijn naar mijn idee drie manieren waarop die relatie vorm zou kunnen krijgen:
- Informatie uit de databases wordt via webservices beschikbaar gesteld aan ePortfoliosystemen
- De structuur / architectuur van MijnOverheid.nl wordt beschikbaar gesteld zodat een ePortolio systeem daar gebruik van zou kunnen maken.
- Het ePortfolio wordt geïntegreerd met MijnOverheid. Zwart liet zelfs (fictieve) schermafdrukken zien van de manier waarop dat dat er zou kunnen uitzien.
Naar mijn idee zou dat laatste geen wenselijke ontwikkeling zijn onder het motto "gebruik de infrastructuur waarvoor die bedoeld is en niet voor andere dingen". In de vervolgdiscussie kwam ook nog even terug dat burgers wellicht helemaal niet gecharmeerd zouden zijn van een overheid die bovenop hun portfolio zit en er desgewenst in zou kunnen kijken. Eigenlijk vreemd, want commerciële bedrijven worden blijkbaar wel vertrouwd.
In de afrondende discussie kwamen verschillende vragen en voorstellen voorbij waar STePS mee aan de slag wil. De kernvraag is toch wel: Hoe krijg je een ePortfolio aan de man, ofwel, hoe overtuig je mensen, dat ze zoiets nodig hebben? Ervaringen bij NedCar hebben aangetoond dat het vinden van werk in elk geval wordt vergemakkelijkt door het hebben van een ePortfolio. In elk geval is iedereen uitgenodigd om mee te denken of voorstellen te doen op de LinkedIn-groep.
Het lijkt allemaal zo simpel. De voordelen van een (e)portfolio lijken evident. Pas wanneer je over allerlei zaken gaat doordenken, komen allerlei lastige technische en organisatorische kwesties bovendrijven. Neem nou de opmerking van Peter Sloep, dat een portfolio van de gebruiker is. Die bepaalt wat er in komt en wie wat mag zien. "En zo'n systeem moet dan de mogelijkheid dat een onderwijsinstelling er een gevalideerd diploma in kan plaatsen. De portfoliohouder kan daar dan niets aan veranderen, kan er alleen voor kiezen om het al dan niet zichtbaar te maken".
Maar goed, hoe regel je nu weer dat alleen bepaalde instellingen diploma's mogen plaatsen? Daar had Sloep wel een antwoord op (via accreditaties die dan weer tot bepaalde certificaten leidt waarmee iemand toegang kan krijgen), maar organiseer maar weer een accreditatiegebeuren...
Hartstikke boeiend, spannend, goed dat er over nagedacht wordt en dat kennis wordt uitgewisseld. Voor mij is er in elk genoeg te overdenken, al is alleen maar, dat ik zelf maar weer eens actie moet gaan ondernemen met mijn eigen POP en portfolio...