De Volkskrant besteed de laatste tijd nogal wat aandacht aan rekenvaardigheden. Inmiddels start ook weer de voorronde van de 'Nationale Rekentoets' (je kunt er ook aan meedoen!). In een apart artikel wordt nog eens ingegaan op de manier waarop rekenen in de hersenen plaatsvindt en hoe daar in het rekenonderwijs rekening mee gehouden wordt. Stonden de boekjes vroeger vol met allerlei abstracte sommen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen) en dat bladzijde na bladzijde. Er werd nauwelijks aandacht besteed aan verhalen, waaruit de sommen gehaald moesten worden. Dat is nu wel anders. Eerst verhalen, daarna abstracties, en, om te toetsen of ze het begrepen hebben: ook het tekenen van de som komt in de nieuwe methode terug (zie ook het bericht Gecijferdheid). Daarmee wordt de aandacht verlegd van routine naar strategie. (Eigenlijk een prima voorbeeld van 'nieuw leren'!) Het blijkt in elk geval veel beter te passen bij de manier waarop het brein werkt. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de manier waarop kinderen leren om complexe delingen te maken. Wij deden dat nog aan de hand van staartdelingen, tegenwoordig gebeurt dat anders, zie ook een artikeltje in de Volkskrant.
Onderzoek toont aan dat er verschillende gebieden actief zijn bij het verwerken van rekenopgaven. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een gebied, waar de waarde van het getal wordt ingeschat, een gebied voor de visuele representatie en een gebied voor de labeling (hoe noem je een getal?). Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van allerlei andere gebieden in de hersenen, zoals bijvoorbeeld de ruimtelijke oriƫntatie. Het combineren van de resultaten uit die gebieden maakt dat er gerekend wordt. Dat verklaart, waarom verschillende kinderen dan ook verschillende methoden gebruiken om tot uitkomsten te komen.
In het boek 'Ben ik dat' van Mark Mieras komt ook terug, dat er een verband bestaat tussen het ruimtelijk inzicht en de rekenvaardigheden. Er kan een verband worden aangetoond tussen mensen met een beperkt ruimtelijk inzicht en (basale) rekenvaardigheden:
"Kinderen die te weinig kruipen, rennen en fietsen zouden minder goed worden in rekenen. Beweging helpt de hersenen om hun ruimtelijke oriƫntatie te ontwikkelen en daarna gaat het rekenen ook makkelijker. De som vijf min drie is immers ook op te vatten als vijf stappen naar rechts en drie stappen naar links."
Als er problemen zijn in de ontwikkeling van een kind (denk bijvoorbeeld aan Roemeense weeskinderen, die tijdens hun vroege jeugd min of meer gevangen gehouden werden in een bijzonder prikkelarme omgeving), dan leidt dat tot tal van ontwikkelingsproblemen, waaronder het vermogen om te leren rekenen.
Nou is dat natuurlijk extreem maar het heeft me wel aan het denken gezet. Een hele tijd terug heb ik eens iets gelezen over allerlei veranderingen bij de jeugd. Er werd toen al gewezen op het feit dat doordat kinderen meer voor de tv zaten en meer met de computer bezig waren in elk geval de grove motoriek afnam (minder buiten spelen) en juist de verfijnde motoriek (muis!) toenam. Leuke Freakonomics-vraag: zou er een correlatie zijn met beperkte rekenvaardigheden?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom