Onderwijs speelt een belangrijke rol in het voorbereiden van jongeren op samenleving en beroep. Kennis, vaardigheden, competenties vormen het gereedschap waarmee mensen maatschappelijk en professioneel kunnen functioneren. Kritisch denken is één van de aspecten die daarvan deel uitmaken en wat mij betreft dus in het onderwijs thuishoren. Hoeveel keuzen worden immers niet gemaakt op basis van vooronderstellingen, drogredeneringen, ongefundeerde aannames of goedgelovigheid. Voor mij past een boek als ‘Wat een onzin’ van Herman de Regt en Hans Dooremalen dan ook thuis in een lijstje boeken die kunnen helpen bij het (leren) onderscheiden van feiten en fictie.
Het is eigenlijk een boek waarmee de grens tussen wetenschap en het paranormale wordt getrokken. De eerste vier hoofdstukken laten de redeneerfouten zien die ingebakken zitten in onderwerpen als bijna-doodervaringen (Pim van Lommel), mediums (Jomanda, Char), homeopathie en Intelligent Design (Cees Dekker). Daarbij worden de grenzen aangeduid tussen goede en foute wetenschap. Dat leidt tot een overzicht van 12 criteria waaraan wetenschap zou moeten voldoen, waaronder het zoeken naar waarheid, falsifieerbaarheid van theorieën, correct redeneren, negeren van eenmalige anekdotes, enzovoorts.
Het boek probeert ook verklaringen te vinden waarom mensen zo goedgelovig zijn. Psychologisch zijn daar allerlei aanwijzingen voor te vinden. Zo is er het ‘better safe than sorry’-principe. Eén slechte ervaring leidt al tot bepaalde (al dan niet terechte) conclusies. Vroeger zeer noodzakelijk om te overleven dat er nu toe leidt dat correct redeneren niet zo simpel is. Luisteren naar ervaren ouderen is ook een overlevingsstrategie. Dat maakt dat mensen gauw geneigd zijn om dingen te geloven van mensen met een bepaalde autoriteit (hoe vaak ik in discussies niet hoor, dat homeopaten toch ook gestudeerd hebben! Dus als zij het al geloven, dan moet het toch wel waar zijn).
Op YouTube staat een aantal filmpjes (1, 2, 3 en 4) waarin de Regte die verklaringen in het kort bespreekt.
De auteurs gaan ook in op de wetenschapsfilosofie, waar aan de hand van verschillende historische figuren de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken uitgewerkt wordt. Daarbij laten ze zien hoe wetenschappelijke inzichten hun invloed op de maatschappij hebben doen gelden aan de hand van de geschiedenis van heksenvervolgingen en te schetsen hoe rationeel denken er voor gezorgd heeft, dat daar een einde aan kwam.
Een interessante vraag die de Regt en Dooremalen stellen, is of je als wetenschapper in God kunt geloven. Nou wijst de praktijk uit, dat dat blijkbaar kan, er zijn immers gelovige wetenschappers. Naar hun idee kan het eigenlijk niet, waarmee ze niet bedoelen, dat je niet in God mag geloven. Van een wetenschapper mag je echter verwachten dat hij niet alleen correct redeneert, theorieën tegen het licht houdt, enzovoorts, als hij met zijn werk bezig is. De vraag is dus eigenlijk of je je als gelovige nog wetenschapper kunt noemen.
Ik heb het boek verslonden. Ik kan er met mijn pet ook niet bij, dat mensen te hoop lopen bij Jomanda, dat homeopathische middelen vergoed worden door ziektekostenverzekeringen of dat kaarsjes worden opgestoken voor een examen. Het boek vormt een warm pleidooi voor het uitbannen voor allerlei onzinovertuigingen omdat ze mensen schaden, valse hoop geven, teleurstellingen bezorgen, bedriegen of geld aftroggelen. Voor een hele hoop dingen ben ik het daar mee eens. Wanneer het gaat om een levensbeschouwing (lees: religie) waar mensen steun bij ervaren, troost uit putten, zingeving uit halen, word ik wat voorzichtiger. Voor veel mensen zal het niet zo eenvoudig zijn hun religie te vervangen door humanisme, zoals de auteurs bepleiten. Mensen hebben nou eenmaal de vrijheid te geloven wat ze willen, al zou ik iedereen willen uitdagen de eigen overtuiging kritisch te beschouwen, zeker als die meer vragen oproept dan beantwoordt.
Dank voor je 'review'. Ik ga het zeker lezen.
BeantwoordenVerwijderenOver je laatste stukje rondom het kritisch bekijken van je riligie / alternatieve geneeswijzen: ik vind het zelf juist erg prettig als iets meer vragen oproept dan antwoorden. Een beetje het Hitch Hikers Guide of the Galaxy / 42 verhaal. Met een vraag kun je zelf gaan nadenken over hoe je dingen doet, wat het leven is en wat je wil doen. Met een antwoord kun je vervolgens weer zo weinig. Met de 'wetenschappelijke' stukjes in de krant kan ik in ieder geval niet veel meer dan "goh, leuk om te weten". Niet zeggende dat wetenschap niets oplevert trouwens, alleen het vraag/antwoord verhaal versterkend.