Het KPC heeft recent een nieuw boekje uitgebracht onder de titel 'Leren goed geregeld'. René Strijbosch, Harrie Gankema en Ton Bruining hebben veel denkwerk en praktijkervaring bij elkaar gebracht in een poging een oplossingsrichting te bieden in het vraagstuk rondom onderwijslogistiek.
Ik ben er nog niet helemaal uit of ze daar daadwerkelijk in geslaagd zijn. (Het feit alleen al dat ik daar aan twijfel geeft al aan dat ze dus eigenlijk (nog) niet geslaagd zijn!) Tegelijkertijd biedt het boekje wel een aantal heel interessante uitgangspunten en aanknopingspunten.
Heel kort gezegd geven de auteurs een handreiking voor de manier waarop je een onderwijscatalogus kunt samenstellen op basis van een leerpsychologische benadering van het curriculum. Op basis daarvan kun je het onderwijs flexibel(er) inplannen. Daarvoor wordt een stappenplan aangereikt dat aan de hand van een duidelijk voorbeeld wordt uitgewerkt. Sterk in de benadering maar eerlijk gezegd wat minder sterk in de uitwerking.
De leerpsycholische benadering gaat uit van 4 (niveaus van) kennissystemen: Handelen, begrijpen, verwoorden en sociaal functioneren.
Handelingen leer je door te doen. Logische werkvormen hierbij zijn instructie, nadoen, oefenen. Begrip ontstaat met trial en error, door projecten uit te voeren, bijvoorbeeld. Verwoorden gaat over het opdoen van kennis door het gebruik van bronnen. Sociaal functioneren gaat over samenwerkend leren, samen reflecteren.
Door een curriculum op het niveau van werkprocessen te analyseren op deze componenten kunnen afzonderlijke leereenheden worden geformuleerd die de genoemde werkvormen kunnen worden ondersteund. Door hier slim naar te kijken, kun je veel efficiencywinst behalen. Zo zijn er werkvormen, die door een student zelf of in een groepje kunnen worden doorgewerkt. Ook kunnen elementen, die normaal gesproken als één geheel worden gezien, worden opgesplitst. Op die manier kan een langdurig praktikum worden onderverdeeld in een (zelfstandig door te werken) voorbereidingsdeel en een (korter) begeleid praktikum.
Op die manier kunnen uit een vak ook delen worden gehaald die roc-breed zouden kunnen worden aangeboden, delen die sectorspecifiek zijn en delen van heel specifieke beroepsafhankelijke onderwerpen. Onderwijslogistiek biedt op die manier meer efficiëntie!
In de uitwerking komt toch een aantal grote en kleine gebreken aan het licht.
- De indeling in 4 kennissystemen voelt niet overal lekker aan. Het komt dicht bij de gelaagdheid, die we vroeger ook in de indeling van 'de Block' aantroffen: weten (en kunnen) - inzien - toepassen - integreren en zo.
Naar mijn gevoel horen begrijpen en verwoorden veel dichter bij elkaar te staan dan in het kennismodel van KPC. Je kunt immers laten zien, dat je iets begrijpt door het te verwoorden. Expliciteren lijkt me dan een betere term voor het model. Dat op dat niveau het raadplegen van bronnen zit, vind ik wel weer logisch. Je moet immers al het een en ander weten en begrijpen voordat je kunt vaststellen of een bron een antwoord biedt op je zoekvraag. Bij expliciteren hoort ook reflecteren over je eigen handelen. Dat komt in het KPC-model pas op een hoger niveau aan de orde.
In het boekje wordt een voorbeeld uitgewerkt. Daarbij wordt bijvoorbeeld het 'Analyseren van een werkproces' onder handelen geschaard, terwijl dat naar mijn idee op een veel hoger niveau thuishoort (expliciteren).
Is een helemaal correcte indeling noodzakelijk? Ja en nee, ik zou de voorgestelde indeling als voorbeeld kunnen gebruiken en een soortgelijke, eigen indeling kunnen maken als basis voor een eigen curriculumdecompositie. Het punt is wel dat wanneer een organisatie ermee aan de slag gaat er overeenstemming dient te zijn over het model omdat het anders leidt tot veel discussies over waar iets thuishoort. - Er wordt een pleidooi gehouden voor een decompositie van het curriculum in allemaal kleine eenheden. Heel logisch, past in de ideeën dat flexibiliteit georganiseerd zou moeten worden vanuit een onderwijscatalogus. Hier wordt echter voorbijgegaan aan het feit dat er nog een probleem zit in deze fijnmazige decompositie: dit leidt tot een gigantisch groot aantal leereenheden met alle consequenties voor de beheerbaarheid daarvan.
- Daarnaast mis ik een waarschuwing voor een mogelijk verkeerde interpretatie van het waarom van de decompositie: het opsplitsen in kleine eenheden gebeurt op organisatorische gronden. Het is niet de bedoeling dat al die eenheden worden beschouwd als toetsbare eenheden. Dat zou leiden tot een enorme toetsfabriek.
- In een uitgebreid stappenplan wordt een decompositie van een werkproces van een kerntaak van een opleiding voorgedaan. In het voorbeeld lijkt het simpel. Hier wordt echter geen rekening gehouden met de afstemming van de inhoud op andere kwalificatiedossiers, op andere opleidingen. Wie zoekt nu uit of bepaalde elementen ook terugkomen in andere opleidingen en dus maar één keer in de catalogus hoeven te worden opgenomen?
Dit staat nog los van het feit, dat op dit moment in verschillende kwalificatiedossiers dezelfde elementen verschillend staan omschreven. Hier ligt op standaardisatiegebied nog een schone taak voor Colo (zoals al een hele tijd bepleit door Frans Thijssen van de Leijgraaf!). - (En dan zijn er nog wat slordigheidjes. In een toelichting op een tabel staat een opmerking dat bepaalde elementen apart zijn gezet terwijl ze in de tabel wel zijn toegewezen aan een categorie. Op een andere plek wordt aangegeven dat een bepaalde training direct moet volgen op een workshop. In de voorbeeldplanning daarna staat de workshop echter na de training ingepland.)
Hoofdstuk 3 gaat in op een aantal consequenties voor de organisatie voor beheer van mensen en middelen en het meten en monitoren. MBO-instellingen kennen meestal een functiebouwwerk terwijl dat moeilijk past bij deze manier van organiseren. Het hoofdstuk laat zien hoe je binnen een functiebouwwerk slim kunt omgaan met rollen. Terecht wordt het stukje over meten en monitoren aangegeven dat objectief toetsen eigenlijk geen recht doet aan het ontwikkelen van competenties.
…'u mag zes onafhankelijke, eendimensionale toetsen niet optellen en zeggen dat ze samen het zesdimensionale begrip voor gastvrijheid dekken'…
Samengevat: ik ben best blij met het boekje, niet omdat het de ultieme oplossing biedt voor onderwijslogistieke vraagstukken maar vooral omdat het inspiratie en een aantal handreikingen geeft.