Frans Thijssen van ROC de Leijgraaf gaf tijdens een van de presentaties een toelichting op de onderwijscatalogus zoals die wordt toegepast bij de Leijgraaf.
Werken met onderwijscatalogus biedt structuur aan je onderwijs. Wanneer je daarmee aan de slag gaat, komen allerlei relaties met andere applicaties naar boven: studentenadministratie, roosterapplicatie, volgsysteem, portfolio, enzovoorts. Om de werking van de catalogus duidelijk te maken legt Frans de metafoor van de legodoos nog eens uit. Het basisidee van de metafoor is natuurlijk prima: combineren van kleinere eenheden tot grotere arrangementen biedt allerlei mogelijkheden.
Eigenlijk gaat de vergelijking enigszins mank: niet de doos met legostenen is de onderwijscatalogus maar de beschrijving van de inhoud van het doosje. De legodoos is dan meer het onderwijsmagazijn...
De Leijgraaf hanteert een aantal uitgangspunten.
- De deelnemer is de baas van zijn eigen leerproces.
Dat vergt afspraken op het gebied van beoordelen per onderdeel. - Individuele leerplannen zijn belangrijke bouwstenen.
Het POP als ontwikkelingsplan, het PAP als uitvoeringsplan en het portfolio als opslag van resultaten. - Het onderwijsaanbod bestaat uit referentiearrangementen.
Dat biedt mogelijkheden om standaardtrajecten aan te bieden die daarna nog kunnen worden aangepast aan de individuele leerbehoefte. - Het volgsysteem geeft ook de deelnemer inzicht in de vorderingen.
- Een verzameling prestaties vormt het bewijs van kunnen.
Het portfolio moet alle aspecten van kennis, kunde en prestaties bevatten. - Bewezen competenties vormen de link tussen school en buitenwereld.
Om dit alles vorm te geven is er gestandaardiseerd op een aantal punten: perioden van 13 weken, leereenheden met een deel theorie, deel praktijk. De implementatie wordt in eerste instantie vormgegeven langs de lijn van de vrije ruimte.
Het onderwijsaanbod wordt in kaart gebracht aan de hand van een 'casco' (zeg maar een een plattegrond) van de opleiding. Daarin worden de beroepsleereenheden per periode beschreven: 2 leereenheden van dertien weken per periode. Daaronder een ondersteunende leerlijn, een begeleidingsleerlijn, en een meer vakgerichte leerlijn met burgerschap, taal en rekenen en dergelijke. Het casco vormt in feite een studiewijzer dat wordt uitgewerkt in een referentiearrangement. Van daaruit wordt het onderwijs uitgewerkt in de leereenheden. Alle referentiearrangementen samen vormen de onderwijscatalogus.
Door opleidingen te gaan beschrijven vanuit een casco en daarna in leereenheden ontstaat inzicht in de overlap tussen verschillende opleidingen. Dat biedt mogelijkheden om meer gezamenlijke (opleidingsoverstijgende) leereenheden te definiëren.
De onderwijscatalogus is vormgegeven in een zelfgebouwde applicatie, eigenlijk een beetje uit de hand gelopen automatiseringsproject.
Momenteel wordt ervaring opgedaan met het werken met de onderwijscatalogus in de vrije ruimte. Studenten kunnen kiezen uit de catalogus, tijdens één dagdeel in de week krijgen de studenten dan les in het onderwerp dat ze gekozen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom