Competentiegericht onderwijs vereist competentiegericht beoordelen, zou je zeggen. Competenties zijn echter niet zo eenvoudig te beoordelen en te registreren. Een deel van de kritiek op het CGO is daar dan ook op gebaseerd. Al een paar jaar geleden deed Kennisnet onderzoek naar het meten en registreren van competenties. Ik mocht daar indertijd ook een keertje over meepraten.
Inmiddels is het 2011. Intussen zijn er tal van documenten geschreven en zijn er methodieken bedacht (bijvoorbeeld de Protocol Portfolio Score). Leveranciers zijn op die markt gedoken en hebben inmiddels allerlei instrumenten ontwikkeld. Maar het beoordelen van competenties blijft tijdrovend, ingewikkeld, lijkt soms op het werken met afvinklijstjes. Natuurlijk worden proeves van bekwaamheid, portfolioassessments of criterium gerichte interviews gehouden. Maar uiteindelijk wordt gewoon een cijfer gegeven. In de praktijk blijken dan ook maar weinig onderwijsinstellingen gebruik te maken van een instrument als een competentiemeter.
Binnenkort komt de Minister van Onderwijs met een Diplomarichtlijn. Daarop vooruitlopend heeft de MBO-raad een Diplomanotitie uitgebracht. Daarin wordt aangegeven dat de cijferlijst gebaseerd moet zijn op kerntaken die beoordeeld zijn met een cijfer of een daaraan gerelateerde omschrijving (van zeer slecht - 1 tot excellent - 10). Daarbij wordt verwezen naar het feit dat het anders consequenties kan hebben voor lotingskans. Onlangs haalde ik in een bericht een situatie aan waarbij een MBO-studente werd uitgeloot voor een vervolgstudie wat voor een deel toe te schrijven was aan het feit dat de cijferlijst beoordelingen had op basis van onvoldoende - voldoende - goed. Blijkbaar wordt dat nu 'gerepareerd'. Met als onbedoeld neveneffect het einde van de competentiemeters?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom