vrijdag 24 juni 2011

Social Media Maturity Model (S3M) maar dan voor onderwijs

Je kunt verrast worden door je eigen organisatie. Ineens kom je op een weblog een vermelding tegen van een nieuw model dat nota bene door je eigen collega’s is gemaakt. Nou ja, je kunt nou eenmaal niet overal bij zijn.
Het model is geen ‘rocket science’ maar geeft een mooi overzicht van de inzet van social media voor organisaties. Het beschrijft in een aantal fasen op welke manier en in hoeverre social media zijn ingebed in de organisatie. Zowel fasen als fase overgangen worden in het model getypeerd, zoals hiernaast is te zien.
Het kan aan mijn achtergrond liggen, maar wanneer ik zoiets tegenkom, probeer ik meteen de toepasbaarheid voor het onderwijs te toetsen. Daarbij moet je wel onderscheid maken tussen het gebruik van social media door een onderwijsinstelling in diens communicatie met de omgeving en de toepassing in het onderwijs zelf.
Om met het eerste te beginnen: De meeste onderwijsinstellingen doen ‘wel iets’ met social media. Je wordt door menig zichzelf respecterende onderwijsinstelling wel uitgenodigd: ‘volg ons op Twitter, Facebook, LinkedIn’. Je kunt zeggen dat die instellingen tussen de fasen Experimenteel en Functioneel inzitten. In beide lijstjes staan wel kenmerken genoemd die te herkennen zijn in deze onderwijsinstellingen. De transformatiefase ben ik nog bij geen enkele onderwijsinstelling tegen gekomen. Het model lijkt dus in elk geval toepasbaar te zijn voor onderwijsinstellingen als organisatie.
Naar mijn idee zou er wel wat aan het model gesleuteld moeten worden om het ook voor het onderwijs zelf toepasbaar te kunnen maken, zeker naarmate je hoger (verder?) komt in het model. Daarbij moet je je voor ogen houden dat het doel van de toepassing van social media in het onderwijs natuurlijk anders is dan het doel van social media in het ‘normale’ gebruik door een (al dan niet onderwijs-)organisatie. Bij 'normaal gebruik' gaat het vooral om communicatie naar en met klanten, in eerste instantie vanuit een marketinggedachte, later meer gericht op het ontwikkelproces van producten (co-creatie).
Hier een poging om het S3M model toepasbaar te maken voor het onderwijsproces zelf. Het wordt dan een S3MO-model:
Ad Hoc
  • Sommige medewerkers gebruiken social media, gewoon voor zichzelf
  • Er is geen beleid of plan om social media in te zetten in het onderwijs
Experimenteel
  • Individuele docenten gebruiken social media als communicatiemedium met hun studenten, met name buiten de lessen om
  • Er is behoefte aan uitwisseling van ‘good practices’ en afspraken over het gebruik van social media
  • Gebruik van social media door leerlingen onderling over de inhoud van lessen wordt nog niet gemonitord
Functioneel
  • Alle docenten van een opleiding zetten social media doelgericht in om het onderwijs interactiever te maken
  • Grenzen tussen vakken vervagen door gemeenschappelijk gebruik van social media
  • Social media worden ook ingezet in de communicatie tussen leerlingen of klas met een extern netwerk of experts in de buitenwereld
  • Samenwerking in projecten tussen leerlingen van verschillende scholen vindt plaats met inzet van social media
  • De opleiding heeft een duidelijke visie uitgewerkt hoe social media het onderwijs kunnen verrijken
  • Communicatie tussen leerlingen over bepaalde onderwerpen kunnen worden gemonitord (mits leerlingen dat willen en ze de berichten en dergelijke zelf metadateren met afgesproken hashtags) 
Transformatie
  • Een opleiding is niet meer strikt gebonden aan een bepaalde school, de inhoud is vormgegeven over instellingen heen met gebruikmaking van social media
  • Er worden nieuwe leervormen ontwikkeld op basis van de toepassing van social media
  • Leren gebeurt op basis van co-creatie met andere leerlingen en over opleidingen heen.
  • Nieuwe opleidingen worden vormgegeven door middel van co-creatie tussen verschillende instellingen
  • Inzet van social media in onderwijs is verankerd in de visie en het beleid van de onderwijsinstelling
Op deze manier een vertaalslag maken van een model naar een onderwijsvariant is natuurlijk een koud kunstje (dat lukt in een tijdsbestek van een klein uur in de trein tussen Utrecht en Eindhoven). Er zal best nog wel wat op aan te merken en bij te schaven zijn (bij deze ben je daartoe uitgenodigd!).
Het verder uitwerken van de consequenties van de verschillende niveaus zal echter wat meer tijd kosten, sterker nog, dat zal me in mijn eentje niet lukken.
Naarmate je verder komt in het model gaan immers hele elementaire vragen spelen: als een opleiding over scholen heen gaat, bij wie is die student dan ingeschreven? Wie betaalt de ontwikkeling van opleidingen die over instellingen heen gaan? Daarmee wordt tegelijkertijd een hele fundamentele vraag gesteld: moet je wel het hoogste niveau nastreven? En dat nog los van het feit, dat in de afgelopen tien of twintig jaar de ontwikkelingen op ICT-gebied nog niet tot drastische aanpassingen van het onderwijs hebben geleid...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn welkom