Het vorig bericht over het meten van competenties werd door Frans Thijssen in een reactie nog eens aangevuld:
Een traject, waarbij de eindgebruikers (coaches en onderwijsbegeleiders), onderwijsinspectie (die een maatstaf moet ontwikkelen voor het beoordelen van het onderwijstraject) en vertegenwoordigers van de branche-organisaties (die tenslotte de kwalificatieprofielen hebben geschreven) samen een standaard ontwikkelen waarmee de competentiegroei van een deelnemer in kaart kan worden gebracht èn beoordeeld. Nu de bouwstenen er zijn (kwalificatieprofielen, standaardcompetenties en -componenten) moet de bouwtekening nog worden doorgesproken met de bewoners... anders dan bij de e-portfolio en edustandaard, waarbij vooral de technische afspraken gemaakt zijn maar de eindgebruikers er niks van snappen. Lees de definitie e-portfolio er maar eens op na...
In mijn eigen kring eens wat reacties gepeild over het idee om te gaan werken aan een gestandaardiseerde manier van competenties meten. Dat levert in elk geval inzicht in een groot aantal beren op de weg. Kenniscentra, die allemaal eigen methodieken aan het bedenken zijn, geautomatiseerde systemen, die allemaal zelf wat aan het inrichten zijn (op basis van wat hun belangrijkste klanten roepen), noem ze maar op. Naar mijn idee achterhaalde argumenten. Dus gewoon doen.
Dat het uiteindelijk uitgewerkt moet worden in (gedetailleerde?) technische specificaties lijkt me ook nodig (helaas voor Frans). Die zijn dan ook niet voor de gebruiker bedoeld maar voor de techneuten, die er chocola van moeten bakken!
Zoals in het vorig bericht al weergegeven: de PPS-methodiek van Cito lijkt me de moeite waard om eens nader ter onderzoeken. Dat levert een paar aardige hits op. Ik ga in elk geval het artikel Protocol Portfolio Scoring van Gerard Straetmans eens aandachtig lezen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom