De "wet van de afnemende meeropbrengst" zegt, dat er op een bepaald moment een zekere verzadiging optreedt als je ergens meer van toevoegt. Als je vaker op de werkvloer komt treedt er ook een zekere gewenning op met betrekking tot de waarnemingen die je doet. Het tekort aan computers wordt niet opgeheven als je vaker komt, lessen worden niet anders gegeven, gesprekken niet anders gevoerd. Kortom, de nieuwigheid gaat er een beetje af.
Niet, dat er niets meer te leren valt. Ik zou graag nog een keertje op de praktijkvloer willen kijken en misschien nog een keer mee op stagebezoek. Daarnaast zou ik ook raag aan slag willen met het uitproberen van wat nieuwe zaken, het gebruik van computers, bijvoorbeeld.
Maar ook door schade en schande wat wijzer geworden, in een dergelijke situatie zul je als innovatieadviseur goed moeten nadenken over wat je gaat doen met de inzichten, die je hebt verworven. Vanuit je enthousiasme plompverloren wat tips rondstrooien blijkt niet de juiste benadering. Dat is pleisters plakken en komt wellicht ook nog betweterig over ook. Sterker nog, om sommige adviezen heeft niemand gevraagd, dat is een oplossing voor een probleem dat men helemaal niet zo ervaart. Ok, weer wat geleerd.
Als ik op de afgelopen weken terugkijk op mijn praktijkervaringen, dan komt er toch een beter beeld bovendrijven van wat het betekent om onderwijs te innoveren. Dat in de praktijk blijkt dat de idealen in dat mooie visiestuk vaak wat groter zijn dan de mogelijkheden die er zijn met het gebouw, de beschikbare tijd, de nieuwe werkvormen, de mogelijkheden van de techniek. Het is juist die praktijk, die laat zien dat je problemen krijgt als er meer studenten komen, dan waar je op had gerekend, zeker als sommige studenten ook nog wat extra tijd nodig blijken te hebben. Ook zie je, dat een nieuwe manier van werken, waarbij grotere groepen door meerdere docenten worden begeleid, ook met zich meebrengt, dat niet meer duidelijk is wie nou die of die les aan die of die groep heeft gegeven. Wordt een presentieregistratie zonder de juiste hulpmiddelen ineens een stuk lastiger. En natuurlijk is het frustrerend voor veel mensen als de praktijk zoveel weerbarstiger blijkt.
Het is een leerproces voor de hele organisatie met die frustratie als leergeld. Ik begrijp de kritiek van een club als Beter Onderwijs van de ene kant nu wel een stuk beter. Niet in de zin dat we weer terug moeten naar het oude. Maar wel in de zin, dat we zorgvuldiger, integraler moeten kijken naar het ontwerpproces, de randvoorwaarden en het uiteindelijke veranderingstraject. En natuurlijk naar de docenten. Die extra 7,5% voor de komende jaren is in elk geval dik verdiend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom