Tijdens CompetentCity werd een aantal speciale keynotes verzorgd waarvoor vooraf moest worden ingeschreven. Allemaal interessant maar uiteindelijk had ik gekozen voor de presentatie over taal en rekenen door Heim Meijerink.
Het traject
Tijdens de presentatie ging Meijerink in op het traject dat de afgelopen jaren is doorlopen en de komende jaren nog moet worden doorlopen. Er was een duidelijke noodzaak iets te doen aan het taal- en rekenonderwijs. De conclusie die uit allerlei onderzoeken kon worden getrokken, was duidelijk: er is sprake van een daling in de lees- en rekenvaardigheid bij leerlingen in de leerplichtige leeftijd.
Het beeld was al bekend, de uitkomsten van de onderzoeken bevestigden dat beeld en leidden tot een maatschappelijke zorg in de politiek en de media "Wat leren kinderen nog bij ons op school?" Er was ook sprake van aansluitingsproblemen bij het mbo, maar met met name bij de pabo. Basisvaardigheden, die in het PO werden aangeleerd, raakten ondergesneeuwd in het VO en MBO. Onderzoek gaf aan dat zelfs in de zomervakantie tussen PO en VO al veel basisvaardigheden verdampten!
In 2007 is de commissie Meijerink aan de slag gegaan met de verschillende referentieniveaus, die in doorlopende leerlijnen aan bod moeten komen.
Het hele traject kan alsvogt worden samengevat:
- 2007 Expertgroep aan de slag
- 2008 Eindrapportage
- 2009 Nadere beschouwing (verwerking van alle reacties, samenvatting oorspronkelijke rapportage)
- 2010 Wet door het parlement
- Tot 2014 Gefaseerd traject: ontwikkeling leermiddelen, pilots, monitoring
- 2013/2014 Eerste examens
Veldraadplegingen gaven een over het algemeen een positief beeld over noodzaak en inhoud van de referentieniveaus en het beleid. Er was wel twijfel over de kwaliteit van de instroom en dus over de haalbaarheid van het bereiken van de referentieniveaus. Daarbij werd vaak met een beschuldigende vinger naar de 'andere sectoren' gewezen. Opvallend daarbij was, dat docenten over het algemeen positiever waren dan het management.
Stand van zaken
In het document: "Nadere beschouwing", dat na de veldraadplegingen is opgesteld, zijn de beschreven niveaus gebaseerd op reële resultaten. De algemen conclusie is, dat de referentieniveaus hanteerbaar en haalbaar zijn, mits de niveaus worden verwerkt in leermiddelen, programma's en examens, er maatwerk is voor leerlingen, die de niveaus niet halen en er gericht extra inspanningen worden geleverd binnen en tussen de sectoren.
De commissie heeft vooral bekeken hoe de voorstellen zouden uitwerken voor die groep van leerlingen, voor wie de niveaus niet zo maar haalbaar zijn, voor wie maatwerk noodzakelijk zal zijn. Meijerink schat in, dat dat nodig zal zijn voor pakweg 10% van de leerlingen. De refentieniveaus moeten voor die groep niet een norm zijn maar een procesdocument. Per leerling moet dan een referentiekaart worden uitgewerkt.
De commissie vindt ook, dat met een flinke didactische inspanning de 75% van de leerlingen, die niveau 1f halen, omhoog kan. Er zijn nog wel wat specifieke problemen zoals een discontinuïteit bij rekenen, waar zo'n 20% van de leerlingen in het vmbo en havo geen wiskunde meer krijgen. In het mbo is er behoefte aan een leerplan met daarin de basisvaardigheden.
Het MBO
In het MBO speelt een aantal problemen:
- Leerlingen:
De leerlingenpopulatie is zeer gedifferentieerd, er is sprake van relatief veel zwakke leerlingen als gevolg van een ongediplomeerde instroom. Voor bepaalde doelgroepen is het eveneens lastig. Denk aan de BBL (1 dag per week) en AKA (waar veel probleemleerlingen zitten die het niveau domweg niet kunnen halen) - Aanpak:
Meijerink geeft aan dat de competentiegerichte didactiek mogelijk een probleem vormt. Het gaat dan om de integratie van de taal- en rekenvakken in de beroepsgerichte vakken. Het idee dat er in het CGO geen cijfermatige beoordeling zou kunnen plaatsvinden, heeft Meijerink verbaasd (verbaast mij ook, blijkbaar denken mensen dat dat niet kan). Verder is er in de sector geen (recente) ervaring met een centraal ontwikkeld examen. - Positie van het MBO:
De beroepsgerichte route, ook naar het HBO, maakt het lastig om expliciet aandacht te besteden aan taal en rekenen. Er is gewoon meer aandacht voor de beroepsspecifieke vakken, terwijl kenniselementen gaan wringen. Dat leidt er toe dat 4-HAVO bijvoorbeeld minder goed kan spellen dan een leerling aan het einde van het PO. Dit kan enigszins worden genuanceerd: deze problemen geleden minder voor luistervaarigheden en leesvaardigheden. En dat ze nu beter kunnen presenteren en overleggen is volgens Meijwerink gewoon winst!
Positief is overigens, dat het mbo momenteel voorop loopt. De noodzaak was er al eerder, onder andere door de aankondiging van de examinering. Inmiddels is er sprake van taalbeleid, er is een actief steunpunt en roc's hebben implementatieplannen opgesteld.
(Noot: ook het vo heeft een steunpunt en het ministerie heeft eveneens een speciale website in het leven geroepen.
Vragen door Meijerink
Meijerink had een aantal vragen voor het publiek. Een korte impressie van de discussie.
- Kun je basisvaardigheden op peil brengen en houden binnen competentiegerichte aanpak?
Ja dat kan. Gezien de huidige omstandigheden moet je dat wel cursorisch aanpakken! Dat kan overigens prime in een CGO-context - Lukt dat binnen de BBL?
Alleen als het bedrijfsleven daaraan wil meewerken. Bedrijven hebben veel moeite om alleen voor dit soort onderwerpen mensen op scholing te sturen. Ook leermeesters in het bedrijfsleven moeten ook daar scholing in krijgen. - Voldoende voor taal en rekenen als voorwaarde voor diplomering?
Dat betekent een lager slagingspercentage voor het MBO. Meijerink beschouwt dat als een schijnprobleem. Als een vakman niet kan rekenen of de taal niet beheerst dan is het geen goede vakman. - Wie is er verantwoordelijk voor het bijspijkeren? Afleverende of ontvangende school?
Dat moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn. Constatering dat het vooral mis gaat in groep 3, 4 en 5 in het PO. Gaat niet zozeer om de schuldvraag… Het systeem werkt ook risicomijdend gedrag in de hand: advies om geen wiskunde te gaan doen omdat dat het slagingspercentage onder druk zet. In de praktijk gebeurt dat door de ontvangende school. Een optie zou ook zijn, dat de overheid dat gaat doen (summerschools). - Wat als een vakman een bepaald niveau niet haalt?
Gescheiden diploma's zou (tijdelijk) een oplossing kunnen zijn. Pas op voor glijdende schalen van diploma's! - Wat doen we met leerlingen die 2F nooit zal halen?
Er is te weinig tijd beschikbaar voor taal. Zouden roc's niet verplicht moeten worden om een zekere tijd te reserveren voor taal. Maar dat is om allerlei redenen losgelaten (het 'hoe' is van de school).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom