Het onderwijs is voortdurend in verandering, ingegeven door de maatschappelijke en technologische veranderingen. Heel veel mensen werken op hun manier aan een beter onderwijs voor morgen op basis van de inzichten van vandaag. Maar tegelijkertijd kijken we verder, over de grenzen van morgen heen. Werken aan het onderwijs van overmorgen!
Posts tonen met het label mbo. Alle posts tonen
Posts tonen met het label mbo. Alle posts tonen
maandag 22 oktober 2012
Het einde van de roc's in zicht?
En alweer staat een groot roc op omvallen vanwege zware financiële problemen. Verschillende nieuwsmedia hadden afgelopen weekend grote koppen over de problemen bij Zadkine. En Zadkine is niet de enige, zoals blijkt uit een overzicht bij RTL-nieuws waar ook het Frieslandcollege, ROC Nijmegen en ROC Leiden op staan. Van het lijstje is Amarantis inmiddels al opgeheven en is ROC Zeeland gefuseerd met ROC Westerschelde. Van veel andere instellingen komen berichten dat ze er financieel niet al te rooskleurig op staan. Overigens dateert het eerste roc-faillissement alweer van de vorige eeuw, toen het Dudokcollege in Hilversum het niet meer kon bolwerken en is overgenomen ('opgeslokt'?) door het ROC van Amsterdam.
De berichten roepen de vraag op, of we daadwerkelijk te maken hebben met megalomane bestuurders die uit een zekere persoonlijke prestigedrang allerlei besluiten nemen op kosten van MBO-studenten en -docenten? Of gaat het meer om goede mensen op de verkeerde plek? (Of verkeerde mensen op een goede plek?) Ik denk dat dat laatste het geval is.
Ik ken nogal wat MBO-bestuurders en ja, daar zijn mensen bij, die (achteraf gezien) wel eens verkeerde besluiten hebben genomen. Persoonlijk ken ik er geen één (al is dat statistisch natuurlijk niet erg onderbouwd) die besluiten neemt die (in zijn of haar overtuiging) tegen het belang van het onderwijs in gaan. Dan kunnen dan nog steeds verkeerde besluiten zijn, maar die worden niet uit eigenbelang genomen. Daar wordt door veel mensen anders over gedacht, zoveel is duidelijk uit allerlei reacties en commentaren. Jammer, want dat vertroebelt het zicht op de werkelijke oorzaak. Er zit iets goed fout in ons onderwijssysteem, waardoor dit soort dingen mogelijk zijn. Het is een combinatie van omvang en complexiteit en -niet in de laatste plaats- een overheid met behoorlijk wat boter op het hoofd. Die schuiven de verantwoordelijkheid voor hun beslissingen in een zwier- en zwabberbeleid maar al te makkelijke en al te graag door naar de bestuurders. Voorbeeld: De overheid heeft roc's eerst enorme investeringen laten doen in opleidingstrajecten voor volwassenen (Educatie). Vervolgens besluiten diezelfde overheid dat ook andere aanbieders concurrerend trajecten mogen gaan aanbieden. Veel roc's hebben daardoor veel verlies geleden en veel mensen moeten ontslaan. Het is één van de oorzaken van de financiële problemen bij Zadkine.
Verder zijn er nog wat andere zaken die bij Zadkine spelen, die in dit artikel wat beter belicht worden en waaruit blijkt dat ook de overheid een rol speelt bij de problemen..
Dat alles neemt niet weg, dat er goede bestuurders nodig zijn, die verstandige besluiten nemen. Wie het niet goed doet, moet terecht vertrekken. Zolang er niet iets verandert in het systeem, is dat een schijnoplossing, want dan komen er gewoon weer nieuwe mensen in dezelfde situatie terecht.
Betekent het, dat we maar weer een traject in moeten van defusies en opsplitsing? Ik mag hopen van niet. Ondanks het feit dat roc's onderwijskolossen zijn, die (zoals blijkt) niet zo eenvoudig te besturen zijn, zou het opheffen er van weer een hele stap terug zijn. Kleinere instellingen zijn prima in staat om goed onderwijs te verzorgen, zijn minder complex en beter bestuurbaar en misschien niet eens duurder. Toch zou een besluit om daar op korte termijn weer naar te streven wel eens heel verkeerd kunnen uitpakken.
Het punt is, dat we nu eenmaal met die roc's zitten. Ook hier geldt, dat dat achteraf misschien wel een verkeerd (politiek!) besluit begin jaren negentig is geweest. Dat nu terugdraaien vergt echter een enorme investering in geld én tijd, die vervolgens niet aan onderwijs besteed wordt. Het weer opsplitsen van de grote instellingen zal ook nauwelijks rendement opleveren in termen van beter onderwijs. Het is namelijk helemaal niet zo, dat de huidige roc's per definitie slecht onderwijs verzorgen. Goede opleidingen krijgen alleen minder aandacht in de media. Een oplossing moet gezocht worden in nieuwe vormen van organisatie en sturing. Dat krijgt op sommige plaatsen al vorm! Denk aan het toepassen van TheoryU bij het ROC van Amsterdam. Ook het professionaliseren van bestuurders en managers maakt daar deel van uit.
Roc's forever? Dat zou wat mij betreft veel te kort door de bocht zijn. We kunnen de toekomst van de komende twee jaar al nauwelijks voorspellen,laat staan die van over vijf, tien of twintig jaar. Tijdstip en manier waarop roc's overgaan in andere onderwijsorganisatievormen is gewoon nog niet bekend.
maandag 3 september 2012
Einde van de leerfabriek - stof tot nadenken
In het NRC van afgelopen zaterdag stond een uitgebreid artikel over de start van de nieuwe Techniekfabriek bij de NS, wat me stof tot nadenken heeft opgeleverd.
In het artikel wordt ingegaan op het feit dat roc's er niet in slagen voldoende techniekstudenten op te leiden. Veel bedrijven, zoals de NS, starten daarom hun eigen opleiding. FME-voorzitter Hamming steekt haar teleurstelling niet onder stoelen en banken:
Vervolgens komt het concept van de Techniekfabriek aan bod. Onderwijsadviseur Erica Aalsma geeft een toelichting:
Nog wat stof tot nadenken.
Er lijkt iets fundamenteel mis te zijn met het ontwerp van het MBO. Dat staat los van de kwaliteit van het onderwijs. Ook op artiestenopleidingen kan er immers heel goed onderwijs gegeven worden.
Als de markt, de afnemers, de werkgevers dus, zelf weer gaan opleiden omdat de MBO-instellingen het niet voor elkaar krijgen, is toch een fors signaal. Dat levert dan een aardig dilemma want niemand zit er op te wachten dat het MBO weer terug moet naar de tekentafel. Het lijkt me, dat daarmee het kind met het badwater wordt weggegooid. Maar het geeft stof tot nadenken, over de weeffouten van het systeem en hoe die aangepakt zouden kunnen worden...
In het artikel wordt ingegaan op het feit dat roc's er niet in slagen voldoende techniekstudenten op te leiden. Veel bedrijven, zoals de NS, starten daarom hun eigen opleiding. FME-voorzitter Hamming steekt haar teleurstelling niet onder stoelen en banken:
'Afgelopen maandag gaf Dezentjé Hamming een pittige speech op het Albeda College in Rotterdam. „De ROC’s hebben ons niet gebracht wat we ervan hadden verwacht”, zei ze. De ROC’s ontstonden in de jaren negentig, toen de ruim 500 mbo-instellingen moesten fuseren tot 50 Regionale Opleidingscentra. Volgens critici heeft dat geleid tot anonieme leerfabrieken, waar nog maar weinig aandacht is voor individuele leerlingen. Volgens velen is het niveau op de ROC’s onder de maat. „De ambitie is om excellent beroepsonderwijs te leveren, met een goede match met de arbeidsmarkt”, zegt Dezentjé Hamming van de werkgeversvereniging FME. „Die ambitie wordt volstrekt niet waargemaakt.”'en
'Scholen worden afgerekend op het aantal leerlingen dat een diploma haalt – maar niet op het feit of de leerling een baan vindt na zijn opleiding. Voor ROC’s is het daarom aantrekkelijker om een opleiding ‘dierenverzorging’ in stand te houden dan een opleiding elektrotechniek. „In Nederland zijn er ongeveer 20 plaatsen waar je een mbo-opleiding voor ‘artiest’ kunt volgen”, zegt Dezentjé Hamming van FME. „Ik noem dat opleiden voor de bijstand.”'Overigens wel grappig, hoe het artikel begint:
'De opening is spectaculair. De verlegen leerling aan de zijde van demissionair minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt (CDA) springt ineens van het podium en begint professioneel te dansen op een harde beat. Plotseling duiken er andere leden van de dansgroep op tussen het publiek: binnen mum van tijd ligt de hele crew te spinnen op het gangpad.'Wat voor opleiding zouden die studenten volgen? (Overigens ben ik het wel eens met die kritiek!)
Vervolgens komt het concept van de Techniekfabriek aan bod. Onderwijsadviseur Erica Aalsma geeft een toelichting:
'De ‘omgekeerde leerweg’ noemt Aalsma dat. „Het beroepsonderwijs is gedeformeerd”, zegt de onderwijskundige. „Bij de ROC’s ligt de nadruk nadruk veel te veel op het leren uit boeken, in de klas. Deze jongeren willen leren uit de praktijk.” Aalsma heeft het concept eerder toegepast. Vier jaar geleden begon het Koning Willem I College met de ‘Waterfabriek’. Op het ROC werd een werkende productielijn opgezet voor het vullen en verpakken van flesjes water. Door te werken met echte machines leren studenten hoe een modern productieproces in elkaar zit. De lokale Heinekenbrouwerij gaf advies.'Eh, wacht even. Was het niet Coen Free van het Koning Willem I die alweer ruim twee jaar geleden zo afgaf op die praktijkcomponenten van het MBO in zijn Manifest 'van CGO naar GGO'?
Nog wat stof tot nadenken.
Er lijkt iets fundamenteel mis te zijn met het ontwerp van het MBO. Dat staat los van de kwaliteit van het onderwijs. Ook op artiestenopleidingen kan er immers heel goed onderwijs gegeven worden.
Als de markt, de afnemers, de werkgevers dus, zelf weer gaan opleiden omdat de MBO-instellingen het niet voor elkaar krijgen, is toch een fors signaal. Dat levert dan een aardig dilemma want niemand zit er op te wachten dat het MBO weer terug moet naar de tekentafel. Het lijkt me, dat daarmee het kind met het badwater wordt weggegooid. Maar het geeft stof tot nadenken, over de weeffouten van het systeem en hoe die aangepakt zouden kunnen worden...
vrijdag 29 april 2011
MBO moet innoveren met ICT om productiever te worden
Het MBO staat voor een belangrijk kruispunt. Een aantal ontwikkelingen dreigt een deel van het fundament onder het MBO af te breken. Denk aan de aanstaande grote uittocht aan leraren door de aanstormende vergrijzing, de financiële krapte bij veel instellingen, en dat gecombineerd met een aantal bezuinigingen (aangekondigd als 'verschuivingen op de begroting'). Daar bovenop nog een herstructurering in de vorm van het Actieplan MBO 'Focus op Vakmanschap', dat recent door de Minister van Onderwijs is gepresenteerd. Daarbij gaat het onder andere om een combinatie van meer verplichte contacturen per jaar, minder praktijkuren en de verkorting van de curriculumduur van 4 naar 3 jaar voor een groot deel van de opleidingen.
Alles bij elkaar wordt van MBO-instellingen meer verwacht terwijl er minder middelen beschikbaar zijn, De visie van het kabinet is dat het allemaal best wat efficiënter kan en het beleid daar dan ook op is gericht. Dat levert een aantal uitdagingen op voor de sector die zonder een aantal noodzakelijke innovaties niet kunnen worden opgepakt, zeker niet met een calculerende overheid die met een aantal beperkende regels de onderwijsinstellingen de ruimte ontneemt om die innovaties vorm te geven.
Meer met minder kan alleen als de productiviteit van het onderwijs toeneemt. In de praktijk betekent dat meer leeropbrengst per onderwijsuur. Er zijn allerlei maatregelen te bedenken, die over het algemeen alleen op korte termijn soelaas kunnen bieden. Grotere klassen, docenten meer uren voor de klas zetten, bijvoorbeeld. Dat zijn echter ook oplossingen, die het ziekteverzuim en de uitstroom van docenten uit het onderwijs zullen versterken. Verbeteren van de bedrijfsvoering zodat docenten minder tijd hoeven te besteden aan het oplossen van allerlei ad hoc problemen en allerlei administratieve taken lijkt ook een stap in de goede richting. Dat zal echter niet die extra onderwijstijd opleveren, die nodig is.
Om meer rendement uit een onderwijsuur te krijgen is het noodzakelijk dat het onderwijs wordt geëxtensiveerd. Studenten moeten meer zelf doen en ICT zal daarbij een belangrijke rol moeten spelen. Op zich niets nieuws onder de zon: een deel van het onderwijs kan worden ingericht in de vorm van 'e-learning'. Dat betekent dat leerlingen en studenten een deel van het onderwijs aangeboden krijgen met digitaal lesmateriaal met begeleiding op afstand.
In tegenstelling tot tal van andere sectoren hebben investeringen in ICT in het onderwijs nauwelijks geleid tot een duidelijke productiviteitstijging. Er zijn talrijke voorbeelden te noemen waarbij ICT wordt ingezet in het onderwijs zelf (digitale leermiddelen, digitale leeromgevingen) of ter ondersteuning van het onderwijs (cijferinvoer, begeleiding, presentieregistratie) maar dat gebeurt maar zelden structureel of instellingsbreed op basis van een duidelijke didactische of organisatorische instellingsvisie. Blijkbaar heeft het tot nu toe aan een echte noodzaak ontbroken om door te pakken. Met de genoemde problemen bonst die noodzaak om met behulp van ICT het onderwijs productiever te maken echter aan de voordeur van de onderwijsinstellingen. Dat vraagt om een heldere visie en duidelijke sturing van de scholen maar ook een overheid die de ruimte biedt om die innovaties te realiseren.
Bestuurders moeten een visie uitwerken op welke manier ICT kan bijdragen om het onderwijs productiever te maken en daar vervolgens ook duidelijk op moeten sturen (ook wat betreft de ICT-competenties van docenten!). Tot nu toe zijn implementatiestrategieën vaak gericht op 'verleiding' in de hoop dat een goed voorbeeld vanzelf zal leiden tot een verbreding. Tal van experimenten hebben in het verleden laten zien, dat dat niet werkt. Hier valt nog het een en ander te verbeteren.
Een belangrijke externe belemmerende factor is de huidige regelgeving rondom onderwijstijd. In het MBO tellen alleen de uren die een student aantoonbaar op school besteedt aan onderwijsactiviteiten onder begeleiding van een bevoegd docent mee voor de verplicht te halen norm van 850 klokuren les per jaar. Dat is inclusief de stage in een bedrijf. Op zich is er niets verkeerd aan een norm, die bepaalt hoeveel uur er minimaal lesgegeven moet worden. Naleving van de regel heeft echter een grotere prioriteit gekregen dan de kwaliteit van het onderwijs. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot de beruchte ophokuren: zet wat studenten bij elkaar in een klas met een docent erbij en er kan weer een onderwijsuur worden geregistreerd. Niet het leerrendement staat centraal maar de naleving van de regels. En juist die regels maken dat e-learning niet als onderwijstijd kan worden betiteld. Met deze strikte definitie van onderwijstijd is het de overheid zelf die de noodzakelijke innovaties in de weg staat. De ambities van Nederland Kennisland gaat niet alleen om meer geld voor het onderwijs, ook om ruimte om modern onderwijs mogelijk te maken.
Alles bij elkaar wordt van MBO-instellingen meer verwacht terwijl er minder middelen beschikbaar zijn, De visie van het kabinet is dat het allemaal best wat efficiënter kan en het beleid daar dan ook op is gericht. Dat levert een aantal uitdagingen op voor de sector die zonder een aantal noodzakelijke innovaties niet kunnen worden opgepakt, zeker niet met een calculerende overheid die met een aantal beperkende regels de onderwijsinstellingen de ruimte ontneemt om die innovaties vorm te geven.
Meer met minder kan alleen als de productiviteit van het onderwijs toeneemt. In de praktijk betekent dat meer leeropbrengst per onderwijsuur. Er zijn allerlei maatregelen te bedenken, die over het algemeen alleen op korte termijn soelaas kunnen bieden. Grotere klassen, docenten meer uren voor de klas zetten, bijvoorbeeld. Dat zijn echter ook oplossingen, die het ziekteverzuim en de uitstroom van docenten uit het onderwijs zullen versterken. Verbeteren van de bedrijfsvoering zodat docenten minder tijd hoeven te besteden aan het oplossen van allerlei ad hoc problemen en allerlei administratieve taken lijkt ook een stap in de goede richting. Dat zal echter niet die extra onderwijstijd opleveren, die nodig is.
Om meer rendement uit een onderwijsuur te krijgen is het noodzakelijk dat het onderwijs wordt geëxtensiveerd. Studenten moeten meer zelf doen en ICT zal daarbij een belangrijke rol moeten spelen. Op zich niets nieuws onder de zon: een deel van het onderwijs kan worden ingericht in de vorm van 'e-learning'. Dat betekent dat leerlingen en studenten een deel van het onderwijs aangeboden krijgen met digitaal lesmateriaal met begeleiding op afstand.
In tegenstelling tot tal van andere sectoren hebben investeringen in ICT in het onderwijs nauwelijks geleid tot een duidelijke productiviteitstijging. Er zijn talrijke voorbeelden te noemen waarbij ICT wordt ingezet in het onderwijs zelf (digitale leermiddelen, digitale leeromgevingen) of ter ondersteuning van het onderwijs (cijferinvoer, begeleiding, presentieregistratie) maar dat gebeurt maar zelden structureel of instellingsbreed op basis van een duidelijke didactische of organisatorische instellingsvisie. Blijkbaar heeft het tot nu toe aan een echte noodzaak ontbroken om door te pakken. Met de genoemde problemen bonst die noodzaak om met behulp van ICT het onderwijs productiever te maken echter aan de voordeur van de onderwijsinstellingen. Dat vraagt om een heldere visie en duidelijke sturing van de scholen maar ook een overheid die de ruimte biedt om die innovaties te realiseren.
Bestuurders moeten een visie uitwerken op welke manier ICT kan bijdragen om het onderwijs productiever te maken en daar vervolgens ook duidelijk op moeten sturen (ook wat betreft de ICT-competenties van docenten!). Tot nu toe zijn implementatiestrategieën vaak gericht op 'verleiding' in de hoop dat een goed voorbeeld vanzelf zal leiden tot een verbreding. Tal van experimenten hebben in het verleden laten zien, dat dat niet werkt. Hier valt nog het een en ander te verbeteren.
Een belangrijke externe belemmerende factor is de huidige regelgeving rondom onderwijstijd. In het MBO tellen alleen de uren die een student aantoonbaar op school besteedt aan onderwijsactiviteiten onder begeleiding van een bevoegd docent mee voor de verplicht te halen norm van 850 klokuren les per jaar. Dat is inclusief de stage in een bedrijf. Op zich is er niets verkeerd aan een norm, die bepaalt hoeveel uur er minimaal lesgegeven moet worden. Naleving van de regel heeft echter een grotere prioriteit gekregen dan de kwaliteit van het onderwijs. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot de beruchte ophokuren: zet wat studenten bij elkaar in een klas met een docent erbij en er kan weer een onderwijsuur worden geregistreerd. Niet het leerrendement staat centraal maar de naleving van de regels. En juist die regels maken dat e-learning niet als onderwijstijd kan worden betiteld. Met deze strikte definitie van onderwijstijd is het de overheid zelf die de noodzakelijke innovaties in de weg staat. De ambities van Nederland Kennisland gaat niet alleen om meer geld voor het onderwijs, ook om ruimte om modern onderwijs mogelijk te maken.
Abonneren op:
Posts (Atom)