In mijn vorige bericht gaf ik al aan een beetje verbolgen te zijn over de tendentieuze berichtgeving in de media (in dit geval de Volkskrant) ten aanzien van 'het nieuwe leren'. Als je de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer naleest, blijkt dat die heel wat genuanceerder is. Een paar dingen blijven echter wel hangen:
- Het uitstel (zeker in relatie tot de constatering dat het de logistiek op orde moet zijn) is op zichzelf prima.
- Het naleven van de 850-uren norm. Dat was in feite al bekend. En ook elk weldenkend mens in onderwijsland zal beamen dat je een zekere hoeveelheid onderwijs per jaar nodig zult hebben. Extremen, waarbij niet meer dan 100 klokuren per jaar aantoonbaar op het rooster staan, moeten dan ook stevig worden aangepakt. Het probleem is natuurlijk wel, dat als e van elke individuele student moet kunnen aantonen dat die 850 uur begeleid onderwijs heeft gehad, dan snap je wel dat daar een enorme complexe, administratieve last aan vast zit. Vaak berusten berichten van te weinig onderwijs dan ook niet zozeer op een daadwerkelijk tekort aan uren maar op problemen met de regisratie en rapportage daarvan. Daar zal dus in geïnvesteerd moeten worden. Dat kost menskracht die je juist in het onderwijs zou willen inzetten.
- In de brief wordt in positieve zin gesproken over de kwalificatiedossiers. Transparanter, duurzamer, zorgvuldig tot stand gekomen, enzovoorts. De staatssecretaris wil echter
het hele kwalificatiedossier gaan vaststellen, in elk geval vor het komend schooljaar. Ingewijden weten dat het gaat om het vaststellen van 'deel C' van dat dossier. Deel C bevat een uitwerking van kerntaken van een beroep en de bijborende competenties. In die uitwerking wordt heel gedetailleerd ingegaan op de kennis en vaardigheden die bij die kerntaken horen. Die uitwerking was min of meer bedoeld als voorbeeld, als handreiking om de opleiding op basis van het kwalificatiedossier te kunnen inrichten. De opzet was, dat onderwijsinstellingen een eigen 'deel C' konden opstellen waarbij accenten gelegd zouden kunnen worden op de regionale situatie. Het bedrijfsleven in de ene regio kan immers verschillen met dat van een andere regio.
Het addertje onder het gras is nu, dat de heel gedetailleerde uitwerking van dat deel C op zijn minst aantoonbaar zal moeten zijn in de opleiding: laat maar eens zien op welk moment in de opleiding begrip A of theorie B of vaardigheid C in het programma zit. Daarmee wordt een groot deel van de verworvenheid van het competentiegericht onderwijs onderuit gehaald. Wat niet te hopen is, is dat dit ook doorgetrokken wordt naar de examinering. Dan zijn we weer helemaal terug bij af. - Er wordt een risico-analyse gedaan naar het competentiegerichte onderwijs. Toch benieuwd naar de vraagstelling van dat onderzoek. En naar de resultaten, die komen in mei.
Het onderwijs is dus weer volop in beweging. Zoals blijkt uit de opmerking van Plasterk, die een balletje opgooit over de lange vakanties. Als we het dan toch hebben over flexibiliseren van het onderwijs: hier ligt een heel mooi kans. En hoewel dat niet uit de titel van dit artikel blijkt ('Extra vakantie voor leraren'), is niet iedereen tegen werken in de vakantie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom