De term ‘geletterdheid’ (literacy) is bij veel mensen wel bekend. Het roept associaties op met analfabetisme bij het ontbreken ervan. Er is sprake van een ‘nieuwe geletterdheid’ die meer betrekking heeft op de manier waarop mensen omgaan met het verwerven en verwerken van informatie (vandaar ‘information literacy’).
Pas vrij recent kwam ik de term ‘gecijferdheid’ (‘numerical literacy’, ook wel aangeduid als ‘wiskundige geletterdheid’) tegen als de rekenkundige tegenhanger van het begrip geletterdheid. Eigenlijk een heel logische term.
Het zal niemand ontgaan zijn dat de rekenvaardigheid van heel wat mensen te beperkt is om optimaal te kunnen functioneren. De kranten staan er tenminste vol van. Net zoals een bepaalde mate van geletterdheid bijna altijd een randvoorwaarde is om succesvol te kunnen studeren, te werken of in het algemeen goed te kunnen functioneren in de maatschappij geldt dat voor gecijferdheid natuurlijk ook. In Amerika kom je daarom ook wel de term ‘democratic mathematics’ tegen.
Als je met een 'gecijferdheidsbril' naar de wereld kijkt (let op, moet even laden), zie je dat de hele wereld om je heen vergeven is van getallen met betekenissen in termen van afstand, tijd, maat, meten, structuren, tabellen, enzovoorts. Eigenlijk een andere manier om een definitie te geven van gecijferheid: ‘kennis, vaardigheden en persoonlijk kwaliteiten, nodig om adequaat en autonoom om te gaan met de kwantitatieve kant van de wereld om je heen’. In feite is dit een definitie van een gecijferdheidcompetentie.
Gecijferdheid is behoorlijk complex. Uit een gesprek met een VMBO-4 leerling zal blijken dat hij prima in staat is om aan de hand van een object allerlei getallen, maten en relaties weer te geven. Maar als je daar dieper op ingaat, blijkt dat dat vooral gebaseerd is op allerlei mentale modellen. Zaken als procenten, oppervlakten, telramen, tabellen, noem maar op. Zonder object zou de leerling heel wat meer moeite hebben om het geheel uit te leggen. Bovendien is het 'formele' rekenen (bijvoorbeeld 384 + 257) op die mentale modellen gebaseerd.
Als het in die mentale modellen al mis gaat (‘je kunt Nederland niet in vierkante kilometers uitrekenen, want Nederland is niet vierkant…’) kun je je voorstellen dat het ‘echte’, zeg maar formele rekenen al helemaal niet lukt. Het gaat dan om het vermogen om op een abstracte manier met getallen en berekeningen om te gaan, en dat blijkt behoorlijk wat lastiger te zijn. Het gaat daarbij eigenlijk om het topje van de ijsberg met onder de waterspiegel een drijfvermogen dat is gebaseerd op de onderliggende mentale modellen.
In de Regeling Contentstimulering van Kennisnet is er een project uitgevoerd met het Koning Willem I College als penvoerder onder de naam Educonet. In dat project ging het vooral om de manier waarop een aantal belanghebbenden samen met het ontwikkelen van content aan de slag zouden kunnen in een consortium.
Vanuit dat project is er gewerkt aan een ‘digitale gereedschapskist’ Gecijferdheid. Het geheel zal straks bestaan uit een aantal modules rondom verschillende aspecten van het rekenen op een basaal niveau, gebaseerd op het J4-concept dat zijn oorsprong heeft bij de School voor de Toekomst van het KW1C.
Op dit moment is er voor de digitale gereedschapskist Gecijferdheid een eerste module in de vorm van een demo klaar. Kees Hoogland van het APS, deskundige op het gebied van rekenen, wiskunde en gecijferdheid, heeft aan het product meegewerkt.
Als het product klaar is kan het op verschillende manieren worden ingezet: als volledige rekencursus maar ook elke module als een los leerobject. Bovendien kunnen de modules ook worden gebruikt als een soort handleiding of instructie op een moment dat de deelnemer het even niet meer weet. Er wordt ook een start- en een eindtoets gemaakt. Als op basis van een starttoets bij de intake blijkt dat een beginnende deelnemer een rekendeficiëntie heeft kan hij aan het werk worden gezet met (een deel van) de cursus om de rekenvaardigheden te verbeteren. Er staat een 7-tal modules op het programma. In een later stadium volgen er mogelijk nog 8. Er wordt nog bekeken in hoeverre specifieke modules kunnen worden ontwikkeld die voor de rekenvaardigheid van bepaalde beroepsgroepen zouden kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld apothekersassistenten of laboratoriummedewerkers.
Wat in elk gval in het kader van het project op een prima manier wordt aangepakt is het uittesten van het materiaal op een behoorlijke groep deelnemers. Dat leidt tot allerlei inzichten over de manier waarop de content kan worden verbeterd.
Het zal duidelijk zijn, dat een onderwijsinstelling er niet is met het aanschaffen van de content als het eenmaal klaar is. Dan zal er een gedegen implementatietraject moeten worden doorlopen om het materiaal daadwerkelijk effectief te kunnen laten zijn. Scholing van medewerkers, inbouwen in het curriculum, inrichten van administratieve procedures, afstemmen van de technische infrastructuur, noem maar op. Een boeiende klus, lijkt me.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom