We zijn alweer een tijdje bezig met het project Flexibel Leren over onderwijslogistiek. En eerlijk gezegd, het duizelt me een beetje van de inzichten, concepten en modellen die inmiddels heel langzaam maar zeker vorm beginnen te krijgen. Het doet me denken aan de uitspraak van Piet Korevaar: ‘In mist ontdek je wereld meter voor meter’. Als ik het beeld van het project vanuit dat beeld projecteer dan zie ik een landschap met nog flinke mistflarden, waar de boomtoppen uitsteken. Een prachtig plaatje: het is dan ook een uitermate boeiend terrein waar nog veel te leren en te beleven valt.
Op de Managementconferentie voor de BVE-sector (inmiddels wellicht de MBO-sector) hebben we vanuit het project een presentatie gegeven over de tussenstand van het project. Frida Hengeveld gaf de aftrap, René Montenarie ging nader in op het project en het onderwerp architectuur als middel. Vervolgens ben ik inhoudelijk nader ingegaan op de inhoudelijke aspecten van onderwijslogistiek.
Terugkijkend op de presentatie kunnen we gerust aangeven dat de boodschap best lastig is om over te brengen. Dat werd duidelijk uit een reactie waarin iemand aan Frida vroeg ´of zij nou warm werd van zo´n verhaal´. Je kunt zo´n reactie het natuurlijk van twee kanten bekijken: ‘die heeft het nog niet helemaal gesnapt’. Maar ook: ‘we hebben het nog niet op de goede manier over het voetlicht kunnen brengen, met name een abstract thema als architectuur.’ We zullen het verhaal moeten aanscherpen, communicatiever moeten maken. Toch hebben we het blijkbaar nog niet zo slecht gedaan. Achteraf zijn nog veel mensen even komen vertellen dat ze het een goed verhaal vonden, het leverde voor veel mensen een punt van herkenning op. We zitten op de goede weg…
Marc Veldhoven gaf ook een uitstekende presentatie over de tussenresultaten van de kenniskring. Daar moeten de beelden ontstaan over het onderwijs en de onderwijsorganisatie van overmorgen. Hij ging vanuit de filosofie dat we ook moeten werken aan het onderwijs van morgen ook in op het model waar binnen de Leijgraaf nu aan gewerkt wordt: de ballenbak. Er is vanuit het idee van een flexibele organisatie best wat af te dingen op het concept van de ballenbak. Zo zijn perioden van 13 weken en normen die worden gehanteerd voor de inrichting van een ´bal´ niet bevorderend voor de flexibiliteit. Ook het feit, dat het model niet geschikt is voor BBL-deelnemers. Dat geeft te denken. De meeste roc’s geven invulling aan de organisatie waarbij de sector of branche het indelingscriterium vormt. We zullen blijkbaar ook de leerweg dan wel de manier van leren (voltijds, deeltijds, leren en werken) ook als een organisatiecriterium moeten gaan beschouwen. (Bij het Koning Willem I College is dat overigens inmiddels gerealiseerd.)
Vanuit het uitgangspunt dat de ballenbak als een ‘voorlopige voorziening’ moet worden beschouwd, heb ik toch bewondering voor de uitwerking van het geheel. Vooral het idee van een leermarkt waar op één dagdeel een groot aantal workshops wordt georganiseerd waar deelnemers en keuze uit kunnen maken. Als er 6 aanmeldingen zijn, gaat de workshop door. Vanuit het idee van stoplicht versus rotonde is dit een oplossing naar het rotonde concept: vraag en aanbod bij elkaar brengen en het op basis van een zeer beperkt aantal spelregels overlaten aan het zelforganiserend vermogen van het geheel. Nemen we zeker mee!
Een ander interessant item is het feit dat de suggestie werd gedaan om het kapitaal dat in de gebouwen zit om te zetten in kapitaal ‘dat in de mensen zit’. Ik ben geen econoom en kan de consequenties dan ook niet goed overzien. Het alternatief, wachten op de pot met geld van de overheid, lijkt me in elk geval ook niet de aangewezen weg. Zeker gezien de verhalen van o.a. Frank Kalshoven en Marc Vermeulen, die aangeven dat de stijgende kosten van het onderwijs niet worden opgevangen door een stijging van de productiviteit. De ingeslagen weg van onderwijsinnovatie zal niet alleen beter onderwijs moeten voortbrengen, het zal uiteindelijk ook goedkoper moeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom