vrijdag 28 december 2007

Grassroots (2)

Naar aanleiding van mijn reactie op de noodkreet van Annet met betrekking tot de Grassroots reageerde Karin Winters (zij heeft er op haar blog ook al het een en ander over geschreven).

De regeling is vorig jaar al redelijk uitgekleed door de ROC's de helft mee te laten betalen. De kracht van Grassroots zit 'em in het kleinschalige en makkelijke indienen van projecten. Ook het delen van de Grassroots met elkaar en gebruik maken van elkaars projecten is niet iets wat in ROC land gebruikelijk is. De Grassroots coaches zijn ongeveer 2x per jaar bij elkaar en juist de landelijke coordinatie maakt dat Grassroots coaches het blijven doen. Liefdewerk oud papier, maar ons (kleine) clubje blijft er elke keer voor gaan. Het dode paard principe is ons ook wel duidelijk, dat ligt echter niet bij de coaches en deelnemende docenten maar bij de grootschaligheid en ingewikkelde organisaties die ROC's inmiddels zijn.
Om de organisatie van het project bij de ambassadeurs neer te leggen is te makkelijk, niet alle coaches zijn ambassadeur en niet alle ROC's met ambassadeurs zijn Grassroot deelnemers.
We weten dat veel docenten in ROC's niet echt heel digitaal vaardig zijn en juist stimuleren van ICT toepassingen in het onderwijs met deze kleine projecten maakt dat ikzelf er nog steeds voor ga om collega's te wijzen op Grassroots. Een groot kennisnet project web 2.0 kan 20.000 euro genereren wat is dan dat kleine beetje geld voor Grassroots?
Wordt vast vervolgd....

Natuurlijk heb ik makkelijk praten, zo aan de zijlijn. Laat ik voorop stellen dat ik het enthousiasme van Annet en Karin enorm waardeer en begrijp, waarom ze een noodkreet laten horen. Maar toch...

Eigenlijk kan ik alleen maar herhalen wat ik eerder schreef: als je er in gelooft, ga er voor en maak je niet afhankelijk van een regeling! Een regeling is per definitie iets tijdelijks. Als het een succes is, moet het concept op een gegeven moment op eigen voeten kunnen staan. Als het niet werkt (op deze manier), moet je er mee stoppen.
Maak je ook niet afhankelijk van een landelijk coördinator. Het is natuurlijk onzin, dat je die nodig hebt om 2x per jaar een bijeenkomst te organiseren, dat kun je zelf ook. En nodig nou juist de Kennisnet-ambassadeurs uit. Organiseer samen met Kennisnet eens een creatieve sessie met als uitgangspunt, dat je niet de beschikking hebt over (meer) geld en een landelijk coördinator. Moet je eens zien, wat voor ideeën een dergelijke bijeenkomst kan opleveren. Wellicht de basis voor een Grassroots 'nieuwe stijl'.

woensdag 26 december 2007

Ben ik dat?


Mark Mieras schreef een boek onder de titel 'Ben ik dat' waarin in 35 korte hoofdstukken de stand van zaken in het hersenonderzoek uit de doeken wordt gedaan. Het boek is een aanrader voor iedereen, die net als ik, geinteresseerd is in waarneming, leren, intelligentie, bewustzijn, kortom, in de werking van de hersenen.
Allerlei onderwerpen passeren de revue. Een paar (combinaties van) hoofdstukken geven een fascinerende kijk op 'wie ik ben'.
  1. Verschillende delen van de hersenen werken met elkaar samen om tot komen tot een totaalbeeld van wat we waarnemen. Vorm en kleur, zien en horen, ergens worden allerlei verschillende aspecten van alle waarnemingen samengevoegd tot één beleving.
    (Dat dat kan leiden tot allerlei vormen van gezichtsbedrog is al langer bekend, het feit dat dat ook geldt voor het gehoor vond ik heel frappant: zie het McGurk-effect, hier waar te nemen op YouTube - start het filmpje, doe je ogen dicht, herhaal met je ogen open!)
    Zo corrigeren de hersenen ook waarnemingen, die verminkt zijn. Het geluid uit een telefoon laat eigenlijk helemaal niet toe, dat we alles goed kunnen verstaan of dat we de persoon aan de andere kant herkennen. Doordat de hersenen bepaalde golflengten aanvullen, die door de telefoon eigenlijk zijn weggefilterd, wordt het gesprek toch weer compleet.
  2. Spiegelneuronen zijn neuronen die op allerlei plaatsen in de hersenen voorkomen. Die neuronen zijn actief bij het uitvoeren van bepaalde handelingen. Het blijkt, dat diezelfde neuronen ook actief zijn bij het waarnemen van diezelfde handelingen bij een ander. Dat maakt, dat we ons kunnen voorstellen, hoe anderen iets voelen: we beleven het zelf ook. Hier ligt een basis voor empathie.
  3. Jelle Jolles zei het al: hersenen zijn pas rijp als iemand een jaar of twintig is. Pas dan kan iemand weloverwogen keuzen maken omdat ook lange-termijnconsequenties kunnen worden overzien. Dat hangt niet alleen samen met het ontstaan van allerlei nieuwe verbindingen in de hersenen maar ook met het 'rijpen' van de isolerende myelinelaag om de zenuwuiteinden. Dat 'rijpen' gaat echter nog langer door. Ook door het slijten van bepaalde structuren gaan we anders denken, beleven we zaken anders dan wanneer we jong zijn. Dat verklaart bepaalde kenmerkende eigenschappen in ons denken en gedrag, gekoppeld aan bepaalde levensfasen. Puberaal gedrag blijkt veel minder uit hormonen voort te komen dan wel uit een verminderde activiteit van een centrum dat motivatie aanstuurt...
  4. Het boek leverde mij een nieuw inzicht in het bewustzijn. Het blijkt, dat het bewustzijn veel minder het sturende geheel is van onze persoonlijkheid, het is veel meer de waarnemer van ons gedrag. Als we een gesprek voeren, 'horen' we onszelf praten. Als we ons gezichtsveld richten op iets wat we in onze ooghoeken zien, is het aantoonbaar dat de hersenen de beweging allang in gang hebben gezet voor we ons bewust zijn van het verschijnsel in onze ooghoeken. Keuzen maken we veel beter als we dat buiten het bewustzijn om doen ('er een nachtje over slapen'), enzovoorts.
Fascinerend is de invloed van bepaalde stoffen op de hersenen, de manier waarop we keuzen maken, de rol van bepaalde hersendelen in onze persoonlijkheid.
Veel van wat we nu weten, is mogelijk gemaakt door het moderne hersenonderzoek. Door allerlei technieken zijn we nu immers in staat de hersenen aan het werk te zien. En toch is er nog een vrijwel onontgonnen interne wereld, die de komende jaren, decennia verder in kaart wordt gebracht. Ik ben benieuwd, wie ik over een paar jaar ben...

'Ben ik dat?'

Mark Mieras schreef een boek onder de titel 'Ben ik dat' waarin in 35 korte hoofdstukken de stand van zaken in het hersenonderzoek uit de doeken wordt gedaan. Het boek is een aanrader voor iedereen, die net als ik, geinteresseerd is in waarneming, leren, intelligentie, bewustzijn, kortom, in de werking van de hersenen.
Allerlei onderwerpen passeren de revue. Een paar (combinaties van) hoofdstukken geven een fascinerende kijk op 'wie ik ben'.

  1. Verschillende delen van de hersenen werken met elkaar samen om tot komen tot een totaalbeeld van wat we waarnemen. Vorm en kleur, zien en horen, ergens worden allerlei verschillende aspecten van alle waarnemingen samengevoegd tot één beleving.
    (Dat dat kan leiden tot allerlei vormen van gezichtsbedrog is al langer bekend, het feit dat dat ook geldt voor het gehoor vond ik heel frappant: zie het McGurk-effect, hier waar te nemen op YouTube - start het filmpje, doe je ogen dicht, herhaal met je ogen open!)
    Zo corrigeren de hersenen ook waarnemingen, die verminkt zijn. Het geluid uit een telefoon laat eigenlijk helemaal niet toe, dat we alles goed kunnen verstaan of dat we de persoon aan de andere kant herkennen. Doordat de hersenen bepaalde golflengten aanvullen, die door de telefoon eigenlijk zijn weggefilterd, wordt het gesprek toch weer compleet.
  2. Spiegelneuronen zijn neuronen die op allerlei plaatsen in de hersenen voorkomen. Die neuronen zijn actief bij het uitvoeren van bepaalde handelingen. Het blijkt, dat diezelfde neuronen ook actief zijn bij het waarnemen van diezelfde handelingen bij een ander. Dat maakt, dat we ons kunnen voorstellen, hoe anderen iets voelen: we beleven het zelf ook. Hier ligt een basis voor empathie.
  3. Jelle Jolles zei het al: hersenen zijn pas rijp als iemand een jaar of twintig is. Pas dan kan iemand weloverwogen keuzen maken omdat ook lange-termijnconsequenties kunnen worden overzien. Dat hangt niet alleen samen met het ontstaan van allerlei nieuwe verbindingen in de hersenen maar ook met het 'rijpen' van de isolerende myelinelaag om de zenuwuiteinden. Dat 'rijpen' gaat echter nog langer door. Ook door het slijten van bepaalde structuren gaan we anders denken, beleven we zaken anders dan wanneer we jong zijn. Dat verklaart bepaalde kenmerkende eigenschappen in ons denken en gedrag, gekoppeld aan bepaalde levensfasen. Puberaal gedrag blijkt veel minder uit hormonen voort te komen dan wel uit een verminderde activiteit van een centrum dat motivatie aanstuurt...
  4. Het boek leverde mij een nieuw inzicht in het bewustzijn. Het blijkt, dat het bewustzijn veel minder het sturende geheel is van onze persoonlijkheid, het is veel meer de waarnemer van ons gedrag. Als we een gesprek voeren, 'horen' we onszelf praten. Als we ons gezichtsveld richten op iets wat we in onze ooghoeken zien, is het aantoonbaar dat de hersenen de beweging allang in gang hebben gezet voor we ons bewust zijn van het verschijnsel in onze ooghoeken. Keuzen maken we veel beter als we dat buiten het bewustzijn om doen ('er een nachtje over slapen'), enzovoorts.

Fascinerend is de invloed van bepaalde stoffen op de hersenen, de manier waarop we keuzen maken, de rol van bepaalde hersendelen in onze persoonlijkheid.
Veel van wat we nu weten, is mogelijk gemaakt door het moderne hersenonderzoek. Door allerlei technieken zijn we nu immers in staat de hersenen aan het werk te zien. En toch is er nog een vrijwel onontgonnen interne wereld, die de komende jaren, decennia verder in kaart wordt gebracht. Ik ben benieuwd, wie ik over een paar jaar ben...

maandag 24 december 2007

Grassroots

Gisteren kwam ik een berichtje tegen bij Annet (Gadgets en Onderwijs) met een Grassroots-noodkreet. Blijkbaar wordt de regeling een beetje uitgekleed en verdwijnt de landelijk coördinator. Ik heb de Kennisnet-site eens bekeken en zag tot mijn verbazing het MBO niet eens genoemd. Achter de link 'meer informatie over de aanmelding' vond ik vervolgens pas een link naar de MBO-Grassroots. De lijst van deelnemende roc's is niet bepaald indrukwekkend.

Wat me in het bericht van Annet vooral trof is de opmerking, dat ROC-i-partners het initiatief als achterhaald zou beschouwen. Waar dat dan op is gebaseerd, staat nergens vermeld. Dat steekt me als een van de 'mannen van ROC-i' (zoals in een reactie wordt aangegeven) en bovendien niet-techneut een beetje.
Ik kan me een overleg tussen ROC-i en Kennisnet herinneren van een hele tijd terug. Daar werd de vraag gesteld over wat te doen met de Grassroots-regeling. Die vraag was ingegeven door het uitblijven van verwachte olievlekwerking. Vanuit die constatering werd gezegd, dat het niet zinvol is 'om te trekken aan een dood paard'. Overigens werd de regeling indertijd toch doorgezet door Kennisnet.
Dat wat betreft de historie, voor zover ik me die kan herinneren (ik heb nog bij wat andere betrokkenen geïnformeerd, maar vanwege de vakantie, zal het nog wel even duren voor ik wat aanvullende informatie kan krijgen).

Eerlijk gezegd, verbaast het bericht me om nog een andere reden. Wat maakt nu, dat een aantal mensen een noodkreet de wereld insturen over iets, dat blijkbaar succesvol is en potentie heeft. Als Grassroots daadwerkelijk een belangrijke bijdrage levert aan het gebruik van ICT in het onderwijs en de professionalisering van docenten op dat gebied, dan is het niet afhankelijk van een Grassroots-regeling, dan bloeit het ook zonder die stimulans! Een noodkreet na al die jaren geeft naar mijn idee aan, dat het blijkbaar niet de goede oplossing is bij het probleem. En als de huidige Grassroot-coördinatoren het tegendeel kunnen aantonen: nou, ga er voor!

  1. Kijk goed bij andere succesverhalen. Zie bijvoorbeeld de evaluatie van de SURF-Grassroots.
  2. Organiseer een bijeenkomst voor alle coördinatoren en stel een actieplan op vanuit de situatie: we krijgen maar €250 per project en er is geen landelijk coördinator. Hoe pakken we dat aan? Betrek ook de Kennisnet-ambassadeurs!
  3. Maak overal reclame voor het fenomeen: maak van alle gelegenheden gebruik om resultaten te presenteren, toe te lichten, collega's te ondersteunen.
  4. Er is momenteel een Kenniskring die zich bezighoudt met de ICT-competenties van docenten. Breng (via Kennisnet) het thema in. 
  5. Wat let je om ROC-i-partners te vragen het initiatief te ondersteunen? Daag ze maar uit. Daar zit een flink netwerk, ook in de richting van het management van de roc's. Er is ook een innovatiewerkgroep, wellicht kan die op een themabijeenkomst ideeën aandragen over de manier waarop dit aangepakt zou kunnen worden. ROC-i organiseert twee keer per jaar een thema-conferentie, doe een presentatievoorstel.
  6. En vooral: benader het management van de roc's. Als het daadwerkelijk werkt, zullen er vast college's zijn, die het initiatief binnen het eigen roc willen oppakken, ook zonder de regeling!

Bij dit alles hoort ook een stukje buitenkaderlijk denken. Het gaat niet om Grassroots, niet om de regeling, het gaat om het toepassen van ICT in het onderwijs en het verbeteren van de ICT-competenties van docenten! Als daar andere mogelijkheden voor zijn dan Grassroots, laat dit dan los en probeer wat anders!

Helaas zit het er voort mij niet meer in, om een en ander actief aan te zwengelen. Mijn roc-tijd zit er op en daarmee mijn actieve inbreng bij ROC-i. Misschien dat dit een beetje heeft geholpen...

zaterdag 22 december 2007

Onderwijs op de tekentafel (2)

Soms word je wel heel erg letterlijk op je wenken bediend! Schrijf ik gisterenavond naar aanleiding van de Nationale Denktank over onderwijs nog, dat we het onderwijs eens helemaal op de tekentafel moeten leggen, vind ik vanmorgen alweer een berichtje bij Wilfred Rubens over Alvin Toffler. Vanuit de link kom ik bij het onderliggende verhaal: Future School: Reshaping Learning from the Ground Up.

In het interview geeft Toffler zijn visie op het onderwijs. Wilfred haalt al enkele zaken aan. Het hele artikel is heel herkenbaar vanuit mijn ervaringen van de afgelopen maanden met Flexibel Leren en de voorbereidingen voor een simulatie van een flexibele onderwijsinstelling.

It's open twenty-four hours a day. Different kids arrive at different times. They don't all come at the same time, like an army. They don't just ring the bells at the same time. They're different kids. They have different potentials. Now, in practice, we're not going to be able to get down to the micro level with all of this, I grant you, but in fact, I would be running a twenty-four-hour school, I would have nonteachers working with teachers in that school, I would have the kids coming and going at different times that make sense for them.

The schools of today are essentially custodial: They're taking care of kids in work hours that are essentially nine to five -- when the whole society was assumed to work. Clearly, that's changing in our society. So should the timing. We're individualizing time; we're personalizing time. We're not having everyone arrive at the same time, leave at the same time. Why should kids arrive at the same time and leave at the same time?

In het historisch overzicht, dat Toffler van het onderwijs schetst, haalt hij de relatie met het industriële systeem aan.

Well, ...(industrial discipline means)... you've got to show up on time. Out in the fields, on the farms, if you go out with your family to pick a crop, and you come ten minutes late, your uncle covers for you and it's no big deal. But if you're on an assembly line and you're late, you mess up the work of 10,000 people down the line. Very expensive. So punctuality suddenly becomes important.
...In school, bells ring and you mustn't be tardy. And you march from class to class when the bells ring again. And many people take a yellow bus to school. What is the yellow bus? A preparation for commuting. And you do rote and repetitive work as you would do on an assembly line.

Dat doet me denken aan wat Marc Vermeulen een keer zei over het 'hidden curriculum'. Zijn waarschuwing indertijd was, dat je met een nieuw systeem ook veel (goede) dingen weggooit die in het hidden curriculum zitten.

Zelf heb ik zo mijn twijfels ten aanzien van het pleidooi van Toffler om het publieke onderwijssysteem overboord te gooien. De publieke sector heeft immers als taak te voorzien in de basisvoorwaarden van een goede samenleving als die niet gerealiseerd kunnen worden door de private sector. Ik voel niet zoveel voor een onderwijssysteem, dat winstgevendheid moet worden opgezet. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat onderwijs niet winstgevend is. Kijk alleen maar naar de relatie tussen opleidingsniveau en later inkomen. Maar de private sector laat zich minder gelegen liggen aan die maatschappelijke winst, die is meer geïnteresseerd in directe winst, de krenten in de pap, dus.

Voor de rest: boeiend verhaal. Meenemen in het hele redesign van het onderwijsbestel en het onderwijs zelf!

vrijdag 21 december 2007

Onderwijs op de tekentafel

Als je denkt, dat zowat heel Nederland zich al heeft gebogen over het onderwijs, dan blijkt dat er ook nog een Nationale Denktank zich bezig heeft gehouden met het onderwerp. Het resultaat is een toch wel indrukwekkend rapport "Succes op school" met een prima samenvatting in de vorm van een 'krant'.

Hoewel het rapport er van uitgaat dat het op zich met het Nederlandse onderwijs nog niet zo slecht gaat zijn er natuurlijk wel verbeterpunten. Het rapport vermeldt er vier:

  1. Het docententekort en de afnemende kwaliteit van docenten.
  2. Capaciteiten van studenten worden onvoldoende benut.
  3. Een mismatch tussen uitstroom en de behoefte van de arbeidsmarkt (met name in de technische sector)
  4. Het gebrek aan flexibiliteit van scholen om in te spelen op maatschappelijke veranderingen:

Scholen zijn niet in staat flexibel in te spelen op maatschappelijke eisen doordat goede initiatieven onvoldoende worden geëvalueerd en opgeschaald. Randvoorwaarden om flexibel in te spelen op maatschappelijke verwachtingen zijn een duidelijke visie, professionele organisatie, een stimulerende beloningsstructuur, ondersteunende faciliteiten, ketenverantwoordelijkheid, horizontale betrokkenheid en maatwerk.

De problemen zijn herkenbaar. De Denktank komt met 12 innovatieve ideeën. In de media zijn er de afgelopen dagen al enkele boven water gekomen, zoals de persoonlijke talentcoach, de zomerschool  en een Persoonlijke Assistent van Leraren (PAL). Minder aandacht werd er besteed aan andere ideeën, zoals het 'educatief partnerschap tussen ouders & school' en een renovatie van de HAVO. De overige ideeën hebben onder meer betrekking op scholing, imago en doorstroommogelijkheden voor docenten. Naar mijn gevoel toch weer vergelijkbaar met bijvoorbeeld het rapport van de commissie Rinnooy Kan.

Ik heb even zitten denken, wat ik nu met het hele verhaal aanmoet. Het rapport werk ik nog wel een keertje helemaal door en dat zal best nog een aantal eye-openers opleveren. Als ik het hele veld overzie (en me dan eigenlijk nog een beetje beperk tot het MBO), dan kom ik tot de conclusie dat er toch wel op veel borden wordt geschaakt. Berenschot, Procesmanagement 2010, Rinnooy Kan, het Parlementair onderzoek, nu weer de Denktank. Is het allemaal nog te volgen? Allemaal voorstellen om het anders aan te pakken. Veel overlap, soms zelfs tegenstrijdigheden.

Zou het nou niet mogelijk zijn om het onderwijs (volgens de aanpak van de Denktank!) eens goed op de tekentafel te leggen. Niet om alles weer overhoop te gooien, maar juist om alle activiteiten, processen, vernieuwingen met elkaar te laten sporen.
Als er nog wat (onderwijs)mensen zijn, die nog wat goede voornemens voor het komend jaar moeten bedenken: hier ligt wat mij betreft nog een goede kans.

zondag 16 december 2007

Wet van Vos

Laat ik beginnen met de opmerking dat het organiseren van hoger onderwijs niet zo maar kan worden vergeleken met het organiseren van middelbaar beroepsonderwijs of voortgezet onderwijs. In het hoger onderwijs blijkt, dat meer contacturen niet automatisch leiden tot meer zelfstudie van de studenten en ook niet tot een (significante) verbetering van de resultaten.

De hele discussie over de verplichte onderwijstijd (850 klokuren in het MBO, 1040 in het VO) komt hiermee in een wat ander daglicht te staan. In het hoger onderwijs blijkt het omslagpunt te liggen rond de 300 tot 400 contacturen per jaar. Tot die grens leiden meer contacturen ook tot meer zelfstudie. Vanaf die grens worden meer contacturen gecompenseerd door minder zelfstudie. Dit 'fenomeen' staat bekend als 'de Wet van Vos', naar de onderzoeker, die dit in 1987 aantoonde. Het gevolg is, dat het onderwijsrendement juist daalt. De echte kennisverwerving wordt namelijk vooral positief beïnvloed door de zelfstudie! Contacturen leveren een veel kleinere bijdrage aan het studieresultaat. Het advies is dan ook om contacturen vooral te gebruiken om studenten aan het studeren te zetten in plaats van tijdens de contacturen alles voor te kauwen. Nou ja, dat wisten we al, natuurlijk. De tip om de zelfstudie in de vorm van voorbereidingstijd in te programmeren kort voor de contacttijd omdat dat het meeste rendement oplevert, geeft natuurlijk wel te denken over de opzet van een rooster.
Dit alles naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant. Ergens anders vond ik ook een artikel van eerder dit jaar in het NRC.

Wat betekent dat voor de onderwijsprogrammering in het MBO? Bij het nadenken over een flexibele leerorganisatie moet het zelforganiserend vermogen van de organisatie en elk individu ook een rol spelen. Dat is natuurlijk niet helemaal hetzelfde als zelfstudie. Maar zelforganisatie heeft ook veel te maken met de eigen verantwoordelijkheid van de studenten. En eigen verantwoordelijkheid ligt weer dicht bij het zelf organiseren van studieactiviteiten. Door in de planning van de contacturen rekening te houden met wat voorafgaande tijd voor zelf te kiezen (voorbereidende) leeractiviteiten van studenten, zou het leerrendement dus kunnen toenemen.
Open deur? Toon het maar aan, zou ik zeggen. We hebben al voldoende geëxperimenteerd op basis van aannames.

zaterdag 15 december 2007

Opruimen

Ik heb het lang voor me uitgeschoven. er waren altijd wel weer wat andere dingen te doen en te regelen. Maar uiteindelijk moest mijn werkplek dan toch opgeruimd worden. En zoals het met de meeste dingen gaat: achteraf viel het allemaal wel mee. Blijkbaar heb ik in de afgelopen maanden al een hele hoop opgeruimd door steeds wat dingen weg te doen of in het kader van "misschien wel interessant om nog eens te lezen" mee naar huis genomen. Die doos onder het bureau in de studeerkamer puilt inmiddels al aardig uit.

De opruimklus, die er nog lag, had vooral betrekking op de dingen onder aan de stapel, achterin de kast, in de onderste la. Met als criterium "wat ik in het afgelopen jaar niet meer heb opengemaakt of opgepakt, kan weg" ben ik heel snel door alles heen gegaan. Als je gaat snuffelen, ben je verloren. Ik kon het toch niet helemaal laten.

Handleidingen van software, die niet meer bestaat, oude projectdocumenten en rapportages, digitale archieven op floppy's, een stapel cd-roms met 'actuele' overzichten van beschikbare educatieve software, kilo's papier (denk alleen maar aan de leermiddelenbeschrijvingen van het NICL).
Als een soort digitaal archeoloog kon ik een reconstructie maken van een vergaan tijdperk. Wie kent nog HOLO-E, TeleCoach (op het web niets meer van te vinden) of Constructor? Allemaal oude 'teleleerplatforms'. Over het programma "Investeren in Voorsprong" (waar toch heel wat miljoenen in ICT in het onderwijs werden gestopt) is alleen na even zoeken op het internet nog wat te vinden (de eindrapportage, bijvoorbeeld). Ik vond nog een CD-rom: de SURFkit v5. Toen werden brochures (zoals over www en metadata) voor de zekerheid nog met CD-roms verstuurd, terwijl we daar nu (nog maar vijf jaar later) alweer een beetje lacherig over doen. Een 'oud' memo (2003), gericht aan de dienst ICT met daarin een pleidooi om van floppy's over te stappen naar ZIP-schijven, doet nu wat meewarig aan. Wat waren we blij met die transporteerbare opslagcapaciteit van 100 MB, toen we ze eindelijk kregen...

Ach, over een paar jaar ruim ik weer een ander bureau en een andere harde schijf op. Hoewel, misschien klik ik wat in een associatieve metadatawolk en krijg ik dan bepaalde relevantiestatistieken ten aanzien van bepaalde documenten met een daaraan gekoppeld digitaal advies om die bestanden al dan niet op te ruimen, te archiveren of nog even op de voorgrond te laten staan. Tegen die tijd zien we wel weer verder.

donderdag 13 december 2007

Referentie-architectuur

Tijdens de laatste Algemene Ledenvergadering van ROC-i-partners werden de leden gevraagd mee te denken over de prioritering van de activiteiten uit het Jaarplan 2008. Dit keer werd dat niet gedaan door een een of andere score toe te kennen aan een lijstje van activiteiten maar door iedereen te vragen bij alle plannen en ideeën een drietal concrete mijlpalen te benoemen die volgend jaar op de Algemene Ledenvergadering gepresenteerd zouden moeten worden.
Er werd een hele lijst met onderwerpen genoemd. Eentje, die een paar keer terug kwam, had betrekking op het realiseren van een referentie-architectuur voor de MBO-sector. Over architecturen heb ik vaker iets geschreven, de laatste keer heb ik geprobeerd een definitie te formuleren.

Nu zijn er bij ROC-i verschillende werkgroepen actief. Dat gebeurt heel organisch. Als er een idee is voor een werkgroep worden er mensen gevraagd. Als er voldoende belangstelling voor het thema is, komen er vanzelf mensen op af. Als het thema niet (meer) interessant is, verdwijnt zo'n werkgroep vanzelf weer van het podium. Dat is ook de manier van werken van een 'community of practice'.

Op die manier is ook de werkgroep Architectuur tot stand gekomen. Het heeft even geduurd voor die wat voeten aan de grond kreeg. Toen de werkgroep in het afgelopen jaar een scholing rond architectuur organiseerde (overigens met een bijdrage van Kennisnet en ROC-i zelf) bleek het thema een hot item te zijn. Niet alleen deden zo´n kleine 50 mensen van ruim 20 instellingen mee met die cursus, ook was er volop belangstelling om te participeren in de werkgroep (die inmiddels alweer twee nieuwe leden heeft) én in het organiseren van een bredere kenniskring rond het thema.

Tijdens het werkoverleg van afgelopen week van de werkgroep zijn enkele knopen doorgehakt. De portal rondom architectuur wordt (ook hier weer met ondersteuning van Kennisnet) definitief in een nieuw jasje gegoten. Daarnaast wordt een aparte wiki-omgeving opgezet waar leden van de kenniskring samen kunnen werken aan principes en modellen.
Het is de bedoeling dat dat allemaal wordt gepresenteerd en uitgeprobeerd op een terugkomdag voor alle cursisten. Tijdens de ROC-i Thema-conferentie van januari zal alvast een voorproefje gegeven worden.
Als dit echt gaat werken (en gezien het enthousiasme van de werkgroep en een hoop mensen er omheen zal dat wel niet zo'n probleem zijn) kan op de volgende Algemene Ledenvergadering een (waarschijnlijk nog globale) referentie-architectuur gepresenteerd worden.
Als dit nou werkelijk gaat lukken, laat ROC-i toch eigenlijk zien wat de kracht van samenwerken kan opleveren. Ik mag dat wel!

Ik zal het missen...

Meester - Gezel

Inspiratie kun je overal vandaan halen! Het Nederlands Blazers Ensemble is een gezelschap van muzikanten uit tal van symfonieorkesten en treedt regelmatig op. Het NBE verzorgt op Nieuwjaarsdag ook een Nieuwjaarsconcert als prachtige tegenhanger van het beetje oudbollige Strauss-gebeuren in Wenen. Tijdens dat Nieuwjaarsconcert krijgen ook enkele jonge componisten de kans een eigen werk samen met het NBE uit te voeren. Veel informatie daarover is te vinden op een speciale website: www.jongnbe.nl
Op dit moment worden door het hele land de voorrondes gehouden voor de jonge componisten. Zo ook deze avond in Eindhoven. Zes jonge componisten tussen 8 en 18 jaar stonden vanavond in Eindhoven op het podium om tussen de stukken van het blazers ensemble door een uitvoering te geven van (een arrangement van) hun eigen werk. Er kwam een muzikaal onweer voorbij, nachtvlinders dartelden muzikaal door de instrumenten heen, dieren kregen een muzikaal vluchtpad uit een bosbrand.

Wat een feest! Het NBE is een orkest van een geweldig hoog niveau. Allerlei verschillende stijlen muziek, van hardrock tot bijna psychedelische muziek. Allerlei klankkleuren en ritmes, aparte melodieën en tegenritmes, fascinerend om te horen.
En met hetzelfde enthousiasme en op hetzelfde hoge niveau worden de jonge componisten begeleid bij de uitvoering van hun werk. Ik verheug me al op nieuwjaar. Steevast een brunch met sterke koffie, croissantjes en oliebollen, maar wel voor de tv. Nagenieten van passie en talent in een meester-gezel relatie. In deze formule: meesterlijk én gezellig!

zondag 9 december 2007

"Goed nieuws"

Van Sinterklaas gekregen: "Het grote goed nieuws boek" van Simon Rozendaal (zie hier zijn weblog bij Elsevier).
De kern van het boekje is eigenlijk dat we met zijn allen worden bedonderd door de wetenschappers, de politici, de belangenorganisaties en noem maar op. Die roepen allemaal dat het zo slecht gaat met bijna alles, terwijl het in feite ontegenzeglijk goed gaat met de wereld. Het boekje van Rozendaal somt een groot aantal feiten en wetenswaardigheden op, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat er vroeger toch heel wat meer kommer en kwel te zien was dan nu.
Het milieu, onze gezondheid, honger, klimaat, technologie, werkdruk, inkomen, het is allemaal sterk verbeterd. Waarom er zoveel mensen zijn, die het tegendeel beweren? Die hebben er belang bij! Onderzoekers, die afhankelijk zijn van fondsen. Goede doelen, die het moeten hebben van donaties. De politiek, die draagvlak nodig heeft. Aldus Rozendaal. Het boekje biedt aardig wat aanknopingspunten om de 'beroerde' toestand van de wereld van vandaag te relativeren.

Vrijwel alle voorbeelden, die aangehaald worden, kloppen wel. Er zijn heel wat planten en dieren, die het tegenwoordig beter doen dan ooit. Gemiddeld genomen is de wereld een stuk schoner, hebben we meer en beter te eten, hoeven we minder te werken voor meer inkomen, enzovoorts, dan een tijd geleden. Er zijn veel voorbeelden te noemen van aangekondigde rampspoed, die achteraf gezien niet waar bleek te zijn. Denk aan de zure regen van de jaren '80. Ook wordt vaak veel te makkelijk vergeten dat allerlei chemicaliën (bestrijdingsmiddelen, medicijnen) heel wat meer levens hebben gered dan ze nu bedreigen.
Rozendaal steekt ook een hand in eigen boezem. Als journalist heeft hij ook meegedaan met het uitvergroten van rampen, die daardoor veel erger leken dan ze in werkelijkheid waren. Hij geeft in het laatste hoofdstuk ook aan dat hij aan 'cherrypicking' heeft gedaan: precies die voorbeelden noemen, die een positief beeld geven en de negatieve weglaten. Daar geeft hij dan ook wat voorbeelden van. Moraal van het verhaal: we hebben de problemen altijd nog opgelost, dus dat zullen we ook wel blijven doen. En zoals als het gaat volgens de 'processie van Echternach' (drie stappen vooruit, twee achteruit), een terugval is altijd tijdelijk.

Ik houd niet van dit soort boekjes. Dat feit op zichzelf zet me natuurlijk wel aan het denken. Wat vind ik nou zo vervelend aan goed nieuws? Aan een optimistische kijk? Ben ik eigenlijk gewoon een pessimist, die daarom van nature een hekel heeft aan dit soort boekjes?
Op zich is er niets tegen optimisme natuurlijk. Het punt van dit boekje is nou juist de beperktheid van de visie. Natuurlijk kun je de milieu-beweging of een vakbond afvallen, aantonen dat ze overdrijven. Daarmee wordt wel vergeten, dat de reden dat het milieu nu een heel stuk schoner is, of dat de welvaart een heel stuk beter is, juist omdat die organisaties gedaan hebben wat ze gedaan hebben.
Wat me vooral stoort aan dit soort optimisme is, dat het mensen oproept tot het negeren van allerlei waarschuwingen, tot  een houding van 'ach, wat doet het er toe, ze lossen het toch wel op', om vervolgens met een gerust hart door te gaan met 'business as usual'.

Ik ben er helemaal niet gerust op, de klimaatverandering, de afhankelijkheid van energie, het politieke (wereld)klimaat. Ik ben meer geneigd de sceptici uit te dagen tot een wat meer kritische houding, een meer integrale benadering van de problemen. Je gelooft niet in de klimaatverandering, dat kan. Maar wat is er mis met energiebesparing, zeker als je weet, dat het een positief effect kan hebben tegen een mogelijke klimaatverandering?

Ik merk aan mezelf, dat er allerlei discussies en argumenten uit mijn milieuverleden bovenkomen. Al die boeken en artikelen, die ik gelezen heb, veel te veel om hier allemaal de revue te laten passeren. Eén daarvan was een artikel over een weddenschap tussen een raspessimist (Paul Ehrlig, 'The population bomb' en Julian Simon, een wel bijzonder optimistische econoom, die er van uitging, dat de bevolkingsgroei een zegen was voor de mensheid. Die weddenschap hield in dat als Ehrlig gelijk had de prijs van grondstoffen omhoog zou gaan en als Simon gelijk had, de prijs juist zou dalen. Simon won. Commentaar van Ehrlig: "hij springt van een torenflat en roept bij de tiende verdieping, dat alles goed gaat".

Wellicht past het hele verhaal niet eens in een weblog over het onderwijs, al is er natuurlijk wel een link mee te leggen: mensen kritisch leren denken, niet alles voor waar aannemen, je eigen motieven leren beoordelen, enzovoorts. Dan is een dergelijk optimistisch boekje prima lesmateriaal!

Tja, en wat moet ik als pessimist? Niets, want een pessimist heeft het beter dan een optimist: hij heeft gelijk of het valt mee.

zaterdag 8 december 2007

EduExchange 2007 (2)

Het voordeel als er meerdere bloggers op een conferentie aanwezig zijn is, dat het werk een beetje wordt verdeeld. Op de weblog Gadgets en Onderwijs van Annet stond al een prima verslag van een sessie, waar ik ook geweest was, dus dat hoef ik niet meer te doen.
Het aardige is, dat anderen er ook rekening mee houden. Karin Winters schrijft een weliswaar kort, maar enthousiast verslag over een sessie over video voor gehandicapten. Evert van Malkenhorst van Edugram doet dat niet nog eens over, maar verwijst naar de blog en geeft een toevoeging op de zijne.

Blijft er wat mij betreft nog eentje over, waar ik nog wat over kwijt wil:
Kwalificatiedossiers: vergelijkbaarheid en transparantie (kijk even verder op de pagina, de presentatie staat daar, maar je kunt ook hier klikken). Op de website van het colo-coördinatiepunt, www.kwalificatiesmbo.nl, zijn alle goedgekeurde kwalificatiedossiers te vinden én te doorzoeken. Alle competenties, kerntaken, werkprocessen, enzovoorts, zijn allemaal gemetadateerd en kunnen dus teruggevonden worden. Je kunt zelfs een persoonlijk profiel opstellen waarna er rekening gehouden wordt met jouw voorkeuren.
Er kan een export gemaakt worden in XML. Dat is makkelijk, want dan kan het hele kwalificatiedossier in één keer binnengehaald worden. Op dit moment wordt daar binnen ROC Eindhoven ook hard aan gewerkt om op die manier de competentiematrix makkelijk in het volgssysteem te kunnen importeren. Dan hoef je dat niet over te typen en scheelt ook in de kans op fouten.

Nou zie je in de praktijk, dat mensen vaak een verkeerd beeld hebben van de competentiematrix uit het kwalificatiedossier. Er worden dan ellerlei verbanden gelegd met het beoordelen en het registreren van de competentieontwikkeling in een competentiemeter. Nou is dat verband er natuurlijk wel, maar niet rechtstreeks. Je kunt de competentiematrix wel importeren in je volgsysteem, maar dan heb je nog geen competentiemeter! De matrix in het kwalificatiedossier is bedoeld als ondersteuning bij het ontwerpenCompetentiematrix van het onderwijs. Hoe je de competentieontwikkeling meet, registreert en vervolgens weer zichtbaar maakt, dat is een heel ander verhaal. Dat kan natuurlijk in de vorm van een competentiematrix, maar vergeet niet dat er achter de van rood naar groen verkleurende kruisjes een hele wereld schuilgaat, die niet in de competentiematrix van het dossier zit! Ik heb dat wel eens in een plaatje uitgewerkt.

Een ander punt, waarop ik even met de presentator in discussie ging, was de opbouw van de kwalificatiedossiers. Er is op dit moment nog niet voor gekozen om de kwalificaties op een andere manier vorm te geven, namelijk als een selectie uit een verzameling kerntaken, of zelfs werkprocessen. Dat zou de flexibiliteit van het hele systeem sterk ten goede komen. Je stelt dan een kwalificatie samen door een aantal kerntaken samen te voegen. Als er een nieuwe opleiding gemaakt moet worden, dan neem je een aantal bestaande, ontwerpt een paar nieuwe kerntaken en hup, je kunt weer verder. Het voordeel lijkt me evident. Als een student overstapt of kiest voor een vervolgstudie op een hoger niveau of in een nabij gelegen domein, dan is meteen zichtbaar wat hij al heeft gedaan en wat hij nog moet doen. Dit past ook in het verhaal van de brede instroom (zoals beschreven in het advies 'met losse teugel'): je kiest niet meteen voor een opleiding maar verzamelt een aantal competenties. Pas na verloop van tijd bepaal je welk diploma het best past bij hetgene dat je al gedaan hebt. Het is dan meteen duidelijk wat er nog gedaan moet worden om dat diploma daadwerkelijk te kunnen krijgen. Dat vereist ook een losse structuur van kerntaken (of zelfs werkprocessen).

Toch, we zijn op de goede weg, alle kleine beetjes helpen, en met zijn allen maken we er iets moois van.

woensdag 5 december 2007

EduExchange 2007 (1)

De Sinterklaasgedichten hadden vanavond voorrang dus het wordt vandaag een beperkte bijdrage over EduExchange. Hopelijk de komende dagen wat meer details.
EduExchange is een evenement dat het belang van de toepassing van standaarden moet benadrukken. De kern van de inleiding van Marc Veldhoven, voorzitter van de vereniging EduStandaard, bleef eigenlijk beperkt tot het feit dat standaarden eigenlijk maar saai, duf en stoffig zijn, maar dat je ze wel nodig hebt voor goed onderwijs. Hij benadrukte dan ook, dat het dan wel over standaarden ging, maar eigenlijk nog meer over leren. Jammer eigenlijk dat hij niet even inging op het thema van deze editie: Standaardiseren: een containerbegrip. Met die titel werd enerzijds duidelijk gemaakt dat er veel meer vastzit aan standaarden, anderzijds werd een brug geslagen naar de presentatie van Simon Spoormaker (zie www.smdg.org) over standaardisatie in het containervervoer.

Wat eigenlijk een brug had moeten zijn naar het belang van standaardiseren kwam ook dit keer niet uit de verf. Simon Spoormaker gaf namelijk een presentatie over, jawel, standaardiseren in het containervervoer. En dat had hij juist niet moeten doen, hij had het over containervervoer moeten hebben, over de problemen, over hoe ze dat hadden opgelost en wat dat betekende voor standaarden, eigenlijk zoals Marc Veldhoven het bedoelde, toen die zei dat het over leren ging. Pas bij de film over het containeroverslagbedrijf ECT werd een en ander pas echt duidelijk.

Hans Appel nam het stokje over. Prima presentatie, al was het op zichzelf wel weer het bekende verhaal. Kern van het verhaal: laat standaardisatie niet in de weg staan van innovatie! Eén van de onderwerpen ging ook over de 'intelligente omgeving', waarbij ik meteen moest denken aan 'ubiquitous learning'.
De presentatie werd gebracht met veel passie. Willem Karssenberg was aan het filmen, wellicht meer op zijn weblog. (Overigens heeft Hans veel van zijn presentaties online staan, die van vandaag misschien binnenkort hier te vinden).

Meer over EduExchange ook bij 'Gadgets en Onderwijs' van Annet en ik zag ook het een en ander bij Edugram van Evert.

maandag 3 december 2007

Schooltijd dillemma's

De afgelopen weken heb ik het allemaal een beetje op afstand gevolgd: de protesten tegen de 1040-uren norm. En eigenlijk loop ik tegen een paar dillemma's aan.
De protesten richten zich vooral tegen de zinloze activiteiten die leerlingen te doen krijgen om de uren vol te krijgen: 'ophokplicht', noemen ze dat. "Wij willen kwaliteit, geen kwantiteit", aldus LAKS. Op zich ben ik het daar wel mee eens, maar het is maar de vraag of de kwaliteit gewaarborgd wordt, als het aantal uren omlaag gaat. Ik heb al eerder aangehaald, dat er meer nodig is om tot de meest vooraanstaande kenniseconomieën te horen: meer onderwijstijd zou daar eerder bij passen dan minder.

Het was de column van Frank van Kalshoven in de Volkskrant, die me triggerde: "De school die 52 weken per jaar open is". Hij noemt daarin 10 dingen, die toch wel vreemd zijn aan de manier waarop scholen met tijd omgaan. Een aantal van die punten komt ook terug in de uitgangspunten van het project Flexibel Leren: lange vakanties, zittenblijven, een vaste opleidingstijd, vast opleidingsstramien, allemaal zaken, die niet passen in een flexibele leerorganisatie.
(Momenteel wordt in de kader van dit project een simulatie van een flexibele leerorganisatie voorbereid, waarin gekeken wordt naar het loslaten van nog meer vastigheden: waarom zouden lessen altijd op het zelfde moment in de week moeten plaatsvinden, gedurende een vaste periode enzovoorts.)

Eén punt wordt in het verhaal van Frank niet genoemd: in het onderwijs werken medewerkers 1659 uur per jaar. Het optrekken van dat aantal tot pakweg 1750 uur per jaar zou een aantal problemen ten aanzien van uitval van lessen, vergrijzing en zo toch weer met pakweg 5% verkleinen. Het dillemma is, dat dat ongetwijfeld zal leiden tot veel protesten van docenten met als gevolg dat het wellicht nog moeilijker wordt om mensen te vinden. Als we echt iets willen maken van het competentiegericht onderwijs zullen we ook de heilige huisjes op zijn minst moeten onderzoeken!

zondag 2 december 2007

Rampen gebeuren...

Ik heb een hele hoop bestanden op allerlei plaatsen in allerlei mappen staan. Alles bij elkaar dus erg verdeeld. Van veel van die bestandjes staat een kopietje op mijn USB-stick. Nou ja, de meeste originelen staan op mijn stick en van veel bestanden staat een kopietje ergens in al die mappen. Nou ja, niet van alle bestanden...
Het overkomt iedereen, ik weet het. Toen mijn USB-stick een mechanisch probleempje kreeg, dacht ik: even bestanden overzetten op een andere USB-stick.

Probleem 1: Op een een of andere manier werd het commando geïnterpreteerd als 'verplaats bestanden' in plaats van 'kopieer bestanden'. Nou ja, eigenlijk geen probleem, de bestanden staan immers op de andere stick.
Probleem 2: de tweede stick begon allerlei kuren te vertonen, en laat nu een melding zien: 'niet geformatteerd'. Kortom, geen bestanden meer op beide sticks. Dat lijkt al wat meer op een probleem.
Probleem 3: met een datarecovery programma heb ik een hoop bestanden van de originele disk weer gerepareerd, het programma kopieerde de bestanden automatisch naar een map op mijn harde schijf. Omdat ik het repareren per originele map wilde doen, kopieerde ik alvast de gerepareerde bestanden weer terug naar de originele stick... En nou heb ik een echt probleem: dat moet je dus nooit doen. Nu zijn de overige bestanden niet meer terug te vinden met het recoveryprogramma.

Dus laat nu maar komen: de tips om toch bij de bestanden op een stick met een melding 'niet geformatteerd' te komen..