Er woedt weer een nieuwe discussie in onderwijsland, over de schaalvergrotingen dit keer. Naar aanleiding van een rapport van de Onderwijsraad schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer dat de menselijke maat weer terug moet in het onderwijs. Er is dus zorg over de menselijke maat, mega-instellingen, de leerfabrieken, de intensieve leerlinghouderij, enzovoorts. De onderwijsraad stelt dan ook een fusietoets voor. Sommigen (zoals BON in het NRC en op de website) schieten in hun zorg volledig door.
Op zichzelf ben ik wel blij met de discussie omdat ik zo ook mijn vraagtekens heb bij de organiseerbaarheid van enorme onderwijsinstellingen. Maar ik vind ook, dat er niet weer overhaast een paar politieke besluiten genomen worden waarmee het kind met het badwater wordt weggegooid.
De brief van de minster bevat verder een aantal argumenten, waarvan de onderbouwing maar mager is. In de inleiding van de brief wordt een uitspraak van de Britse onderwijskundige Michael Barber aangehaald: 'Nothing (is) more crushing for self-esteem then anomity'. Ik denk dat vele docenten en studenten in grote onderwijsinstellingen zich hierin niet herkennen, dat er ondanks de omvang van de hele instelling toch sprake is van een menselijke maat. Er wordt dus geen rekening gehouden tussen het bestuurlijk niveau en het schoolniveau. Ook de VOS/ABB onderkent dit.
Nog een paar losse flodders ter overweging:
- Hoe groter is lang niet altijd hoe beter. Bij de toename van de omvang neemt ook de complexiteit van een organisatie toe (en dan heb ik het nog niet eens over de complexiteit die een fusie met zich meebrengt). Er komen meer mensen, afdelingen, ruimtes, voorzieningen en dus meer uitzonderingen waarmee rekening gehouden moet worden. Er is meer communicatie nodig omdat er meer zaken op elkaar moeten worden afgestemd, meer mensen moeten worden geïnformeerd. Mensen kunnen in een grote organisatie maar een beperkt deel van het geheel overzien en kunnen moeilijk rekening houden met het grote geheel met als gevolg dat veel problemen maar gedeeltelijk worden opgelost. Ga voor jezelf maar na wat er op je af komt als je het eten voor vanavond voor jezelf, voor je gezin of voor de hele familie moet verzorgen!
Om een organisatie te kunnen besturen heb je informatie nodig. Hoe complexer de organisatie, hoe moeilijker het is om het allemaal te overzien. Dus moet er aan de top meer informatieverwerkende capaciteit zijn. Zie daar de verklaring voor de uitdijende staf (het beruchte 'waterhoofd') aan de top van de grote onderwijsinstellingen. Omdat al die mensen die informatie weer moeten halen bij de sectoren, units, opleidingen gaan ze daar vragen stellen, enquêtes houden, kwaliteitsmetingen doen. En dus zullen die sectoren, units, opleidingen weer (administratieve) mensen in dienst moeten nemen om de top van de benodigde informatie te kunnen voorzien. Allemaal formatie, die niet ingezet kan worden in het primaire proces. Vanaf een bepaalde omvang werkt schaalgrootte dus contraproductief. - Wat is nu de ideale grootte van een onderwijsinstelling uitgaande van effectiviteit en efficiëntie? De brief stelt, dat er geen overtuigend bewijs is dat de schaalgrootte leidt tot minder leerprestaties. Maar ja, waar baseer je dat op?
Nog los van de oorzaak: Voor het MBO blijkt uit het rapport 'Kerncijfers 2003-2007' van het Ministerie van OC&W (zie o.a. p 92-93) geen afname van de leerprestaties. In het MBO is er sprake van enkele ontwikkelingen: een toename van het aantal studenten en een toenemende interne doorstroom naar hogere opleidingen binnen het MBO. Ook het aantal gediplomeerden stijgt. Dat zegt op zichzelf nog niet zoveel, want bij een sterker stijgende instroom zou het toch een afname betekenen. Dat valt niet zonder meer uit die cijfers halen want een stijgende instroom vertaalt zich pas na enkele jaren in een hoger aantal gediplomeerden.
Voor het HBO is er volgens het rapport juist wel een dalende trend te zien (p 105). Maar of dat nu samenhangt met schaalvergroting of bijvoorbeeld met een hogere instroom in het HBO?
Misschien zou het toch eens interessant zijn om eens een paar slimme rekenaars onderzoek te laten doen of er een statistische onderbouwing te vinden is ten aanzien van een mogelijke relatie tussen rendement en schaalgrootte. Een grafiek met op de x-as de omvang van een onderwijsinstelling in een bepaald onderwijssegment en het rendement op y-as, uitgedrukt in kosten per gerealiseerd diploma gedeeld door de totale instroom. Een dergelijk getal is een product van effectiviteit (rendement) en efficiëntie (kosten). Daar zou misschien een Gauss-curve uit kunnen komen waaruit de optimale schaalgrootte per segment is af te leiden. - Er is meer! Eén van de argumenten die gebruikt worden, is de keuzevrijheid. Een student moet wel iets te kiezen hebben. Hier speelt met name in het primair en voortgezet onderwijs vooral de signatuur of het pedagogisch-didactisch karakter van de school een rol. In het MBO en HO ligt dat wat anders. De brief vermeldt dat de meeste regio's maar één roc hebben. In zo'n geval valt er weinig te kiezen. Hoewel? Een dergelijk roc biedt waarschijnlijk de meeste opleidingen wel aan. Dus in die zin: keus genoeg.
Hoewel dat niet valt te verwachten zou je je in een denkexperiment kunnen voorstellen wat er zou kunnen gebeuren als er een golf van schaalverkleiningen over bijvoorbeeld het MBO zou worden uitgestort. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat dat in heel veel gevallen zal leiden tot sectorale onderwijsinstellingen: een economisch MBO, een technisch MBO, een zorg MBO, enzovoorts. Hoezo meer keus? Een student kan nog steeds maar bij één instelling terecht. Sterker nog, binnen een roc zou je op zijn minst verwachten dat bij een verkeerde studiekeus een overstap makkelijker te regelen zou zijn dan wanneer een student naar een andere sectorale MBO-instelling moet overstappen.
Er is alle reden om te kijken naar de effecten van schaalvergrotingen en te zoeken naar een zeker optimum. Een proces waarmee een schaalverkleining wordt gerealiseerd volgens 'natuurlijk verloop' (door middel van wat afsplitsingen, vestiging van nieuwe scholen en wat onderlinge concurrentie) zou misschien wel de beste oplossing zijn. Misschien wat meer concurrentie door op basis van e-learning ook in andere steden wat meer onderwijs aan te bieden?
Goed stuk!, wat ik persoonlijk merk in een grote organisatie dat personeel een nummer wordt ipv een mens en dat met name ondersteunende processen door de sturing en controle die er moet zijn, log en traag worden. Veel mensen (lees personeel) vallen tussen de wal en het schip en teams trekken zich terug op eigen eilanden in plaats van "wisdom of the crowd" te krijgen, wordt het wiel vanwege communicatiegebrek en schaalgrootte te vaak opnieuw uitgevonden. Toch zijn er voorbeelden van grote ROC's die het blijkbaar wel voor elkaar hebben. Volgens mij speelt in de grote fusie organisaties ook "oud zeer" en gedwongen bloedgroepmenging een grote rol. Je kunt niet van de ene op de andere dag een grote familie zijn....moeilijk dus. Dan heb ik het niet eens over "de politiek" in de organisatie. Goed om jouw van afstand bekeken stuk dan ook te lezen. Je weet het ik ben er een van de emoties :-) enne allemaal bekeken vanuit mijn personeels point of vieuw (nog heeeeeel even).
BeantwoordenVerwijderen