Ik heb het eerst gehoord over betonnen zwembandjes in het kader van kwaliteitszorg. Daar werd het fenomeen aangehaald als voorbeeld van wat er kan gebeuren als kwaliteitszorg een eigen leven gaat leiden, als het een doel op zichzelf wordt. Dingen worden niet meer gedaan omdat processen worden verbeterd maar omdat het moet van het kwaliteitszorgsysteem. Op die manier kun je zelfs voor het maken van betonnen zwembandjes een kwaliteitskeurmerk krijgen! Het gaat in feite om een doel-middel omkering.
De metafoor kun je doortrekken naar situaties buiten kwaliteitszorgsystemen. In het onderwijs kom je ook betonnen zwembandjes tegen. Ophokuren vormen een mooi voorbeeld. Om aan de norm van 850 of 1000 onderwijsuren te komen worden activiteiten bedacht die formeel aan de regels voldoen (gepland, met een bevoegd docent) maar eigenlijk niet of nauwelijks bijdragen aan het leren: Verplicht in een ruimte bij elkaar gaan zitten om wat huiswerk te maken. Voldoen aan een urennorm wordt het doel terwijl het eigenlijk een middel is dat moet bijdragen aan kwalitatief goed onderwijs.
Bij de toepassing van ICT in het onderwijs kom je ook betonnen zwembandjes tegen. Vaak wordt bij de invoering ervan gewerkt met een ‘verleidingsstrategie’. Het is niet echt verplicht om het te gebruiken, men hoopt dat ‘goed voorbeeld goed doet volgen’. In de praktijk wordt dan vooral gekeken of het systeem wordt gebruikt, of er een toename zichtbaar is in de gebruiksstatistieken. Of dat iets oplevert in de zin dat het onderwijs effectiever wordt (een hoger leerrendement) of efficiĆ«nter (meer doen met minder mensen), wordt eigenlijk nooit onderzocht. Het digitale systeem als betonnen zwembandje.
Er zijn veel meer voorbeelden te bedenken. Doel-middel omkeringen. Het controleren op betonnen zwembandjes kan helpen om zicht te houden op waar het eigenlijk om te doen is, om er niet alleen voor te zorgen dat ‘de dingen goed gedaan worden’ maar ook om ‘de goede dingen te doen’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom