maandag 13 december 2010

Flexibiliteit in het MBO

Het ITS heeft in opdracht van het ECBO een onderzoek gedaan naar de flexibiliteit in het MBO. Het onderzoek was gericht op alle opleidingen van de MBO-instellingen ( BOL, BBL, deeltijd en Educatie) en bestond uit verschillende onderdelen: deskresearch, een survey, gesprekken met sleutelfiguren, benaderen van frontoffices en enkele casestudies.
De vraagstelling richtte zich op vragen rondom de variabele instroom, maatwerk (in duur, tempo, enz) en het gebruik van EVC, waarbij met name gekeken wordt in hoeverre hiermee de opleidingen kunnen worden verkort. Het resultaat is een rapport waarin een beeld wordt geschetst van de huidige stand van zaken rondom flexibilisering in het MBO.

Volgens het rapport komt het vraagstuk van flexibiliteit voort uit de Wet Educatie & Beroepsonderwijs (WEB) waarin maatwerk aan een zeer gevarieerde populatie als uitgangspunt wordt beschouwd. Daarvoor is flexibiliteit nodig als middel. Om dat goed voor elkaar te krijgen vraagt dat om een visie vooraf: het waarom. Daarbij gaat het om het inspelen op de vragen en wensen van de deelnemers of om problemen zoals uitval aan te kunnen pakken.
Het rapport deelt flexibiliteit in in twee categorieën: onderwijsorganisatorische (vooral tijdsaspecten als instroommoment, EVC, werken met deelcertificaten, enzovoorts) en onderwijsinhoudelijke (afstemmen op leerstijl, motivatie, keuzemogelijkheden, enzovoorts) flexibiliteit. Hier gaat het om het wat.

Om meer flexibiliteit gerealiseerd te krijgen is er sprake van remmers en trekkers, omstandigheden die als probleem worden ervaren of juist als bevorderlijk worden beschouwd. Denk aan problemen met wet- en regelgeving, het roosteren en de kosten van flexibiliseren (remmers) terwijl een goede visie bevorderlijk kan zijn (trekker).

Het rapport gaat uitgebreid in op de resultaten van gesprekken en het survey. Hoofdstuk 3 en 4 beschrijven de resultaten van de survey voor respectievelijk het reguliere MBO en Educatie. Dat biedt een momentopname in de vorm van een kwantitatief overzicht van wat er gebeurt aan flexibilisering. De conclusie is, dat er binnen Educatie meer gebeurt aan flexibilisering in het reguliere MBO. Ook wordt er een vergelijking getrokken met het Community College, zoals ze dat in Amerika kennen. Omdat die veel algemener van opzet zijn, is daar veel meer variatie (lees: flexibiliteit) mogelijk.
Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van de 4 meest flexibele opleidingen uit de survey. Daaruit komt een aantal gemeenschappelijke kenmerken, randvoorwaarden en problemen naar voren. Daarbij worden de remmende en bevorderende factoren nog eens op een rijtje gezet.

Gemeenschappelijke kenmerken

  1. Alle opleidingen kennen meerdere instroommomenten
  2. De programma's zijn flexibel, het leertraject van de student en niet de leerstof staat centraal.
  3. Er wordt gewerkt met een studieloopbaanbegeleider
  4. Studenten kunnen vrijstellingen krijgen
  5. Een doorstroom naar een hogere opleiding is mogelijk
  6. Een examen wordt gehouden als de student er aan toe is

Bevorderende factoren zijn onder meer

  1. Vraag vanuit bedrijven of deelnemer
  2. Cultuur en geschiedenis van de opleiding.
    Vaak gaat het om opleidingen, die al langer bezig zijn met een vernieuwend onderwijsconcept.
  3. Het is belangrijk dat er vanuit een visie wordt gewerkt
  4. Docenten zullen vraaggericht moeten werken
  5. Zelfsturende leermiddelen. Dit moet ruim worden opgevat, het gaat niet alleen om lesmateriaal maar ook om een portfolio, competentiematrix en dergelijke.
  6. Een goed volgsysteem is een belangrijke vereiste
  7. Een goed gebouw

Als remmende factoren komen de volgende punten naar voren:

  1. De complexiteit, waarbij ook allerlei wettelijke regels een rol spelen
  2. De kosten (docent-student ratio)
  3. Het vasthouden aan het jaarklassensysteem
  4. De organisatie, met name de logistiek

Samengevat biedt het rapport een aardig overzicht van de huidige stand van zaken op het gebied van het flexibel onderwijs. Het is waarschijnlijk teveel gevraagd om naast het waarom en wat in een rapport als dit ook dieper in te gaan op het hoe. Toch is dat, waar de meeste instellingen mee worstelen. Daardoor blijft het rapport toch een beetje hangen in algemeenheden. Er was naar mijn idee meer uit te halen geweest.
Zo wordt de Opleiding Procestechniek als een zeer flexibele opleiding gepresenteerd. De vorm komt daarbij niet zo goed naar voren. Het gaat om het zelfstandig doorwerken van lesmateriaal. Zeg maar: LOI op school. Dat kan een heel legitieme keuze zijn, maar het is niet de vorm die de meeste opleidingen nastreven. Dat kan je dus op het verkeerde been zetten.

Nog een aardig aspect is, dat recent het IVA in opdracht van de MBO-raad het rapport Doelmatigheid in het MBO heeft uitgebracht. Daarin wordt ook ingegaan op flexibiliteit en dan met name de meerdere instroommomenten. In dat rapport wordt geconcludeerd dat de kosten van die vorm van flexibilisering gezien de geringe mate dat daarom wordt gevraagd eigenlijk als niet doelmatig moet worden bestempeld.  

zaterdag 11 december 2010

Meta - social media

Zoals ik in mijn vorige berichtje al aangaf: deze week op een studiedag werd er aandacht besteed aan het gebruik van social media. Tijdens die studiemiddag kwamen allerlei voorbeelden voorbij waar je zou kunnen spreken van 'meta - social media'.

Doordat mensen met de komst van web2.0 zijn prosumeren, komt er een gigantische hoeveelheid informatie beschikbaar in de virtuele wereld. Een paar voorbeelden waarbij die informatie wordt verzameld en geanalyseerd:

  • Feelings www.wefeelfine.org
    Een website waar uit allerlei berichten bepaalde boodschappen over de gemoedstoestand van de schrijver wordt gedestilleerd. Dat levert hartstikke mooie beelden op. Een praktisch nut kan ik niet zo goed bedenken, maar door er zo eens op rond te neuzen en de statistieken te bekijken krijg je toch een beetje een 'goodfeeling'.
  • socialmention.com
    Een zoeksite waar de social media worden afgezocht naar een ingegeven zoekterm. Er wordt allerlei gerelateerde informatie gepresenteerd.
    Socialmention 
  • Hint.fm
    "This is the collaboration site of Fernanda Viégas and Martin Wattenberg. We invent new ways for people to think and talk about data."
    Een site met allerlei kunstwerken, waaronder bijvoorbeeld een collage van Flickrfoto's naar seizoen.

Flickr 

Bij dit soort dingen moet je je niet afvragen of het nut heeft. Onderzoek, bekijk, geniet.

 

 

Social media voor bedrijven

Afgelopen week werd er tijdens een studiedag aandacht besteed aan het gebruik van social media door commerciële partijen. Ik heb daar een wat reserve tegen, zeker als die media worden gebruikt om er commercieel beter van te worden. Tweets gaan analyseren om te kijken of bepaalde (potentiële) klanten een probleem hebben waar je vervolgens op kunt acquireren, bijvoorbeeld. Naar mijn idee 'not done'.

Neemt niet weg dat je als commercieel bedrijf best gebruik kunt maken van social media. Er zijn bedrijven die volgen wat er over hen wordt getwitterd. De communicatie kan daar dan op worden afgestemd. In feite maak je als bedrijf dan gebruik van social media om informatie, waar je anders niet de beschikking over zou hebben, over je bedrijf te verzamelen en te analyseren.
Naar mijn idee bieden social media kansen voor bedrijven als onderdeel van een nieuwe strategie, een nieuwe benadering van de markt. En dan bedoel ik niet, dat er op de website een linkje staat 'follow us on Twitter' (waar vervolgens vaak niets gebeurt) of dat het bedrijf een soort van weblog bijhoudt. Naar mijn idee past het gebruik van social media in een strategie waarbij het uitgangspunt is, dat kennis wordt gedeeld. We zijn van oudsher gewend dat bedrijfskennis een belangrijk deel van het bedrijfskapitaal vormt. Als je dat zo maar weggeeft, dan maak je duidelijk dat het bedrijfskapitaal veel meer zit in de manier waarop je die kennis toepast voor je klanten. Het kapitaal zit dan veel meer in de mensen van het bedrijf!
Bovendien biedt dat mogelijkheden om kennis ook uit de markt te halen (crowdsourcing). Leg (namens je klant) de vraag in de markt en maak gebruik van de kennis die er is. Dat voelt voor een adviesbureau wat huiverig. Je laat immers aan je klant weten, dat je het zelf ook niet weet. naar mijn idee gaat het ook hier om meer: je brengt als adviseur een netwerk vol kennis mee en de mogelijkheid de aanwezige kennis te verzamelen en te vertalen naar een oplossing voor de klant.

Eigenlijk ben ik wel benieuwd hoe dit soort dingen gaan uitpakken in de nabije toekomst...

(En nu is dit een heel ander berichtje geworden dan waar ik eigenlijk aan begonnen was...)

zaterdag 4 december 2010

Laptops in de klas...

Op lInkedIn is momenteel een discussie gaande over laptops in het onderwijs naar aanleiding van een oproep van Kennisnet dat elk kind een laptop zou moeten hebben. Recent heeft de NCRV een programma aan gewijd.

In de discussie wordt veel aandacht besteed aan de techniek (de laptops en alles wat daarmee samenhangt), professionaliteit van docenten, visie en beleid. In de hele discussie komt de leerling zelf niet aan bod. Effectief leren met een laptop is niet voor elke student of leerling even vanzelfsprekend nog los van het feit dat ze er ook wel eens genoeg van krijgen, zoals Wilfred Rubens beschrijft op zijn blog.
Tijdens de Onderwijsdagen gaf Sugata Mitra een keynote waarbij hij aangaf dat het leren het meest effectief was als drie of vier kinderen samen een computer deelden.

Vaak wordt aangegeven dat het belangrijk is dat er sprake is van een goede visie op het gebruik van ICT. Toch blijft dat vaak een beetje onderbelicht, wat algemeen geformuleerd. Er wordt ook wel eens geroepen dat de inzet van laptops een bijdrage moet leveren aan onderwijsdoelen maar ook dat blijft dan vaak een beetje hangen. De essentie is in elk geval dat er duidelijke doelen geformuleerd moeten zijn waarna gekeken wordt of ICT of in dit geval laptops daaraan een bijdrage kunnen leveren. Denk bijvoorbeeld aan de noodzaak om studenten meer tijd zelfstandig aan het werk te zetten. Bezuinigingen in het onderwijs (ondanks andere geluiden) maar ook vergrijzing betekenen de komende tijd dat er minder docenturen beschikbaar zullen zijn. Studenten zullen dus meer zelf meer moeten doen. Daar kan ICT een belangrijke bijdrage aan leveren. Daar gaat echter heel wat onderwijsontwerpwerk aan vooraf. Pas tijdens dat ontwerpen is deze discussie pas echt zinvol.

vrijdag 3 december 2010

Nog steeds blij met een iPad?

Het vorige berichtje over mijn nieuwe iPad moest ik nog noodgedwongen schrijven op een laptop. Op een één of andere manier kreeg ik mijn weblog niet aan de praat op de iPad zelf. Na behoorlijk wat heen en weer gemail met een bijzonder geduldige servicedesk is het me inmiddels gelukt het programma aan de praat te krijgen. Met een eerste ervaring van wat het betekent om te bloggen op dit ding. Een reactie op het vorige bericht hielp me aan de nieuwste versie van de besturingssoftware waardoor ook het multitasken wat makkelijker gaat! Verder kwam ik nog wat leuke apps tegen zoals Instapaper waarmee onmiddellijk een link kan worden opgeslagen van een webpagina die je later nog eens wilt lezen. Eerst gaf ik een sterretje aan dat soort pagina's maar vergat die daarna natuurlijk weer. Dit is toch wat praktischer. toch loop ik nog tegen wat dingen aan. De automatische spellingchecker werkt af en toe behoorlijk irriterend (hoe zet je dat uit?). Ik mis mijn pijltjestoetsen om gemaakte spelfouten makkelijk te kunnen herstellen. En in mijn blog pagina mis ik de knoppenbalk om tekst op te maken en plaatjes of hyperlinks in te voeren. kortom er blijkt nog wel wat te wensen over...

Het bovenstaande is het resultaat van mijn iPad-poging. Normaal gesproken zou het er zo uit moeten zien:

Het vorige berichtje over mijn nieuwe iPad moest ik nog noodgedwongen schrijven op een laptop. Op een één of andere manier kreeg ik mijn weblog niet aan de praat op de iPad zelf. Na behoorlijk wat heen en weer gemail met een bijzonder geduldige servicedesk is het me inmiddels gelukt het programma aan de praat te krijgen. Dit is mijn eerste ervaring van wat het betekent om te bloggen op dit ding.
Instapaper Een reactie op het vorige bericht hielp me aan de nieuwste versie van de besturingssoftware waardoor ook het multitasken wat makkelijker gaat! Verder kwam ik nog wat leuke apps tegen zoals Instapaper waarmee onmiddellijk een link kan worden opgeslagen van een webpagina die je later nog eens wilt lezen. Voorheen gaf ik een sterretje aan dat soort pagina's maar die vergat ik daarna natuurlijk weer. Dit is toch wat praktischer.

Alles bij elkaar loop ik nog tegen wat dingen aan. De automatische spellingchecker werkt af en toe behoorlijk irriterend (hoe zet je dat uit?). Ik mis mijn pijltjestoetsen om gemaakte spelfouten makkelijk te kunnen herstellen. En in mijn blogpagina mis ik de knoppenbalk om tekst op te maken en plaatjes of hyperlinks in te voeren. kortom er blijkt nog wel wat te wensen over...

Nee, de iPad is nog geen laptop. En dat terwijl het naar mijn idee toch niet zo moeilijk zou moeten zijn om dezelfde functionaliteiten ook te realiseren in een iPad. Het zou me heel wat schelen. Maar ja, op deze manier verdient Steve Jobs er natuurlijk wat extra's aan. Zo verkoopt hij laptops én iPads. Slimme gozer...

zaterdag 27 november 2010

Blij met een iPad?

Ook ik heb de verleiding niet kunnen weerstaan en heb ik een iPad aangeschaft. Nu ben ik niet zo'n impulsieve koper, dus ik had vooraf al eens rondgekeken, rondgesurfd en rondgevraagd. De meningen waren verdeeld van lyrisch tot 'wil je hem overnemen, hij valt me zwaar tegen'.

Er waren voor mij een paar redenen om zo'n ding aan te schaffen. Eerlijk is eerlijk, dat het eigenlijk zo'n gelikt ding is, heeft een grote rol gespeeld. Verder is een iPad heel wat handzamer dan een laptop. Stiekum had ik gehoopt dat ik die laptop thuis kon laten en mijn werk zou kunnen doen, nou ja, voorbereiden op de iPad. Dat valt een beetje tegen.

  • De filosofie achter het gebruik is heel anders dan ik gewend ben op een (Windows) laptop. Ik moet nog regelmatig uitvinden hoe ik bepaalde zaken weer ongedaan kan maken, een cursor moet verplaatsen, enzovoorts.
  • Op conferenties kun je prima bloggen op dat ding, veel makkelijker dan met een laptop. Typen op een touchscreen valt me reuze mee. Maar ja, op een een of andere manier kan mijn blog omgeving niet goed overweg met Safari. Er wordt nog uitgezocht wat het probleem is, maar ik kan op dit moment via mijn iPad niet inloggen op mijn blog.
  • Het is best mogelijk om documenten op te stellen met de iPad. Ik heb voor een paar euro een app gedownload en geïnstalleerd (Office HD2) en daarmee kun je Word- en Excel-documenten maken en bewerken op een redelijk primitieve manier. Voor het uitwerken van wat aantekeningen prima, maar er hoort toch nog wel een behoorlijke bewerkingsslag in Office plaats te vinden voordat ik er een fatsoenlijks document van kan maken.
  • Ik reis veel met de trein door het hele land. Daarom wil ik alles digitaal hebben. Dan hoef ik me geen breuk te sjouwen aan allerlei papieren documenten. Tijdens een vergadering klap ik mijn laptop open en zet ik alle benodigde documenten naast elkaar, zodat ik ik alles bij de hand heb. En dat is op een iPad ook weer lastig, zeker als je aantekeningen wilt maken in EverNote en tegelijkertijd deocumenten beschikbaar wilt hebben. Je kunt in de iPad geen meerdere programma's naast elkaar openen, althans, ik zou niet weten hoe.

Wie wat tips heeft: ik houd me aanbevolen. En voor wie nog aan het nadenken is over de aanschaf: ja ondanks alle beperkingen vind ik het nog steeds een leuk hebbeding.

IPad-review
 

En daar zijn we weer...

Het is alweer een hele tijd geleden dat ik in staat was een berichtje te plaatsen. Niet dat er niets was om over te schrijven, zelfs niet omdat ik geen tijd had, nee,mijn blog was geblokkeerd! Een probleem met automatische afschrijvingen of zo. En ondertussen gebeurde er van alles maar moest ik mijn digitale mond houden.

Misschien de meest opvallende gebeurtenis, voor mij althans: ik heb weer een twitteraccount. Nadat ik er een tijdje geleden overtuigd afscheid van had genomen. Inmiddels zijn we een jaartje verder. Een paar dingen hebben in tussentijd een beetje van gedachten doen veranderen. Inmiddels zijn er voorbeelden van het gebruik van Twitter die die me het idee geven dat ik er wat aan kan gaan hebben.

  • Wat al eerder werd genoemd maar wat ik zelf nog niet zo zag was Twitter als bron van allerlei links naar leuke sites, nieuwtjes en wetenswaardigheden. Die waren in mijn 'vorige Twittertijd' ook al maar ik kon ze zo gauw niet vinden in de 'brei van nutteloosheden' die via Twitter de wereld in werden geslingerd. Vandaag heb ik maar liefst vijf minuten de tijd gehad om op Twitter rond te neuzen en het heeft me alweer drie interessante linkjes opgeleverd!
  • Een mooi voorbeeld van crowdsourcing met Twitter vond ik een tijd terug bij Willem Karssenberg toen een zaal het opnam tegen Twitter om de naam van een radioprogramma boven water te krijgen. Een recent voorbeeld is het project van Tim Burton waarin het publiek via Twitter een filmscript wil laten schrijven.
  • Een discussieforum van vragen voorzien via een Twitterwall vind ik ook een aardig voorbeeld van gebruik.
  • Niet alle toepassingen vind ik (voor mij!) even zinvol. Wilfred Rubens beschreef onlangs dat zijn manier van gebruik van social media tijdens congressen is veranderd. Hij gebruikt Twitter om verslag te doen van een presentatie. De tweets verwerkt hij later in een blog. Ik zou geen Twitter gebruiker maar bijvoorbeeld OneNote of zo.
  • Twitter in het onderwijs? Nog even los van het feit dat studenten nauwelijks twitteren: ook daar zie ik langzaam maar zeker wat meer mogelijkheden voor. In elk geval heeft Wilfred er een tijdje terug een artikeltje aan besteed. En onlangs kwam ook hier een nieuw project voorbij: de twursus van Govert Schilling.

Wie nu verwacht, dat ik plotseling een verwoed twitteraar ben geworden, moet ik teleurstellen. Maar goed, een tijdje terug riep ik ook dat Twitter helemaal niets voor mij was. Het is maar goed dat mensen kunnen veranderen. Anders zouden ze ook niet kunnen leren...

 

 

donderdag 11 november 2010

Curtis Johnson, Sugata Mitri en Ken Robinson op een rijtje

Tijdens de Onderwijsdagen kwamen Curtis Johnson en Sugata Mitri hun visie verkondigen op het onderwijs. Even blogmoe verwees ik al eerder naar Wilfred Rubens voor zijn verslag over Johnson en met hetzelfde gemak doe ik dat ook meteen voor zijn impressie van het verhaal van Mitra.

Er zat een grote overeenkomst tussen de twee verhalen. Johson geeft aan dat ontwrichtende technologie kan helpen om te komen tot nieuwe vormen van onderwijs die beter aansluiten bij wat er nodig is om jongeren (en waarom alleen jongeren?) te kunnen laten omgaan met de complexe wereld van nu. Mitra onderzoekt de mogelijkheden, die technologie biedt om mensen zelf te laten leren. Ook hij spreekt van nieuwe vormen van onderwijs om mensen de kans te geven mee te kunnen met de samenleving.

De presentaties van Sir Ken Robinson wordt ook regelmatig aangehaald omdat hij ook nadenkt over nieuywe vormen van onderwijs die beter passen bij de complexe wereld. Al nuanceert hij dat door te stellen dat we "zoeken naar onderwijsvormen om mensen te laten participeren in de economie van de 21ste eeuw, terwijl we niet eens kunnen voorspellen hoe het gaat met de economie van volgende week."
Sir Ken Robinson was niet als keynote op de Onderwijsdagen. Daarom als troost hier één van zijn presentaties op een geweldige manier vormgegeven door de RSA (Royal Society for the encouragement of Arts, Manufactures and Commerce) door middel van een Animate, een film waarin wordt gedemonstreerd hoe een verhaal in een poster wordt weergegeven. Ga even zitten voor een nabrander van de Onderwijsdagen. Keynote van Sir Ken Robinson...

 

Onderwijsdagen (2) - Discussie Cloud Computing

Tijdens de Onderwijsdagen ben ik naar de dubbelsessie van Cloudcomputing in het onderwijs gegaan. Drie presentatoren (Michael van de Wetering - CTO Kennisnet, Leo Plugge - secretaris van de WTR van Surf en Roy Dusink, Hoofd ICT van Aventus) gaven elk een korte toelichting om vervolgens aan de hand van een aantal stellingen met het publiek in debat te gaan over de voor- en nadelen van cloudcomputing voor onderwijsinstellingen.

Ik voel me geen leek op het gebied van cloudcomputing. Ik heb er een beeld bij, kan voorbeelden en toepassingen noemen en heb ook beelden bij de mogelijkheden én problemen. Veel informatie over cloudcomputing is overigens ook vinden in de recente publicatie Cloudcomputing in het onderwijs uit het Kennisnet / Surfnet Innovatieprogramma

Het hele verhaal leverde toch weer een aantal voorbeelden en verduidelijkingen op. Een samenvatting van wat er zoal voorbij kwam...

  • Bij cloudcomputing krijg je meer te maken met gestandaardiseerde diensten. De vraag is of dat erg is, als je uitgaat van de 80/20 regel. Je kunt je afvragen of je die 20 procent extra's die in de cloud oplossingen ontbreken ook werkelijk nodig zijn.
  • Er wordt vaak gesproken van schaalbare oplossingen. Beter is het om te spreken van elastische oplossingen. Schaalbaarheid heeft veelal te maken met meer, groter, terwijl er natuurlijk omstandigheden zijn dat je gewoon (tijdelijk wat) minder wilt afnemen.
  • Er wordt veel uitbesteed. Er is dus ook minder te doen (voor een ICT-afdeling, bijvoorbeeld). Vaak wordt dat dan als bezuiniging gezien, terwijl je met die ruimte natuurlijk ook de service aan je klanten kunt verbeteren.
  • Een leuke discussie ging over de kosten. Je kunt pas zeggen of de cloud goedkoper is, als je precies weet wat de huidige voorzieningen nu kosten. Daarnaast is het belangrijk om te bepalen wat je bespaart als je een deel van de diensten uitbesteed. Als de mailvoorziening voor studenten wordt omgezet naar gmail maar medewerkers houden hun Outlook, dan zou het wel eens kunnen dat de kosten per medewerker ineens veel hoger worden (minder staffelkorting, bepaalde voorzieningen blijven nodig, het beheer daarop ook).
  • Het kan ook wel eens mis gaan met de cloud. Voorzieningen kunnen ook verdwijnen (Google Wave).
  • Voor een ICT-afdeling verandert er wel het een en ander. Omdat het voor medewerkers en studenten relatief gemakkelijk is om gebruik te maken van allerlei mogelijkheden uit de cloud kan zo'n IT-afdeling de regie kwijtraken. Het beheermodel zal ook mee moeten veranderen.
  • Privacy is een belangrijk issue. Er worden natuurlijk heel wat gegevens buiten de instelling opgeslagen en dat houdt een zeker risico in. (Overigens maakt het voor de Wet Persoonsbescherming niet uit of je een applicatie binnen of buiten hebt staan: ook wqordt wordt het beschouwd als een onderdeel van de instelling. Of dat ook opgaat voor een oplossing waarvan je helemaal niet weet waar het staat zoals bij Google?). In elk geval belangrijk om aandacht te hebben voor de leverancier van de diensten.

De ontwikkelingen gaan snel. Zelf had ik het gevoel dat het nog een beetje ging over de vraag: wel of niet doen, afwegen van voor- en nadelen. Ik denk dat het een onvermijdelijke ontwikkeling is. Het is dus niet ja of nee, maar hoe zorg je er voor dat je die overgang in de hand hebt? En daar helpt dit ook bij.

dinsdag 9 november 2010

Onderwijsdagen 2010 (1)

Vandaag als bezoeker naar de eerste van dé Onderwijsdagen 2010 geweest. Zoals altijd weer veel mensen gezien en gesproken en het een en ander opgestoken van de keynotes en presentaties. Een leuke opening met Sander Breur, die de zaal meegaf 'dat we wel goed zijn in zenden maar dat het wel nut moet hebben voor anderen'. Als op mijn onttwitterde lijf geschreven  :-)

Meestal heb ik een enorme behoefte om veel van wat ik gehoord heb te verwerken in wat blogberichten. Dit keer betoon ik me een beetje van de luie kant en beperkt me tot wat highlights. Dat heeft te maken met het feit dat keynotes en dergelijke zowel online staan als door andere bloggers worden beschreven en ik bovendien veel te weinig tijd heb om er eens goed voor te gaan zitten.

In elk geval schreef Wilfred al een prima samenvatting over Curtis Johnson en diens Disruptive Class. Ik moet het boek zeker gaan lezen (bijna sinterklaas). Toch heb ik een paar kriebels bij het verhaal. Zijn benadering van studenten is er toch weer een van de 'digital natives' (zonder overigens die term te gebruiken). En die bestaan, zonder twijfel. Maar ze vormen niet de populatie van studenten, waar we (nu!) in de regel mee te maken hebben.
Wel mooi vind ik zijn stelling dat we op een andere manier naar onderwijs moeten kijken. De tijd is voorbij dat we konden volstaan met het aanbieden van onderwijs waar men gebruik van kan maken. We moeten toe naar een situatie waarin iedereen een opleiding krijgt om te leren omgaan met de complexe samenleving van nu. We kunnen ons geen uitval veroorloven!
Zijn benadering van 'ontwrichting' om het onderwijs te veranderen en dat dat zal gebeuren door het aanbod van ICT ('het merendeel van het onderwijs gebeurt online in 2018')... Ik neem dat nog niet zo waar in mijn omgeving. Ik ga het boek lezen en wacht de S-curve nog even af!

zondag 7 november 2010

Social media voor het van Goghmuseum

Het bureau, waar ik nu alweer bijna drie jaar voor werk, bestaat dit jaar 25 jaar. Dat wordt groots gevierd met een aantal prominente gasten in het van Gogh Museum. Dat is niet helemaal toevallig, want elk lustrumjaar wordt er een speciaal project gedaan voor een maatschappelijke organisatie en dat was deze keer het van Gogh Museum. Normaal gesproken schrijf ik niet (uitgebreid) over mijn werkgever. Dat ik dit keer een uitzondering maakt heeft te maken met wel een speciaal onderdeel van het project.

Als experiment voor het jubileumsymposium is er een webapplicatie ontwikkeld waarin het principe van user “generated content” wordt gedemonstreerd. Het gaat om een ‘virtuele tentoonstelling’ waaraan iedereen een bijdrage kan leveren. Het is de bedoeling dat deze tentoonstelling groeit door bijdragen van bezoekers. Iedereen kan een bijdrage leveren in de vorm van een afbeelding of een tekstuele reactie. Daarbij kan iedereen zien wat de bijdragen van anderen zijn en daar weer op reageren. Zo bouwt iedereen mee aan een virtueel netwerk van beelden en reacties. Naarmate het sociale online experiment groeit, kan je letterlijk zien wat vandaag de impact is van de kunst van Vincent van Gogh.

Voor wie nieuwsgierig is naar dit experiment: http://www.mxi.nl/jubileumsymposium/. Er verschijnt een dynamisch geheel van plaatjes en teksten. Klik voor een uitleg op het veld met 'handleiding'.

Benieuwd naar jullie reacties.

PS: ik moet er toch eens achteraan wie dit nu heeft gebouwd. Het zou kunnen dat we zelf toch een paar van die slimmeriken hebben rondlopen. Dan moet ik met die jongens toch eens hebben over mijn Ambitietool...

 

zondag 31 oktober 2010

Weer een nieuw Nederlands woord

De PVV heeft weer een nieuw woord geïntroduceerd in het Nederlands taalgebied: takiyya. Nou ja, nieuw. Het woord bestond al en is zelfs in de Nederlandse Wikipedia al beschreven. Het gaat om een woord waarmee tot uitdrukking kan worden gebracht dat voor moslims 'een leugentje om bestwil' soms wel is toegestaan. Het gaat dan om situaties waarin moslims hun geloof moeten ontkennen of verloochenen als ze anders in gevaar zouden kunnen komen, aldus islam-deskundige Berger in de Volkskrant.
De PVV legt het anders uit: 'liegen om de islam te versterken'. Oftewel, alle moslims hebben een dubbele agenda. Weer zo'n stigmatisering op basis van een uit zijn context gerukt begrip.

Als we takiyya iets ruimer uitleggen, zo in de zin van 'liegen om je eigen overtuiging te versterken', dan past het precies bij wat de PVV er over verkondigt, dan doen ze vrolijk aan takiyya.

vrijdag 22 oktober 2010

Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs: zeilen op de wind van verandering

Duurzaam Onderwijs is natuurlijk niet het minste onderwerp op een weblog met een naam als 'Onderwijs van Overmorgen'...
Het is inmiddels alweer zo'n twintig jaar geleden dat ik als docent Milieukunde werd uitgenodigd om mee te werken aan het opzetten van een nieuwe milieuopleiding op de Hogeschool Midden Brabant (nu Avans). M2 ofwel 'Milieugerichte Materiaaltechnologie' heette die opleiding toen. Een mondvol voor een opleiding waar duurzaamheid, integraal ketenbeheer (nu beter bekend onder de term 'cradle to cradle'), preventietechnologie en milieu impact analyses een belangrijke rol speelden. Begonnen met een groepje van 4 (!) studenten groeide die opleiding in een paar jaar uit tot een zeer goed opleiding onder de bezielende leiding van Niko Roorda.

Naar wat ik gehoord heb, is het ook met die opleiding niet goed afgelopen (raar dat hij nog steeds vermeld staat in de studiegis). Bezuinigingen, hervormingen en ook wel een afnemende belangstelling voor milieuthema's zullen daar debet aan zijn geweest. Het eind heb ik niet meegemaakt, na vijf jaar kwamen er nieuwe uitdagingen op mijn weg en ben ik het geheel een beetje uit het oog verloren.
Niko ging zijn eigen weg. Hij had het tot een persoonlijk doel gemaakt om Duurzaamheid als thema in het Hoger Onderwijs op de agenda te krijgen. De Stichting Duurzaam Hoger Onderwijs zag het daglicht, verschillende boeken verschenen van zijn hand. In die tussenliggende jaren hadden Niko en ik zo heel af en toe nog contact.

Ineens lag daar een uitnodiging. Een promotiebijeenkomst van drs Niko Roorda: "Duurzame ontwikkeling in het Hoger Onderwijs", met als ondertitel "Zeilen op de wind van verandering". Dat kon ik niet laten passeren, als was maar omdat er twee boeiende thema's met elkaar verbonden werden: onderwijsontwikkeling (met alle bijbehorende stelselwijzigingen in het HO van de afgelopen 20 jaar) en duurzaamheid. Het promotieonderzoek was er op gericht om boven water te krijgen op welke manier duurzaamheid kon worden ingevoerd in het hoger onderwijs. De ondertitel ("zeilen op een wind van verandering")  had vooral betrekking op op het feit dat zoveel mogelijk werd aangesloten bij de ontwikkelingen in het onderwijs. Die ontwikkelingen werd langs verschillende lijnen geschetst:

  • Onderwijsontwikkeling: van traditioneel onderwijs via leren leren, activerende methodieken als PGO en projectonderwijs naar competentiegericht onderwijs. 
  • Organisatieontwikkeling aan de hand van kwaliteitszorgsystemen: van activiteit georienteerd via proces-, systeem- en ketengeorienteerd naar maatschappelijke georienteerde onderwijsinstellingen.

In de afgelopen jaren is duurzaamheid als thema bij steeds meer onderwijsinstellingen ingebed waarbij gebruik gemaakt werd van de ontwikkelingen in het onderwijs en de organisatie (kwaliteitszorg). Roorda heeft in de afgelopen jaren zowel leerboeken ontwikkeld (onderwijs) als een kwaliteitsaudit onder de naam Aishe ontwikkeld om de mate van implementatie van het thema in het onderwijs te kunnen volgen en te begeleiden.

Het proefschrift bleek zware kost voor de promotoren: pakweg 300 pagina's! Ik zal het meteen eerlijk zeggen: ik zal het hele proefschrift niet gaan uitvlooien. Wel heb ik een afspraak gepland met de kersverse doctor. Ik wil toch eens met hem van gedachten te wisselen over een aantal aspecten en stellingen, die tijdens de verdediging voorbij kwamen. Ik vraag me namelijk af of de kwaliteit van een onderwijsinstelling af kan hangen van de mate waarop duurzaamheid in het curriculum is ingebouwd en geborgd. Vanuit de optiek van de noodzaak van een duurzame wereld kan dat wellicht wel. Vanuit een objectieve beschouwing van onderwijskwaliteit kan dat naar mijn idee niet. Eens kijken waar zo'n discussie toe leidt. Wie weet, een initiatief om iets dergelijks ook in het MBO (en waarom niet in de rest van het onderwijs) te realiseren...

 

woensdag 13 oktober 2010

Blog Action Day 2010 - Water

Knipsel

Het centrale thema van Blog Action Day 2010 is Water. Net zoals in voorgaande jaren wordt op 15 oktober over de hele wereld door duizenden bloggers meegedaan aan deze activiteit om op die manier aandacht te vragen voor het thema. 

Eerlijk gezegd is dit niet zozeer mijn thema. Er kon gekozen worden uit diverse onderwerpen (stemmen is niet meer mogelijk). Henk Dubbelman geeft op zijn blog ook een overzicht van. Het onderwerp Oceanen sprak me wat meer aan. Ik ben bij mezelf nagegaan waarom ik wat minder warm wordt van Water. Het heeft vooral te maken met een (wellicht misplaatst) gevoel, dat water in een kringloop zit en dus voortdurend wordt aangevuld. Ook het feit dat we hier eerder teveel dan te weinig water beschikbaar hebben speelt daar een rol bij. 

Toen ik het overzicht bekeek van mogelijke onderwerpen op de home pagina van Blog Action Day moest ik met wat schaamrood op mijn kaken bekennen dat het wel degelijk een relevant thema is. Blijkbaar waarderen we te weinig wat we in overvloed hebben...

Laat eens weten of en zo ja hoe je er aandacht aan besteed die dag?

vrijdag 8 oktober 2010

Plugfest digitale leermaterialen 2010

Net is als vorig jaar organiseerde het NOIV dit jaar in samenwerking met Kennisnet ook dit jaar weer een Plugfest Digitaal Leermateriaal.

Laat ik eerlijk zijn: praten over standaarden is droge kost. Gelukkig ging het hier niet over de standaarden zelf maar om de mogelijkheden die ontstaan door het gebruik van standaarden. Eigenlijk gaat het om het realiseren van interoperabiliteit waardoor leermateriaal platformonafhankelijk (lees: elo-onafhankelijk) door leerlingen kan worden gebruikt. Daarom wordt vooral gestreefd naar het opstellen en gebruik van open standaarden, omdat die door iedereen kunnen worden gebruikt en dus door alle leveranciers kan worden ingebouwd in applicaties.
Ondanks het wat droge karakter van het onderwerp was er toch een redelijke opkomst, zowel aan leveranciers als aan publiek.
Na een introductie van dagvoorzitter Jan Kees Meindersma (Kennisnet) en een korte aftrap van Ineke Schop van het NOIV kregen de leveranciers de gelegenheid om in 5 minuten een presentatie te verzorgen over hun product. Dat waren over het algemeen net wel, net geen verkooppraatjes. Toch was dat in de opzet niet zo erg, het gaf een goed beeld van de context van het product en natuurlijk werd er steeds een accent gelegd op content en het belang van standaardisatie.

Tussen de presentaties door en na afloop was er de mogelijkheid om in de praktijk zaken uit  te proberen. De meeste leveranciers hadden wel een opstelling waar wat gespeeld kon worden met contentpackages. Of daar veel van terecht gekomen is, betwijfel ik. De opzet van vorig jaar, waar panels daadwerkelijk testen uitvoerden, was wat dat betreft wat directer.

Aan de kant van de auteursomgevingen en uitgeverijen ging het om

  • Lectora van the Courseware Company (www.courseware.nl)
    Omdat deze leverancier te maken heeft met meerdere auteursomgevingen is standaardisatie een noodzaak.
  • Silverpoint van ThreeShips (www.silverpoint.nu)
    Bedoeld voor mensen met een beperkte ICT-vaardigheid. Het materiaal moet voor meer omgevingen dan alleen N@Tschool afspeelbaar zijn.
  • Malmberg
    Het lesmateriaal van Malmberg wordt ook uitgegeven in digitale vorm, die in elo's af te spelen moet zijn: elo-ePack.
  • VO-content van het IPVO
    Dit project draait om het verzamelen en ontsluiten van kerndoel- en eindtermdekkend lesmateriaal. De Leermiddelenbank is opgenomen in Wikiwijs.
  • TYPO 3
    In feite een Open Source CMS. Hier ging het om een extra plugin die het mogelijk maakt om het materiaal als SCORM-pakket te exporteren. Daarmee wordt TYPO3 dus ook een auteursomgeving.

Bij de afspeelomgevingen waren de volgende partijen vertegenwoordigd:

Resultaten van de testen
De resultaten van de testen van de auteursomgevingen en uitgeverijen zijn met een korreltje zout te interpreteren. Zo is standaardiseren een doorlopend proces. De applicaties scoren minder als ze geen gebruik maken van de SCORM 2004 standaard terwijl de versie 1.2 eigenlijk ook (nog) voldoet. Het pleidooi is wel, om met de nieuwe standaard om te gaan.

Voor de afspeelomgevingen was de test is gemakkelijker. Daar werd het gedrag van de content bestudeerd aan de hand van standaard contentpakket. Het gaat hier om het implementeren, het afspelen, het uitwisselen van gegevens met de omgeving en de navigatie voor de leerling. Er ontstonden wat discussies over het interpreteren van de standaard. Er bleek wat verschil van interpretatie te zijn bij bijvoorbeeld het kunnen afbreken van een les(senreeks) en het later weer verder gaan dan wel opnieuw beginnen. Verder is er wel getest of er communicatie plaatsvindt met de leeromgeving maar niet wat er met de gegevens gebeurt. Zo is het niet duidelijk of er ook testresultaten en doorlooptijden worden geregistreerd bij de leerling. Daar is nu juist behoefte aan!

De resultaten (met dank aan Karel Werschküll voor de foto's)

Auteursomg

Alles bij elkaar niet eens zo'n slecht resultaat, sterker nog, eigenlijk een heel goed resultaat. Natuurlijk valt er wel wat te nuanceren, zoals uit de discussies wel bleek. En eigenlijk ontbraken de paneltesten. Maar toch. Vorig jaar was de opbrengst vooral nog dat partijen zich kwetsbaar durfden op te stellen door mee te doen aan een plugfest, nu waren er heel behoorlijke resultaten te zien, zeker bij de leeromgevingen!

 

 

Afspeelomg

Aan het einde van de bijeenkomst werd het publiek gevraagd naar nut en noodzaak van een herhaling volgend jaar. Dat leverde een duidelijk positief beeld op voor het initiatief. Er bleek ook redelijk wat belangstelling voor een vervolg te bestaan. Wel werd vanuit het publiek een pleidooi gehouden om wat uitgebreidere testst te doen (zie hierboven). Daarnaast zouden meer gebruikers en docentontwikkelaars betrokken kunnen worden (denk aan gebruikers van WikiWijs!). Bovendien zouden wat meer partijen en dan met name uitgeverijen moeten participeren, dat waren nu nog de grote afwezigen (met een positieve uitzondering daargelaten).

 

dinsdag 5 oktober 2010

Competent City - Keynote Taal & Rekenen van Heim Meijerink

Tijdens CompetentCity werd een aantal speciale keynotes verzorgd waarvoor vooraf moest worden ingeschreven. Allemaal interessant maar uiteindelijk had ik gekozen voor de presentatie over taal en rekenen door Heim Meijerink.

Het traject
Tijdens de presentatie ging Meijerink in op het traject dat de afgelopen jaren is doorlopen en de komende jaren nog moet worden doorlopen. Er was een duidelijke noodzaak iets te doen aan het taal- en rekenonderwijs. De conclusie die uit allerlei onderzoeken kon worden getrokken, was duidelijk: er is sprake van een daling in de lees- en rekenvaardigheid bij leerlingen in de leerplichtige leeftijd.
Het beeld was al bekend, de uitkomsten van de onderzoeken bevestigden dat beeld en leidden tot een maatschappelijke zorg in de politiek en de media "Wat leren kinderen nog bij ons op school?" Er was ook sprake van aansluitingsproblemen bij het mbo, maar met met name bij de pabo. Basisvaardigheden, die in het PO werden aangeleerd, raakten ondergesneeuwd in het VO en MBO. Onderzoek gaf aan dat zelfs in de zomervakantie tussen PO en VO al veel basisvaardigheden verdampten!

In 2007 is de commissie Meijerink aan de slag gegaan met de verschillende referentieniveaus, die in doorlopende leerlijnen aan bod moeten komen.
Het hele traject kan alsvogt worden samengevat:

  • 2007 Expertgroep aan de slag
  • 2008 Eindrapportage
  • 2009 Nadere beschouwing (verwerking van alle reacties, samenvatting oorspronkelijke rapportage)
  • 2010 Wet door het parlement
  • Tot 2014 Gefaseerd traject: ontwikkeling leermiddelen, pilots, monitoring
  • 2013/2014 Eerste examens

Veldraadplegingen gaven een over het algemeen een positief beeld over noodzaak en inhoud van de referentieniveaus en het beleid. Er was wel twijfel over de kwaliteit van de instroom en dus over de haalbaarheid van het bereiken van de referentieniveaus. Daarbij werd vaak met een beschuldigende vinger naar de 'andere sectoren' gewezen. Opvallend daarbij was, dat docenten over het algemeen positiever waren dan het management.

Stand van zaken
In het document: "Nadere beschouwing", dat na de veldraadplegingen is opgesteld, zijn de beschreven niveaus gebaseerd op reële resultaten. De algemen conclusie is, dat de referentieniveaus hanteerbaar en haalbaar zijn, mits de niveaus worden verwerkt in leermiddelen, programma's en examens, er maatwerk is voor leerlingen, die de niveaus niet halen en er gericht extra inspanningen worden geleverd binnen en tussen de sectoren.
De commissie heeft vooral bekeken hoe de voorstellen zouden uitwerken voor die groep van leerlingen, voor wie de niveaus niet zo maar haalbaar zijn, voor wie maatwerk noodzakelijk zal zijn. Meijerink schat in, dat dat nodig zal zijn voor pakweg 10% van de leerlingen. De refentieniveaus moeten voor die groep niet een norm zijn maar een procesdocument. Per leerling moet dan een referentiekaart worden uitgewerkt.
De commissie vindt ook, dat met een flinke didactische inspanning de 75% van de leerlingen, die niveau 1f halen, omhoog kan. Er zijn nog wel wat specifieke problemen zoals een discontinuïteit bij rekenen, waar zo'n 20% van de leerlingen in het vmbo en havo geen wiskunde meer krijgen. In het mbo is er behoefte aan een leerplan met daarin de basisvaardigheden.

Het MBO
In het MBO speelt een aantal problemen:

  • Leerlingen:
    De leerlingenpopulatie is zeer gedifferentieerd, er is sprake van relatief veel zwakke leerlingen als gevolg van een ongediplomeerde instroom. Voor bepaalde doelgroepen is het eveneens lastig. Denk aan de BBL (1 dag per week) en AKA (waar veel probleemleerlingen zitten die het niveau domweg niet kunnen halen)
  • Aanpak:
    Meijerink geeft aan dat de competentiegerichte didactiek mogelijk een probleem vormt. Het gaat dan om de integratie van de taal- en rekenvakken in de beroepsgerichte vakken. Het idee dat er in het CGO geen cijfermatige beoordeling zou kunnen plaatsvinden, heeft Meijerink verbaasd (verbaast mij ook, blijkbaar denken mensen dat dat niet kan). Verder is er in de sector geen (recente) ervaring met een centraal ontwikkeld examen.
  • Positie van het MBO:
    De beroepsgerichte route, ook naar het HBO, maakt het lastig om expliciet aandacht te besteden aan taal en rekenen. Er is gewoon meer aandacht voor de beroepsspecifieke vakken, terwijl kenniselementen gaan wringen. Dat leidt er toe dat 4-HAVO bijvoorbeeld minder goed kan spellen dan een leerling aan het einde van het PO. Dit kan enigszins worden genuanceerd: deze problemen geleden minder voor luistervaarigheden en leesvaardigheden. En dat ze nu beter kunnen presenteren en overleggen is volgens Meijwerink gewoon winst!

Positief is overigens, dat het mbo momenteel voorop loopt. De noodzaak was er al eerder, onder andere door de aankondiging van de examinering. Inmiddels is er sprake van taalbeleid, er is een actief steunpunt en roc's hebben implementatieplannen opgesteld.
(Noot: ook het vo heeft een steunpunt en het ministerie heeft eveneens een speciale website in het leven geroepen.

Vragen door Meijerink
Meijerink had een aantal vragen voor het publiek. Een korte impressie van de discussie.

  • Kun je basisvaardigheden op peil brengen en houden binnen competentiegerichte aanpak?
    Ja dat kan. Gezien de huidige omstandigheden moet je dat wel cursorisch aanpakken! Dat kan overigens prime in een CGO-context
  • Lukt dat binnen de BBL?
    Alleen als het bedrijfsleven daaraan wil meewerken. Bedrijven hebben veel moeite om alleen voor dit soort onderwerpen mensen op scholing te sturen. Ook leermeesters in het bedrijfsleven moeten ook daar scholing in krijgen.
  • Voldoende voor taal en rekenen als voorwaarde voor diplomering?
    Dat betekent een lager slagingspercentage voor het MBO. Meijerink beschouwt dat als een schijnprobleem. Als een vakman niet kan rekenen of de taal niet beheerst dan is het geen goede vakman.
  • Wie is er verantwoordelijk voor het bijspijkeren? Afleverende of ontvangende school?
    Dat moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn. Constatering dat het vooral mis gaat in groep 3, 4 en 5 in het PO. Gaat niet zozeer om de schuldvraag… Het systeem werkt ook risicomijdend gedrag in de hand: advies om geen wiskunde te gaan doen omdat dat het slagingspercentage onder druk zet. In de praktijk gebeurt dat door de ontvangende school. Een optie zou ook zijn, dat de overheid dat gaat doen (summerschools).
  • Wat als een vakman een bepaald niveau niet haalt?
    Gescheiden diploma's zou (tijdelijk) een oplossing kunnen zijn. Pas op voor glijdende schalen van diploma's!
  • Wat doen we met leerlingen die 2F nooit zal halen?
    Er is te weinig tijd beschikbaar voor taal. Zouden roc's niet verplicht moeten worden om een zekere tijd te reserveren voor taal. Maar dat is om allerlei redenen losgelaten (het 'hoe' is van de school).

maandag 4 oktober 2010

Vandaag was alweer de vierde editie van CompetentCity onder het motto 'de school als kennisonderneming'. Het was tegelijkertijd de aftrap voor de 6-daagse beroepsonderwijs, waar nu alweer voor de tweede keer op allerlei manieren aandacht wordt besteed aan het MBO.

 

Bij het bekijken van het dagprogramma bekroop me even het gevoel of we het "1000-bloemetjes-bloeienstadium" eigenlijk niet voorbij waren. Nu na afloop van het programma en de vele gesprekken en gesprekjes moet ik daar een dubbelzinnig maar toch redelijk positief  antwoord op geven:

  • Ja: we zijn die fase voorbij. We zitten inmiddels in een fase waarin het MBO het echte pionieren achter zich heeft gelaten. CGO als kwalificatiestructuur staat, een meerderheid van de docenten ziet de meerwaarde en is er mee bezig.
  • Nee: er wordt op veel terreinen nog heel wat uitgezocht, opgezet en uitgeprobeerd. Veel van die zaken hebben echter betrekking op vraagstukken, die betrekking hebben op de volgende fase. Denk aan de nieuwe inzichten op het gebied van taal en rekenen, flexibilisering, professionalisering, inzet van ICT.

Na een flitsende start van een groep studenten van de Willem Nijholt Academie werden Jan van Zijl en Marja van Bijsterveldt bevraagd over de huidige situatie en het te verwachten kabinetsbeleid. Zoals verwacht werd een redelijk positief beeld van het te verwachten beleid geschetst: prestatiebeloning, professionalisering, geen drempelloze instroom meer, maatschappelijke stages, een intensivering van het eerste jaar (meer uren, dus). Daarvoor werd wel de financiering van de opleidingen van 30+'ers ingeleverd.
Er werd ook aandacht besteed aan een aantal andere punten, zoals de oprichting van een nieuwe Beroepsvereniging Docenten MBO. Hoewel van Bijsterveldt aangaf dat docenten uit hun slachtofferrol moeten komen, werd hen ook een hart onder de riem gestoken.
Ben Rijgersberg gaf een korte impressie van de uitslag van de CGO-enquete waaruit naar voren kwam dat de meeste invullers (!) positief keken naar CGO. 

Vanuit het gegeven dat het bij de implementatie van CGO gaat om een veranderproces was het een prima idee Ben Tiggelaar nog eens een aantal facetten van een dergelijk proces over het voetlicht te brengen. Een groot deel van de presentatie was niet bepaald nieuw maar werd toch weer fris gepresenteerd.
Tiggelaar gaf aan dat in deze tijd varandering als enige constante moest worden beschouwd. Er moet dus gewerkt worden aan veranderkracht.

Tiggelaar noemde 3 aspecten, die van belang zijn bij veranderingen.

  • Kleine acties zijn belangrijker dan dan grote beslissingen. Het uitspreken van intenties is één, het veranderen van gedrag is veel moeilijker. Kijk wat dat betreft alleen al naar de vijf grootste gezondheidsrisico's: roken, drinken, eten, te weinig beweging en stress. Je kunt wel de intentie hebben iets te veranderen...
  • Een groot deel van het gedrag komt onbewust, automatisch tot stand. Een klein deel (5%) komt heel overwogen tot stand. Dat je je gedrag niet altijd in de hand hebt, liet hij zien aan de hand van een filmpje.
  • Geloof in verandering is ook belangrijk. In een experiment had één groep invloed op de omstandigheden (een storend geluid ging weg nadat wat knoppen werden ingedrukt). Bij een andere groep werkte dat niet. Toen de twee groepen samen in een ruimte waren en het geluid weer klonk, ondernamen leden van de eerste groep actie, mensen uit de tweede groep deden niets...

Hij gaf drie suggesties mee:

  • Een goede mindset: Een positieve basishouding ten opzichte van veranderingen werkt een stuk beter dan bukken en achteraf roepen dat het weer niet gelukt is.
  • Strengthbased leadership: niet het omkeren van wat er mis is maar het versterken van wat er goed is!
  • Het motiveren van kennisnwerkers. Als je kijkt naar wat kenniswerkers motiveert, heeft geld maar een lage prioriteit. Carriere scoort wat hoger maar het belangrijkste is het gevoel ergens een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren. Managers moeten daar op sturen.

Er is nog veel te doen, maar met de inzichten uit de afgelopen jaren kan er daadwerkelijk vooruitgang worden geboekt!

zondag 3 oktober 2010

De uitdaging voor DUO

Het is alweer een paar jaar geleden dat ik samen met een groep onderwijsmensen de opleiding Informatiemanagement deed (daar komt ook mijn achtervoegsel MIM vandaan = Master Information Management). Regelmatig organiseren we als oud-deelnemers een bijeenkomst om weer eens bij te praten over onze ervaringen. Meestal combineren we dat dan met een klein programma rond een thema, een bezoek of een presentatie. Dit jaar waren we te gast bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), de nieuwe organisatie die is ontstaan uit Cfi en IB-groep.
Bij DUO werden we door enkele medewerkers uitgebreid bijgepraat over de ontwikkelingen, de consequenties die die ontwikkelingen betekenen voor het werk van DUO en de manier waarop zij daarmee omgaan. Het werken met architecturen speelt daarbij een belangrijke rol.
Zonder de schema's en plaatjes, die tijdens de bijeenkomst werden gepresenteerd, zijn de verhalen niet zo makkelijk te reproduceren, Bovendien waren enkele verhalen ook nogal 'technisch' van aard. Toch een paar impressies.

DUO heeft als uitvoeringsinstantie die veel aan ICT-dienstverlening doet, veel last van wijzigingen in de wetgeving of bepaalde taakstellingen. Als er bijvoorbeeld een wijziging komt in de studiefinanciering moet die wijziging vertaald worden in de bestaande informatiediensten. Zo'n vertaalslag kost veel tijd, vaak veel meer tijd dan er nodig is om een wet te veranderen. Het komt dan ook voor dat bepaalde wijzigingen alweer ingehaald zijn nog voor de daarbij horende informatiediensten al helemaal zijn ingevoerd.
Alle veranderingen en ontwikkelingen hebben veel consequenties voor de 'business' van DUO. Het opzetten van een gedegen architectuur moet helpen daar mee om te gaan.

DUO houdt zich op drie manieren bezig met architectuur:

  1. Op de eerste plaats gaat het om het vertalen van de businessdoelen in informatiediensten.
  2. Daarnaast wordt 'gewerkt onder architectuur'. Dat houdt in dat er meegedacht wordt met programma's en projecten waarbij gestuurd wordt op samenhang, scope en projectresultaten.
  3. Verder gaat het om architectuurservices: beheren van architecturen, leveren van architectuurdiensten.

Bij DUO wordt gebruik gemaakt van het Novius architectuurraamwerk.

Architectuur gaat over principes, bepaalde uitspraken die bepalend zijn voor de manier waarop je dingen uitvoert. Zo'n principe kan een uitspraak inhouden zoals "niet onnodig informatie vragen bij een klant". Dus geen adresgegevens meer vragen als die op te halen zijn uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Als er een studiefinciering wordt aangevraagd, kunnen inkomensgegevens van de ouders ook worden opgevraagd bij de belastingsdienst. Dat vraagt wel allemaal koppelingen op basis van een gemeenschappelijk persoonskenmerk: het BSN.
Als je alle gegevens in basisregistraties beschikbaar hebt, kan ook gedacht worden aan een ketenomkering: Een student hoeft dan geen studiefinanciering aan te vragen maar krijgt die aangeboden op basis van wat er in de basisregistraties is opgenomen.


Om met de vernieuwingen om te kunnen gaan, wordt ook bij DUO nagedacht over innovatie. Dat lijkt logisch maar dat is voor een organisatie die vooral gericht is op beheer nog niet zo heel eenvoudig. Er wordt gewerkt aan allerlei vernieuwingen, van klein tot groot. Denk daarbij aan zaken als het digitaal kunnen invullen van een formulier tot een 'overgang po/vo'. Daarbij moet een inschrijving op een VO-instelling automatisch leiden tot een uitschrijving bij een PO-instelling. Ook wordt er samengewerkt met andere ministeries in zogenaamde manifestgroepen aan zaken als Digid, e-herkenning, MijnOverheid, enzovoorts. En DUO zit natuurlijk bovenop een berg aan gegevens (studiefinanciering, bekostiging, BRON, noem maar op). Daar is natuurlijk een hele hoop mee te doen! Daarom wordt ook nagedacht over het leveren van allerlei informatiediensten.

Innovatie moet er voor zorgen dat de toegevoegde waarde van DUO voor klanten minsten gelijk blijft terwijl er toch wel wat verandert bij de klanten,er sprake is van technologische ontwikkelingen, er wijzigingen zijn bij de overheid en in de wetgeving en er ook nog sprake is van een nieuwe generatie werknemers.
Om innovatie op een goede manier vorm te kunnen geven moet een organisatie als DUO weten wie de klant is en hoe die zich ontwikkelt, kennis hebben van het onderwijsveld, overheid en bedrijfsleven en natuurlijk maatschappelijke en technologische trends volgen. Daarnaast moet er ook binnen de organisatie het een en ander veranderen. Een andere manier van werken (ambtenaar 2.0), gebruik maken van kennis buiten de organisatie (crowdsourcing), interne kennisdeling (yammer). Dat vraagt ook om ondersteuning van bovenaf, een sponsor, iemand in het centrale management die zijn invloed aanwendt en zich actief inzet om de noodzakelijke veranderingen mogelijk te maken.

Een apart aandachtspunt is is het Schakelpunt OCW: "het geheel aan centrale voorzieningen die gegevensuitwisseling tussen ketenpartners faciliteren". Juist de gegevensuitwisseling tussen allerlei registers biedt allerlei mogelijkheden om bijvoorbeeld onderwijsprestaties in beeld te brengen maar ook fraudebestrijding (denk aan de recentie actie rond het opsporen van fraude met studiefinanciering voor uitwonenden). Om die ketenintegratie mogelijk te maken is het van belang dat alle elementen uit de keten goed op elkaar aansluiten, dat er dus gestandaardiseerd wordt in de keten. Dat vraagt om een heldere architectuur. Nu bestaat er al zoiets als de NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur). Daarvan is de ROSA (Referentie Onderwijs Sector Architectuur, blijkbaar moeten architecturen altijd een meisjesnaam hebben) afgeleid. Het Schakelpunt OCW ontwikkelt en beheert bouwstenen uit ROSA voor deze ketenuitwisseling

OCW wil de informatievoorziening onderwijs integraal besturen. dat betekent een integrale besluitvorming en prioritering, sterkere samenhang en waar nodig een versnelling in de uitvoering. Dat moet uiteindelijk leiden tot zaken als

  1. Eén stopcontact voor alle uitwisseling met overheid en tussen scholen
  2. Het kunnen raadplegen van diverse registers
  3. Het ontwikkelen van services voor BRON-VO en -BE
  4. Digitaal aanmelden voor een opleiding inclusief warme overdracht

Er is nog veel te doen maar de ontwikkelingen zijn veelbelovend. In elk geval is er vanuit de MIM-groep nog een wens ingediend: een meer eenduidige manier waarop rapportages aan allerlei instanties moeten worden aangeleverd. Omdat overheden, inspecties maar ook instanties als CBS allerlei verschillende gegevens willen hebben en ook nog eens in allerlei verschillende formats wordt er een een grote claim gelegd op de administraties van de onderwijsinstellingen. Wat meer standaardisatie op dat punt, of misschien beter nog, één stopcaontact waar al die instanties hun informatie vandaan kunnen halen, zou heel veel schelen!

Nog een hele uitdaging voor DUO...

woensdag 29 september 2010

MijnOverheid.nl, toch handig

Zoals ik in het vorig berichtje al aangaf: inmiddels is er een website www.overheid.nl, die de communicatie van de overheid naar de burger moet verbeteren. Er is erg veel informatie te vinden over allerlei diensten, instellingen, activiteiten, noem maar op.
Je kunt verder inzoomen tot op het niveau van je eigen gemeente waar je ook weer alle informatie kunt vinden, die relevant is.

Via de website kun je ook naar MijnOverheid.nl. Je logt in met je eigen Digid, je persoonlijke toegang tot allerlei overheidsdiensten. Op MijnOverheid.nl kun je allerlei zaken vinden die op jouzelf betrekking hebben. Het moet straks via MijnOverheid ook mogelijk zijn vergunningen aan te vragen en allerlei zaken af te handelen.
De berichtenbox leek me wel handig. Een gemeente zou op die manier aan berichten kunnen sturen aan mensen op wie dat betrekking heeft. Bijvoorbeeld het afsluiten van een doorgaande weg door je dorp wordt aan iedereen gestuurd. Het voornemen om een weg open te gaan breken stuur je naar de hele straat, dat er bouwvergunning van iemand in buurt ter inzage ligt, stuur je naar de directe buren. De gemeente moet dan wel participeren in het project. Mijn gemeente stond er nog niet tussen. Ik vroeg me daarom af, van wie ik na het welkomsbericht verder nog berichten zou moeten krijgen. Ik was daarom verbaasd dat ik een dag na mijn aanmelding al een mailtje kreeg dat er een nieuw bericht in mijn berichtenbox zat. Bleek een reminder voor de APK te zijn... Toch handig!

ePortfolio - food for thought

Alweer een week geleden werd er mede op initiatief van STePS (Stichting ePortfolio Support) bij de NEN in Delft een symposium gehouden over het ePortfolio. Door wat omstandigheden moest ik de eerste presentatie missen en viel er ook nog een presentatie uit. Desalniettemin een aardig kijkje in de wereld van het ePortfolio en wat er allemaal bij komt kijken.

In een presentatie ging Ton Wilthagen van de Universiteit van Tilburg in op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het om zeer uiteenlopende zaken: vergrijzing en vergroening, technologische ontwikkelingen, arbeidsmigratie en mobiliteit, een economische crisis, enzovoorts. Dat heeft consequenties voor zowel werknemers als voor werkgevers.
De inzetbaarheid van werknemers blijkt de achilleshiel van de arbeidsmarkt te zijn. Hoe zorg je voor voldoende van de juiste mensen (met de juiste kennis) op het juiste tijdstip? Met een goede match tussen werknemer en baan realiseer je immers de beste arbeidsproductiviteit.
Ook de EU bereidt beleid voor op dit terrein. Eén van de kernpunten in dat beleid is zorgen dat de informatievoorziening rondom beschikbare banen en benodigde competenties en beschikbaarheid van werknemers goed werkt. Het zal duidelijk zijn dat hieruit een pleidooi  volgt voor een ePortfolio als één van de  middelen om die match zo snel en goed mogelijk te kunnen maken.

Peter Sloep van de OUNL ging nader in op het formuleren van een standaard rondom ePortfolio: de NTA 2035. Hij ging daarbij in op de op de ontwikkeling van meer kennisgericht naar competentiegericht onderwijs en dat dat ook andere eisen stelt aan de manier van toetsen. Sloep gaf aan, dat hij een diploma te mager vindt en dat een ePortfolio daar een welkome aanvulling op is.
Vanuit het standpunt dat een portfolio van het individu is en dat die dus bepaalt wat er in komt en wat anderen daarvan mogen zien, is er bij de betrokken partijen sprake van een belangentegenstelling rondom het portfolio. Zo zal een individu niet alles willen laten zien terwijl een potentiële werkgever graag zoveel mogelijk informatie zou willen om zich een goed beeld te kunnen vormen. Het onderwijs beschouwt een portfolio meer als een begeleidingsinstroment en stopt er daarom allerlei oneigenlijke dingen in. Werkgevers zien in het portfolio een HR-instrument. Daarbij speelt de tendens dat het gebruik voor de korte termijn (sollicitatie, begeleiding, hr) een grotere rol speelt dan het lange termijn belang van de eigenaar (leven lang leren). Standaardiseren / het werken aan een gemeenschappelijke standaard is een manier om de belangen van de verschillende partijen op één lijn te krijgen.

Frank Zwart van ICTU ging in op MijnOverheid.nl, een persoonlijk portaal van elke Nederland  dat via www.overheid.nl is te bereiken. Op zich een interessant verhaal, dat een apart bericht waard is.
Het verhaal zwakte een stuk af toen de relatie met ePortfolio werd gelegd. Er zijn naar mijn idee drie manieren waarop die relatie vorm zou kunnen krijgen:

  • Informatie uit de databases wordt via webservices beschikbaar gesteld aan ePortfoliosystemen
  • De structuur / architectuur van MijnOverheid.nl wordt beschikbaar gesteld zodat een ePortolio systeem daar gebruik van zou kunnen maken.
  • Het ePortfolio wordt geïntegreerd met MijnOverheid. Zwart liet zelfs (fictieve) schermafdrukken zien van de manier waarop dat dat er zou kunnen uitzien.

Naar mijn idee zou dat laatste geen wenselijke ontwikkeling zijn onder het motto "gebruik de infrastructuur waarvoor die bedoeld is en niet voor andere dingen". In de vervolgdiscussie kwam ook nog even terug dat burgers wellicht helemaal niet gecharmeerd zouden zijn van een overheid die bovenop hun portfolio zit en er desgewenst in zou kunnen kijken. Eigenlijk vreemd, want commerciële bedrijven worden blijkbaar wel vertrouwd.

In de afrondende discussie kwamen verschillende vragen en voorstellen voorbij waar STePS mee aan de slag wil. De kernvraag is toch wel: Hoe krijg je een ePortfolio aan de man, ofwel, hoe overtuig je mensen, dat ze zoiets nodig hebben? Ervaringen bij NedCar hebben aangetoond dat het vinden van werk in elk geval wordt vergemakkelijkt door het hebben van een ePortfolio. In elk geval is iedereen uitgenodigd om mee te denken of voorstellen te doen op de LinkedIn-groep.

Het lijkt allemaal zo simpel. De voordelen van een (e)portfolio lijken evident. Pas wanneer je over allerlei zaken gaat doordenken, komen allerlei lastige technische en organisatorische kwesties bovendrijven. Neem nou de opmerking van Peter Sloep, dat een portfolio van de gebruiker is. Die bepaalt wat er in komt en wie wat mag zien. "En zo'n systeem moet dan de mogelijkheid dat een onderwijsinstelling er een gevalideerd diploma in kan plaatsen. De portfoliohouder kan daar dan niets aan veranderen, kan er alleen voor kiezen om het al dan niet zichtbaar te maken".
Maar goed, hoe regel je nu weer dat alleen bepaalde instellingen diploma's mogen plaatsen? Daar had Sloep wel een antwoord op (via accreditaties die dan weer tot bepaalde certificaten leidt waarmee iemand toegang kan krijgen), maar organiseer maar weer een accreditatiegebeuren...

Hartstikke boeiend, spannend, goed dat er over nagedacht wordt en dat kennis wordt uitgewisseld. Voor mij is er in elk genoeg te overdenken, al is alleen maar, dat ik zelf maar weer eens actie moet gaan ondernemen met mijn eigen POP en portfolio...

dinsdag 14 september 2010

MBO2010 is kritisch op flexibel onderwijs

In een eerder berichtje besteedde ik al wat aandacht aan de voortgangsrapportage van MBO2010. In dat rapport wordt ook expliciet aandacht besteed aan maatwerk en flexibel onderwijs. De auteurs nemen daarin zodanig expliciet stelling dat ik daar een apart bericht aan wil wijden. Zij stellen zich behoorlijk kritisch op als het gaat over het nastreven van maatwerk en flexibel onderwijs. Ik geef de desbetreffende passage hieronder expliciet weer:

"Rond de basiskwaliteit hebben wij nog een ander punt van zorg. Een terugkerend thema in de gesprekken van de afgelopen jaren is geweest de flexibilisering van het onderwijs en het aanbieden van onderwijs op maat voor de individuele leerlingen. De aanname van scholen is hierbij veelal dat onderwijs op maat meer tegemoet komt aan de wensen van de individuele leerlingen dan standaardprogramma’s. Hierbij zijn vraagtekens te stellen. Waar het uiteindelijk om gaat, is dat leerlingen goed onderwijs krijgen waarmee zij adequaat worden toegeleid naar arbeidsmarkt of vervolgonderwijs. De kern van dat goede onderwijs bestaat uit een hoogwaardig standaardproduct. Dat moet allereerst op orde zijn. Daarna en daarnaast kan worden bezien of er ruimte is voor maatwerk. Wie voorbeelden bekijkt van excellente organisaties in andere sectoren, stelt vrijwel zonder uitzondering vast dat die organisaties voornamelijk een topkwaliteit standaardproduct leveren. En daartoe blijvend investeren in een topkwaliteit standaard productieproces oftewel de operational excellence. Sterker nog: in de verbetering van het standaardproduct en productieproces zit vaak de grootste innovatiekracht. De aandacht voor de individuele klant zit doorgaans niet zozeer in de ruimte voor maatwerk in het product, maar in topkwaliteit service (structuur, begeleiding, aandacht en informatievoorziening). Wat wij echter zien in de diverse gespreksrondes met de besturen, is dat het tegemoetkomen aan wensen van leerlingen vooral wordt gezocht in het aanbieden van maatwerk in het onderwijsproduct. Het organiseren van dat maatwerk blijkt vervolgens een logistiek enorm ingewikkelde opgave te zijn. In de uitvoering gaat er dan vaak van alles mis wat programmering, organisatie, roostering en informatievoorziening betreft. In de hectiek van het aanpakken van het rumoer dat hierdoor ontstaat, vergeten de scholen vervolgens vaak het belangrijkste: tijdige, transparante en adequate informatievoorziening richting de leerlingen. Toporganisaties in andere sectoren zijn niet voor niets terughoudend met ‘maatwerk’: het is buitengewoon ingewikkeld, zeer kostbaar en gaat al snel ten koste van de kwaliteit van het standaardproduct. Substantieel doorgevoerd is onderwijs op maat voor het mbo, gezien het reguliere niveau publieke bekostiging, onbetaalbaar. Wij vinden het daarom van belang dat scholen in de komende periode de focus verleggen van flexibilisering en maatwerk, naar operational excellence in het standaardproduct en productieproces en topservice en informatievoorziening richting de leerlingen. Realisatie van de beschreven aanpak vereist dat de overheid (inclusief de inspectie) zijn ambities en doelstellingen hierbij laat aansluiten."

Ik ben het op hoofdlijnen wel met de conclusie en genoemde consequenties. Toch zijn er bij dit stuk 'enkele vraagtekens te stellen'. Laat ik er een paar noemen:

  1. Tussen de regels door lees je dat er een beeld is van maatwerk dat zo'n beetje overeenkomt met het 'gele scenario' van Triple A: 'Substantieel doergevoerd' gaat het om flexibele leerroutes die worden vormgegeven op basis van de actuele ontwikkeling van de student. Ik durf wel te beweren dat die ambitie door de meeste scholen / besturen inmiddels is losgelaten.
  2. De ambitie van volledig individuele leertrajecten is in elk geval te hoog gegrepen. Al eerder heb ik gesuggereerd dat scholen uit moeten gaan van een veel beperktere ambitie, op basis van de 80-20 regel. Dan blijft de complexiteit beperkt en is een zeker maatwerk in onderwijsproduct wel haalbaar. En als het gaat om het wegwerken van deficiënties, het verbreden of verdiepen of het versnellen of vertragen van opleidingen kun je stellen dat er toch zeker een behoefte is. Het aardige is bovendien, dat met deze beperkte ambitie 80% van de opleiding kan worden gezien als een standaardproduct waarbij naar operational excellence kan worden gestreefd.
  3. De auteurs leggen het accent op 'operational excellence' op basis van een standaardproduct voordat men kan denken aan (meer) maatwerk. Ik zou dat willen omdraaien. Formuleer als school een (redelijk bescheiden) ambitie op het gebied van maatwerk. Gebruik die ambitie om toe te werken naar operational excellence. Die heb je immers nodig om dat maatwerk te kunnen realiseren.
  4. Verder wordt de consequentie van 'topkwaliteit service' naar mijn idee onderschat. We hebben het dan over wat laatst iemand noemde: de kleine flexibiliteit. De persoonlijke aandacht die een docent aan zijn studenten geeft, de persoonlijke begeleiding, differentiatie binnen de klas. Dat vergt geen structurele aanpassingen in de onderwijsorganisatie zoals het geval is bij de 'grote flexibiliteit', waarbij het onderwijs noodzakelijkerwijs over opleidingen heen moet worden georganiseerd. Maar de kleine flexibiliteit stelt hoge eisen aan de competenties van docenten (en/of teams). Die zullen in staat moeten zijn maatwerk te leveren. Daar zal in de professionalisering zeker aandacht aan besteed moeten worden. In het rapport wordt wel aandacht besteed aan professionalisering, al wordt daarbij met name het ontwerpen van opleidingen als competentie genoemd. Dat lijkt me nu bij uitstek een competentie die je vraagt in het kader van grote flexibiliteit…

Ik vraag me een beetje af hoe bestuurders en/of scholen hierop zullen reageren. Nu verwacht ik eerlijk gezegd niet dat een passage als dit een aardverschuiving teweeg zal brengen in de opinie en het beleid van scholen op dit gebied. Het zou in elk geval zonde zijn als het kind met het badwater wordt weggegooid.

Om uit te proberen: de ICT Ambitietool voor het VO (2)

Nadat ik snel wat technische problemen (hopelijk) opgelost heb, even een reactie op de reactie van Willem Karssenberg. Altijd leuk als er gereageerd wordt op je blog, nog leuker als er een nieuw bericht aan gewijd wordt. (Een frons in mijn wenkbrauw als ik zie dat het gekopieerde bericht meer reacties oproept dan mijn eigen, oorspronkelijke bericht :-) maar dat nemen we zeker nu met alle plezier voor lief.)

Mijn reactie gaat over de oproep van Willem om de uitslagen bekend te maken, zodat ze met elkaar kunnen worden vergeleken. Dat gaf me alweer een nieuw idee voor een volgende of eventueel alternatieve versie van de tool. Als meerdere uitslagen worden opgenomen in één bestand, kan gekeken worden naar het gemiddelde en de uitschieters. Als de rol van de invuller wordt meegenomen (management, docent, ICT-coördinator) kan ook gekeken worden of bepaalde doelgroepen anders denken over de na te streven ambities en de huidige situatie! Dan kan het echt een meerwaarde gaan krijgen binnen een organisatie...

Gaan we over nadenken.

Altijd vervelend als het niet werkt

Naar aanleiding van mijn bericht over de Ambitietool kreeg ik al snel een reactie van iemand die aangaf dat de links niet werkten. Dat was na een uitgebreid bericht van Willem, die wel in staat was geweest om de tool binnen te halen en te gebruiken.

Ik heb de tool op mijn eigen Skydrive staan. Daar kun je grote bestanden kwijt en delen met derden. Vervolgens de link bewerkt met TinyUrl. Daarmee wordt de link sterk ingekort. Het mooie is, dat je daar ook kunt nagaan hoe vaak een link is aangeklikt. Bij een collega bleek dat echter niet goed te werken, dus ook maar een link rechtstreeks naar het bestand op de Skydrive opgenomen. Dat werkte gisteren bij mij, en bij Willem. En nu dus niet meer. Ook bij mij op mijn werkplek niet.
Firewall? Ik ben geen techneut, dus eerlijk gezegd weet ik het niet. Het zou inderdaad mooi zijn als iemand er een webbased tool van zou kunnen maken, zodat we dit soort dingen achter ons kunnen laten!

Toch wat anders geprobeerd en de tool maar in de blog opgenomen. Klik hier voor de ICT Ambitietool_V1.0. Het werkt nu in elk geval bij (op mijn werkplek) wel!

(Ik zag bij Willem, dat hij het ook op zijn server heeft geplaatst. Dat is ook service, dank je wel!). Ik heb bovendien de links in het oorspronkelijk bericht ook aangepast.

maandag 13 september 2010

MBO2010 geeft de voortgang invoering CGO een voldoende

In de afgelopen jaren heeft MBO2010-procesmanager Hans van Nieuwkerk met een aantal 'critical friends' gesprekken gevoerd met bestuurders van MBO-instellingen. De resultaten daarvan zijn in verschillende rapportages hier terug te vinden.

Het rapport, dat dit jaar is verschenen onder de naam 'In 2010' onderzoekt of de sector de doelstellingen voor dit jaar heeft gehaald. Het gaat daarbij om 3 dingen:

  1. Alle eerstejaars leerlingen een nieuwe opleiding per 1 augustus 2010
    De auteurs stellen vast dat deze doelstelling is gehaald. Uitgangspunt was ruim 80%. De schatting is nu dat tussen de 85% en 90% van alle eerstejaars studenten met een CGO-opleiding starten.
  2. Inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs voldoende robuust
    Hier is nog wel wat te verbeteren, maar het thema heeft de aandacht van de bestuurders en de auteurs zijn vol vertrouwen dat dit goed gaat komen. Er wordt nog een kritische noot gekraakt over de Inspectie, die te veel en te detaillistisch bezig is.
  3. Bedrijfsvoering van de scholen heeft een kwalitatief stevige basis
    Hier gaat over organisatie, professionalisering en bedrijfsvoering. Hier worden wat harde noten gekraakt, met name over de (basiskwaliteit van de) organisatie. Bestuurders zijn overwegend visionair (waardoor de problemen niet worden aangepakt) of te operationeel (wat leidt tot een overdaad aan controle). Over het algemeen menen de auteurs dat ook op dit punt voldoende is gerealiseerd om de overstap naar de volgende fase te kunnen maken.

Er worden allerlei aanbevelingen gegeven voor scholen en de overheid om de volgende fase goed vorm te kunnen geven. Daarbij worden scholen geadviseerd een integraal innovatieplan op te stellen om de verschillende aspecten in samenhang vorm te kunnen geven.

Een bijzonder punt van aandacht hebben de auteurs voor flexibel onderwijs en maatwerk. Zie het volgende bericht...

Om uit te proberen: de ICT Ambitietool voor het VO

Kennisnet ondersteunt scholen bij de invoering en het gebruik van ICT. Daarvoor is er een uitgebreid palet aan ondersteuningsmiddelen, -diensten en -programma's. Ook meet Kennisnet jaarlijks de voortgang van de uitvoering in de Vier-in-Balans monitor. Daaruit kan worden geconstateerd, dat er onmiskenbaar een vooruitgang te zien is. De veranderingen gaan echter niet zo snel, zeker niet als je de ontwikkelingen om ons heen in ogenschouw neemt.

Kennisnet probeert met de opzet van Vier in Balans en later Vier in Balans Plus met name VO- en PO-scholen een handreiking gegeven bij de invoering en het gebruik van ICT. Op de site van Kennisnet zijn dan ook -naast allerlei documenten en rapporten- enkele tools te vinden waarmee scholen de mogelijkheid hebben hun situatie (een beetje) in kaart te brengen. Die tools zijn vrij beperkt van opzet. Aan de hand van wat vragen krijg je een beetje in beeld waar je als school staat in vergelijking met het gemiddelde van alle scholen (waarvan vertegenwoordigers die tool hebben ingevuld), een soort benchmark dus. Daarmee krijg je als school een beetje een beeld van je eigen vraagstelling en of je er wellicht ondersteuning moet zoeken. Toch blijft een beetje de vraag hangen: nu heb ik het ingevuld, ik weet ongeveer waar ik sta (tenopzichte van andere scholen), en nu???

Vorig jaar heb ik samen met een collega een aantal scholen in het VO bezocht om ook een beetje een beeld te krijgen van de ontwikkelingen in die sector. Bij de gesprekken die we daar met verschillende mensen hebben gevoerd, zijn allerlei onderwerpen de revue gepasseerd. Wat ons daarbij opviel, dat er binnen de scholen in de regel best wel sprake was van een visie op het gebruik van ICT. Tegelijkertijd bleek dat het voor de meeste scholen (om allerlei begrijpelijke redenen) best wel lastig was om die visie te expliciteren en te vertalen naar beleid of naar acties om het gebruik van ICT te versterken.

De resultaten van ons (zeer beperkte) onderzoekje waren aanleiding om er in een interne studiemiddag samen met mensen van Kennisnet eens aandacht aan te besteden. Nu kun je daar tijdens zo'n studiemiddag natuurlijk over praten maar het is veel leuker en leerzamer om iets te doen met de beschikbare informatie. Dat heeft er toe geleid dat we intern hebben zitten knutselen aan een (prototype van een) instrument, dat een stap verder gaat dan de tooltjes, die je bij Kennisnet vindt. We hebben het de ICT Ambitietool gedoopt. Kern van deze tool is, dat je eerst een aantal ambities kiest: wat streef je na in je onderwijs en je organisatie? Vervolgens wordt de huidige situatie aan de hand van (hoe kan het ook anders?) een aantal vragen in kaart gebracht. Afhankelijk van de gekozen ambities wordt vervolgens getoond aan welke aspecten je nog zou kunnen of moeten werken.
Natuurlijk, het is geen glazen bol, er is veel discussie mogelijk over de uitkomsten. En dat is mooi! Op die manier kan het een bijdrage leveren aan het denkproces binnen een school!

Nu zijn we geen programmeursclub. De tool is een uitgebreid Excel-bestand. Een webbased tool zou waarschijnlijk veel meer mogelijkheden bieden. Maar dat gaat onze ambitie weer te boven. 
En nu? We geven de tool weg onder een CC-licentie 'zonder commercieel gebruik'. Wie het wil uitproberen, er op wil reageren, het toe wil passen of doorontwikkelen is bij deze van harte uitgenodigd. Wel graag een terugkoppeling! Klik hier voor de tool (mocht het met die link niet lukken, klik dan hier).
Let op: Er zit een enkele macro in het bestand. Bij het openen krijg je afhankelijk van je beveiligingsinstellingen een waarschuwing of wordt de macro zelfs automatisch uitgeschakeld. Als je liever geen bestand met macro's opent, kun je gerust kiezen voor 'Macro uitschakelen', dat heeft geen invloed op de werking van de tool. Alleen de knop 'Leegmaken' in de vragenlijst werkt dan niet.

Tot nu toe hebben we best positieve reacties op de ICT Ambitietool gekregen. Voor ons genoeg reden om er ook zelf wat meer mee te gaan doen. Er zijn plannen om het bij wat scholen gewoon eens toe te passen. En ook Kennisnet heeft aangegeven het wel te willen gaan gebruiken.
Samen met Kennisnet hebben we een voorstel ingediend voor de Onderwijsdagen onder de titel "Praten is zilver, doen is goud". Bij die workshop willen we het publiek dan de mogelijkheid geven eens te spelen met het instrument en suggesties te doen voor verdere verbetering. Misschien zien we je daar wel terug. Als je die presentatie graag wilt volgen, moet je er wel even op stemmen op de website van de Onderwijsdagen, dat kan tot 17 september).

(Kleine noot: door een vervelende communicatiestoornis is op de OWD-site de naam van een presentator vermeld, die vooraf al had aangegeven dat liever niet te doen. De workshop zal dus door iemand anders gegeven worden…)

Om uit te proberen: de ICT Ambitietool voor het VO

Kennisnet ondersteunt scholen bij de invoering en het gebruik van ICT. Daarvoor is er een uitgebreid palet aan ondersteuningsmiddelen, -diensten en -programma's. Ook meet Kennisnet jaarlijks de voortgang van de uitvoering in de Vier-in-Balans monitor. Daaruit kan worden geconstateerd, dat er onmiskenbaar een vooruitgang te zien is. De veranderingen gaan echter niet zo snel, zeker niet als je de ontwikkelingen om ons heen in ogenschouw neemt.

Kennisnet probeert met de opzet van Vier in Balans en later Vier in Balans Plus met name VO- en PO-scholen een handreiking gegeven bij de invoering en het gebruik van ICT. Op de site van Kennisnet zijn dan ook -naast allerlei documenten en rapporten- enkele tools te vinden waarmee scholen de mogelijkheid hebben hun situatie (een beetje) in kaart te brengen. Die tools zijn vrij beperkt van opzet. Aan de hand van wat vragen krijg je een beetje in beeld waar je als school staat in vergelijking met het gemiddelde van alle scholen (waarvan vertegenwoordigers die tool hebben ingevuld), een soort benchmark dus. Daarmee krijg je als school een beetje een beeld van je eigen vraagstelling en of je er wellicht ondersteuning moet zoeken. Toch blijft een beetje de vraag hangen: nu heb ik het ingevuld, ik weet ongeveer waar ik sta (tenopzichte van andere scholen), en nu???

Vorig jaar heb ik samen met een collega een aantal scholen in het VO bezocht om ook een beetje een beeld te krijgen van de ontwikkelingen in die sector. Bij de gesprekken die we daar met verschillende mensen hebben gevoerd, zijn allerlei onderwerpen de revue gepasseerd. Wat ons daarbij opviel, dat er binnen de scholen in de regel best wel sprake was van een visie op het gebruik van ICT. Tegelijkertijd bleek dat het voor de meeste scholen (om allerlei begrijpelijke redenen) best wel lastig was om die visie te expliciteren en te vertalen naar beleid of naar acties om het gebruik van ICT te versterken.

De resultaten van ons (zeer beperkte) onderzoekje waren aanleiding om er in een interne studiemiddag samen met mensen van Kennisnet eens aandacht aan te besteden. Nu kun je daar tijdens zo'n studiemiddag natuurlijk over praten maar het is veel leuker en leerzamer om iets te doen met de beschikbare informatie. Dat heeft er toe geleid dat we intern hebben zitten knutselen aan een (prototype van een) instrument, dat een stap verder gaat dan de tooltjes, die je bij Kennisnet vindt. We hebben het de ICT Ambitietool gedoopt. Kern van deze tool is, dat je eerst een aantal ambities kiest: wat streef je na in je onderwijs en je organisatie? Vervolgens wordt de huidige situatie aan de hand van (hoe kan het ook anders?) een aantal vragen in kaart gebracht. Afhankelijk van de gekozen ambities wordt vervolgens getoond aan welke aspecten je nog zou kunnen of moeten werken.
Natuurlijk, het is geen glazen bol, er is veel discussie mogelijk over de uitkomsten. En dat is mooi! Op die manier kan het een bijdrage leveren aan het denkproces binnen een school!

Nu zijn we geen programmeursclub. De tool is een uitgebreid Excel-bestand. Een webbased tool zou waarschijnlijk veel meer mogelijkheden bieden. Maar dat gaat onze ambitie weer te boven. 
En nu? We geven de tool weg onder een CC-licentie 'zonder commercieel gebruik'. Wie het wil uitproberen, er op wil reageren, het toe wil passen of doorontwikkelen is bij deze van harte uitgenodigd. Wel graag een terugkoppeling! Klik hier voor de tool (mocht het met die link niet lukken, klik dan hier).
Let op: Er zit een enkele macro in het bestand. Bij het openen krijg je afhankelijk van je beveiligingsinstellingen een waarschuwing. Als je liever geen bestand met macro's opent, kun je gerust kiezen voor 'Macro uitschakelen', dat heeft geen invloed op de werking van de tool. Alleen de knop 'Leegmaken' in de vragenlijst werkt dan niet.

Tot nu toe hebben we best positieve reacties op de ICT Ambitietool gekregen. Voor ons genoeg reden om er ook zelf wat meer mee te gaan doen. Er zijn plannen om het bij wat scholen gewoon eens toe te passen. En ook Kennisnet heeft aangegeven het wel te willen gaan gebruiken.
Samen met Kennisnet hebben we een voorstel ingediend voor de Onderwijsdagen onder de titel "Praten is zilver, doen is goud". Bij die workshop willen we het publiek dan de mogelijkheid geven eens te spelen met het instrument en suggesties te doen voor verdere verbetering. Misschien zien we je daar wel terug. Als je die presentatie graag wilt volgen, moet je er wel even op stemmen op de website van de Onderwijsdagen, dat kan tot 17 september).

(Kleine noot: door een vervelende communicatiestoornis is op de OWD-site de naam van een presentator vermeld, die vooraf al had aangegeven dat liever niet te doen. De workshop zal dus door iemand anders gegeven worden…)

zondag 5 september 2010

Alle computers de school uit

Ik moest laatst weer eens denken aan de tijd, waarin Pim Fortuyn in de verkiezingstijd sterk won aan populariteit. Eén van zijn verkiezingskreten was indertijd: "Flikker die pc de scholen uit, leerlingen moeten thuis maar met computers leren omgaan" (in dit verkiezingsprogramma wat genuanceerder weergegeven). Als beleidsmedewerker op het gebied van ICT in het onderwijs kon ik niet anders dan hoofdschuddend denken: "weer zo'n politicus die er niks van snapt, die niet weet wat er speelt". Het computeronderwijs waarbij leerlingen moesten leren programmeren in Basic of Pascal lag toch alweer een tijdje achter ons. Het zou toch duidelijk moeten zijn dat computers inmiddels moesten worden beschouwd als een krachtig leermiddel met ongekende mogelijkheden.

De herinnering kwam in me op, toen ik rondneuzend op de Marktplaats MBO een artikeltje tegenkwam van Rein Bijlsma onder de titel "Alle computers de school uit" waarbij ook het argument werd gehanteerd dat kinderen dat thuis wel leren". Rein beschrijft de ontwikkelingen rondom mobieltjes en pda'tjes waarmee kinderen permanent in contact staan met elkaar en de buitenwereld. Kort gezegd de stelling van Rein: "Waarom niet investeren in een infrastructuur waarmee het leren op die manier kan worden ondersteund? Dan heb je die computers helemaal niet meer nodig. Scheelt ook nog eens een hoop geld."

Ik was verwonderd. Niet vanwege het (verder prima artikel van Rein) maar over het feit dat je blijkbaar twee keer dezelfde stelling kunt hanteren vanuit twee diametrale standpunten. Pim wilde de vooruitgang tegenhouden, Rein wil daar juist gebruik van maken. In een paar jaar tijd zijn computers in het onderwijs verworden van symbool van vooruitgang tot symbool van achterstand.

Het gaat hard, nou ja, behalve in het onderwijs dan...