maandag 11 januari 2010

Gratis

Een tijdje terug schreef ik een stukje over open leermiddelen. Daarbij haalde ik het boek 'Free'   (Gratis) van Chris Anderson aan, de auteur van onder meer 'the Long Tail'. 'Free' beschrijft allerlei vormen en consequenties van de economie van gratis.
Het boek begint in het voorwoord met een berichtje van Monty Python, waarin het team aangeeft zich belazerd te voelen door al die zogenaamde fans die video's en dvd's kopiëren. Ze slaan terug door alle filmpjes op Youtube te zetten. Gratis weg te geven dus. Met als gevolg dat de verkoop van Monty Python dvd's met enorme sprongen omhoog ging…

Anderson gaat in op de verschillende vormen van gratis:

  • Kruissubsidies: Geef een product gratis weg maar laat voor een gerelateerd product betalen (van Blue Band kookboekjes tot de gratis mobieltjes bij abonnementen, maar ook Ryanair, die vliegtuigstoelen (bijna) gratis weggeeft om geld te verdienen aan allerlei omliggende producten als hotelkamers en autoverhuur).
  • Drie partijen model: je krijgt van de ene partij iets gratis waarmee anderen de mogelijkheid wordt geboden om daar  betaald te adverteren en zo hun producten aan de man te brengen (Google is natuurlijk het bekendste voorbeeld maar zo is in Engeland een bushokjesfabrikant met een bijna monopolie positie failliet gegaan toen een ander bedrijf gratis bushokjes aanbood en het geld verdiende aan de advertentiepanelen.)
  • Freemium: een beperkt product wordt gratis weggegeven voor 'de massa', voor een uitgebreider product moet worden betaald. (Voor veel gratis software en internettoepassingen moet je betalen voor de pro-versie, gratis muziek van bands die daarmee reclame maken voor concerten.)
  • Non-monetaire markten: een aparte loot aan de stam zijn de echt gratis producten die de producenten / leveranciers iets anders oplevert dan geld. Het gaat dan om status of 'een goed gevoel'. (Veel mensen dragen bij aan Wikipedia of zetten hun lesmateriaal online zonder betalen te verwachten, communities die samen werken aan open source applicaties.)

Steeds komt in het boek het verschil tussen atomen en bits weer aan de orde. De natuurkundige (en daardoor economische) wetmatigheden, die belangrijke zijn voor het fysieke domein ('atomen') gelden niet in het informatiedomein ('bits'). In het fysieke domein gelden wetten als behoud van energie en massa (tot op zekere hoogte dan), in het informatiedomein gelden die wetten helemaal niet. Informatie kun je eindeloos kopiëren. De kosten van reproductie en distributie van informatie wordt uiteindelijk zo laag dat het niet meer te meten valt en je er dus beter aan doet het dan ook maar als gratis te beschouwen. Consumenten, die inzien dat die kosten veel lager zijn dan er voor gevraagd wordt, vinden het dan ook geen probleem om 'illegaal' bestanden te downloaden. Daarmee ontstaat een tendens die producenten dwingt in de richting van gratis. En daarmee in de richting van nieuwe businessmodellen. Want er moet toch brood op de plank komen...

In een reeks van hoofdstukken worden allerlei aspecten van Gratis besproken. De psychologie van Gratis is daarbij heel interessant. Hoewel het verschil tussen bijna gratis en helemaal gratis maar heel klein hoeft te zijn, heeft het wel een grote invloed op het gedrag van mensen. Iets waarvoor betaald moet worden, al is het maar heel weinig, vraagt om een duidelijk beslissing van de koper. Daarmee wordt het product voor bijvoorbeeld adverteerders ineens een stuk waardevoller. Adverteren in een gekochte krant blijkt lucratiever dan in een gratis krant! Het bedrag dat adverteerders bereid zijn te betalen voor een advertentie in een betaald medium is dan ook veel hoger. Het bedrag dat de koper betaalt, hoeft dan ook helemaal niet kostendekkend te zijn.
Een ander punt is, dat het verschil tussen echt gratis en een zeer gering bedrag (1 cent voor een tijdschrift of zo) een stuk groter blijkt te zijn omdat je ineens een afweging moet gaan maken of het product de moeite waard is. De econoom Nick Szabo noemt dat de mentale transactiekosten. Omdat mensen daar niet graag over willen denken, laten ze een product vaak voor wat het is, als er voor betaald moet worden, al is het bedrag nog zo klein. Bij een gratis product hoef je helemaal niet na te denken. Hier is sprake van de 'pennygap'.

Het boek gaat in op nog veel meer zaken, die allemaal de moeite van het lezen waard zijn. Toch vind ik de laatste hoofdstukken het leukst. In één hoofdstuk komt een reeks misverstanden over gratis aan bod. Hoewel ik niet alle weerleggingen even sterk vind, biedt het hoofdstuk een mooie doorkijk door wat gratis eigenlijk inhoudt. Er worden 'misverstanden' besproken als gratis bestaat niet, er zijn altijd verborgen kosten, gratis beperkt innovatiekracht, gratis wordt afgewenteld op het milieu, gratis ontneemt inkomsten en ga zo maar door.
Er wordt ook nog een hoofdstuk gewijd aan freemiumtectieken (deel gratis, deel betaald), waarbij ook wat tips worden gegeven over de percentages van betalende en niet betalende gebruikers. Tot slot nog een lijst van 50 voorbeelden van businessmodellen op basis van gratis.

Het boek is in elk geval inspirerend voor wie zich verwondert over wat er gaande is in de nieuwe economie, nadenkt over nieuwe kansen of businessmodellen, zich bezighoudt met innovaties, kortom, (bijna) iedereen...

Overigens maakt Anderson zijn eigen theorie waar: het boek is gratis te downloaden (mits je je naam en adres achterlaat, toch nog niets voor niets...)

1 opmerking:

Reacties zijn welkom