Tom van 't Hek ondervraagt Hans van Nieuwkerk en Hans Corstjens over MBO 2015.
De centrale vraag is niet of het MBO het goed doet maar of het MBO het goed genoeg doet in een concurrerende economie voor behoud van welvaart en welzijn. Er spelen twee belangrijke lijnen:
Focus op vakmanschap. Hoe sluiten we aan op de arbeidsmarktontwikkelingen zodat vakmensen goed voorbereid zijn? Dit is een kwaliteitsvraag.
Daarnaast speelt de vraag: leveren we de juiste vakmensen af zodat kan worden voldaan aan de vraag naar vakmensen in de regio? Dat gaat vooral over macrodoelmatigheid.
Net als in het MBO2010 traject gaat een aantal mensen een jaarlijkse ronde maken langs de MBO-instellingen waarbij ze de plannen toetsen aan de doelstellingen van MBO 2015. Daar gaat het naast die twee vraagstukken ook om de actuele gang van zaken: is de basis op orde?
Daarbij krijgen scholen een sterkte-zwakteanalyse in een besloten rapport terug. Er wordt wel jaarlijks een algemeen rapport uitgebracht.
In het gesprek ligt het accent vooral op het thema macrodoelmatigheid. Ik heb me in de samenvatting hieronder dan ook tot dat thema beperkt.
Op basis van die macrodoelmatigheid wordt per regio gekeken naar het opleidingenaanbod: hoe ga je om met kleine opleidingen, hoe kom je tot een intensivering van techniek, hoe geef je samenwerking met bedrijfsleven vorm, kun je komen tot regiospecialisaties (zoals de 'food valley' in de Betuwe). Enkele regio's worden onderzocht als 'best practice', o.a. Twente, Groningen, Brabant.
In Nederland is iets gauw macro. Waar ligt de grens? in eerste instantie wordt gekeken naar het niveau van het roc, daar bovenop wordt regionaal gekeken. Er is dit moment al sprake van concurrentie. Dat gebeurt met gemeenschapsgeld en dat kan wel wat doelmatiger. Overigens is er niets mis met wat competitie!
Roc's zouden in elk geval zelf al eens moeten kijken naar de relatie met de regio. Zijn opleidingen nog relevant, zijn kleine opleidingen nog wel betaalbaar? Je kunt dat in concurrentie gaan regelen maar bij voorkeur gebeurt dat in afstemming tussen de roc's in de regio. Als de ene instelling uit arbeidsmarktoverwegingen de instroom in een bepaalde opleiding maximaliseert en een andere instelling doet dat niet, dan is duidelijk wat er gaat gebeuren! Daar is afstemming voor nodig.
Het uitgangspunt is, dat instellingen dit best zelf kunnen regelen al vergt het wel een regionale toekomstvisie over het aanbod aan opleidingen.
Natuurlijk spelen conjuncturele ontwikkelingen een rol. Zo moet je voorzichtig zijn met het opleiden van mensen voor banen die wellicht binnenkort in de komende bezuinigingen (regionaal) overbodig worden terwijl het duidelijk is dat er in de techniek te weinig mensen zijn.
Als het regionale overleg niet goed van de grond komt, kan het best zijn dat er regelgeving voor komt.
Hoe zit het in het kader van de macrodoelmatigheid met de relatie tussen roc's en aoc's? In elk geval is het werk in de groene sector veel grijzer geworden. Of dat moet leiden tot het omzetten van aoc's in roc's of dat het antwoord moet komen uit de kwalificatiedossiers 3.0 is nog niet duidelijk. In elk geval moet er regionaal overleg en afstemming plaatsvinden, daarnaast moet er landelijk gekeken worden naar de positionering van de agrarische opleidingen. Doorgaan op de huidige weg is in feite 'doormodderen'.
Kernboodschap aan de onderwijsinstellingen is dat ze nadenken over de toekomst. Dat heeft betrekking op een eigen regionale profilering, met name als het gaat om de topsectoren. Het is verstandig dat daar het bedrijfsleven bij wordt uitgenodigd. Ga verder regionaal om tafel zitten met collegascholen.!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties zijn welkom