vrijdag 28 december 2007

Grassroots (2)

Naar aanleiding van mijn reactie op de noodkreet van Annet met betrekking tot de Grassroots reageerde Karin Winters (zij heeft er op haar blog ook al het een en ander over geschreven).

De regeling is vorig jaar al redelijk uitgekleed door de ROC's de helft mee te laten betalen. De kracht van Grassroots zit 'em in het kleinschalige en makkelijke indienen van projecten. Ook het delen van de Grassroots met elkaar en gebruik maken van elkaars projecten is niet iets wat in ROC land gebruikelijk is. De Grassroots coaches zijn ongeveer 2x per jaar bij elkaar en juist de landelijke coordinatie maakt dat Grassroots coaches het blijven doen. Liefdewerk oud papier, maar ons (kleine) clubje blijft er elke keer voor gaan. Het dode paard principe is ons ook wel duidelijk, dat ligt echter niet bij de coaches en deelnemende docenten maar bij de grootschaligheid en ingewikkelde organisaties die ROC's inmiddels zijn.
Om de organisatie van het project bij de ambassadeurs neer te leggen is te makkelijk, niet alle coaches zijn ambassadeur en niet alle ROC's met ambassadeurs zijn Grassroot deelnemers.
We weten dat veel docenten in ROC's niet echt heel digitaal vaardig zijn en juist stimuleren van ICT toepassingen in het onderwijs met deze kleine projecten maakt dat ikzelf er nog steeds voor ga om collega's te wijzen op Grassroots. Een groot kennisnet project web 2.0 kan 20.000 euro genereren wat is dan dat kleine beetje geld voor Grassroots?
Wordt vast vervolgd....

Natuurlijk heb ik makkelijk praten, zo aan de zijlijn. Laat ik voorop stellen dat ik het enthousiasme van Annet en Karin enorm waardeer en begrijp, waarom ze een noodkreet laten horen. Maar toch...

Eigenlijk kan ik alleen maar herhalen wat ik eerder schreef: als je er in gelooft, ga er voor en maak je niet afhankelijk van een regeling! Een regeling is per definitie iets tijdelijks. Als het een succes is, moet het concept op een gegeven moment op eigen voeten kunnen staan. Als het niet werkt (op deze manier), moet je er mee stoppen.
Maak je ook niet afhankelijk van een landelijk coördinator. Het is natuurlijk onzin, dat je die nodig hebt om 2x per jaar een bijeenkomst te organiseren, dat kun je zelf ook. En nodig nou juist de Kennisnet-ambassadeurs uit. Organiseer samen met Kennisnet eens een creatieve sessie met als uitgangspunt, dat je niet de beschikking hebt over (meer) geld en een landelijk coördinator. Moet je eens zien, wat voor ideeën een dergelijke bijeenkomst kan opleveren. Wellicht de basis voor een Grassroots 'nieuwe stijl'.

woensdag 26 december 2007

Ben ik dat?


Mark Mieras schreef een boek onder de titel 'Ben ik dat' waarin in 35 korte hoofdstukken de stand van zaken in het hersenonderzoek uit de doeken wordt gedaan. Het boek is een aanrader voor iedereen, die net als ik, geinteresseerd is in waarneming, leren, intelligentie, bewustzijn, kortom, in de werking van de hersenen.
Allerlei onderwerpen passeren de revue. Een paar (combinaties van) hoofdstukken geven een fascinerende kijk op 'wie ik ben'.
  1. Verschillende delen van de hersenen werken met elkaar samen om tot komen tot een totaalbeeld van wat we waarnemen. Vorm en kleur, zien en horen, ergens worden allerlei verschillende aspecten van alle waarnemingen samengevoegd tot één beleving.
    (Dat dat kan leiden tot allerlei vormen van gezichtsbedrog is al langer bekend, het feit dat dat ook geldt voor het gehoor vond ik heel frappant: zie het McGurk-effect, hier waar te nemen op YouTube - start het filmpje, doe je ogen dicht, herhaal met je ogen open!)
    Zo corrigeren de hersenen ook waarnemingen, die verminkt zijn. Het geluid uit een telefoon laat eigenlijk helemaal niet toe, dat we alles goed kunnen verstaan of dat we de persoon aan de andere kant herkennen. Doordat de hersenen bepaalde golflengten aanvullen, die door de telefoon eigenlijk zijn weggefilterd, wordt het gesprek toch weer compleet.
  2. Spiegelneuronen zijn neuronen die op allerlei plaatsen in de hersenen voorkomen. Die neuronen zijn actief bij het uitvoeren van bepaalde handelingen. Het blijkt, dat diezelfde neuronen ook actief zijn bij het waarnemen van diezelfde handelingen bij een ander. Dat maakt, dat we ons kunnen voorstellen, hoe anderen iets voelen: we beleven het zelf ook. Hier ligt een basis voor empathie.
  3. Jelle Jolles zei het al: hersenen zijn pas rijp als iemand een jaar of twintig is. Pas dan kan iemand weloverwogen keuzen maken omdat ook lange-termijnconsequenties kunnen worden overzien. Dat hangt niet alleen samen met het ontstaan van allerlei nieuwe verbindingen in de hersenen maar ook met het 'rijpen' van de isolerende myelinelaag om de zenuwuiteinden. Dat 'rijpen' gaat echter nog langer door. Ook door het slijten van bepaalde structuren gaan we anders denken, beleven we zaken anders dan wanneer we jong zijn. Dat verklaart bepaalde kenmerkende eigenschappen in ons denken en gedrag, gekoppeld aan bepaalde levensfasen. Puberaal gedrag blijkt veel minder uit hormonen voort te komen dan wel uit een verminderde activiteit van een centrum dat motivatie aanstuurt...
  4. Het boek leverde mij een nieuw inzicht in het bewustzijn. Het blijkt, dat het bewustzijn veel minder het sturende geheel is van onze persoonlijkheid, het is veel meer de waarnemer van ons gedrag. Als we een gesprek voeren, 'horen' we onszelf praten. Als we ons gezichtsveld richten op iets wat we in onze ooghoeken zien, is het aantoonbaar dat de hersenen de beweging allang in gang hebben gezet voor we ons bewust zijn van het verschijnsel in onze ooghoeken. Keuzen maken we veel beter als we dat buiten het bewustzijn om doen ('er een nachtje over slapen'), enzovoorts.
Fascinerend is de invloed van bepaalde stoffen op de hersenen, de manier waarop we keuzen maken, de rol van bepaalde hersendelen in onze persoonlijkheid.
Veel van wat we nu weten, is mogelijk gemaakt door het moderne hersenonderzoek. Door allerlei technieken zijn we nu immers in staat de hersenen aan het werk te zien. En toch is er nog een vrijwel onontgonnen interne wereld, die de komende jaren, decennia verder in kaart wordt gebracht. Ik ben benieuwd, wie ik over een paar jaar ben...

'Ben ik dat?'

Mark Mieras schreef een boek onder de titel 'Ben ik dat' waarin in 35 korte hoofdstukken de stand van zaken in het hersenonderzoek uit de doeken wordt gedaan. Het boek is een aanrader voor iedereen, die net als ik, geinteresseerd is in waarneming, leren, intelligentie, bewustzijn, kortom, in de werking van de hersenen.
Allerlei onderwerpen passeren de revue. Een paar (combinaties van) hoofdstukken geven een fascinerende kijk op 'wie ik ben'.

  1. Verschillende delen van de hersenen werken met elkaar samen om tot komen tot een totaalbeeld van wat we waarnemen. Vorm en kleur, zien en horen, ergens worden allerlei verschillende aspecten van alle waarnemingen samengevoegd tot één beleving.
    (Dat dat kan leiden tot allerlei vormen van gezichtsbedrog is al langer bekend, het feit dat dat ook geldt voor het gehoor vond ik heel frappant: zie het McGurk-effect, hier waar te nemen op YouTube - start het filmpje, doe je ogen dicht, herhaal met je ogen open!)
    Zo corrigeren de hersenen ook waarnemingen, die verminkt zijn. Het geluid uit een telefoon laat eigenlijk helemaal niet toe, dat we alles goed kunnen verstaan of dat we de persoon aan de andere kant herkennen. Doordat de hersenen bepaalde golflengten aanvullen, die door de telefoon eigenlijk zijn weggefilterd, wordt het gesprek toch weer compleet.
  2. Spiegelneuronen zijn neuronen die op allerlei plaatsen in de hersenen voorkomen. Die neuronen zijn actief bij het uitvoeren van bepaalde handelingen. Het blijkt, dat diezelfde neuronen ook actief zijn bij het waarnemen van diezelfde handelingen bij een ander. Dat maakt, dat we ons kunnen voorstellen, hoe anderen iets voelen: we beleven het zelf ook. Hier ligt een basis voor empathie.
  3. Jelle Jolles zei het al: hersenen zijn pas rijp als iemand een jaar of twintig is. Pas dan kan iemand weloverwogen keuzen maken omdat ook lange-termijnconsequenties kunnen worden overzien. Dat hangt niet alleen samen met het ontstaan van allerlei nieuwe verbindingen in de hersenen maar ook met het 'rijpen' van de isolerende myelinelaag om de zenuwuiteinden. Dat 'rijpen' gaat echter nog langer door. Ook door het slijten van bepaalde structuren gaan we anders denken, beleven we zaken anders dan wanneer we jong zijn. Dat verklaart bepaalde kenmerkende eigenschappen in ons denken en gedrag, gekoppeld aan bepaalde levensfasen. Puberaal gedrag blijkt veel minder uit hormonen voort te komen dan wel uit een verminderde activiteit van een centrum dat motivatie aanstuurt...
  4. Het boek leverde mij een nieuw inzicht in het bewustzijn. Het blijkt, dat het bewustzijn veel minder het sturende geheel is van onze persoonlijkheid, het is veel meer de waarnemer van ons gedrag. Als we een gesprek voeren, 'horen' we onszelf praten. Als we ons gezichtsveld richten op iets wat we in onze ooghoeken zien, is het aantoonbaar dat de hersenen de beweging allang in gang hebben gezet voor we ons bewust zijn van het verschijnsel in onze ooghoeken. Keuzen maken we veel beter als we dat buiten het bewustzijn om doen ('er een nachtje over slapen'), enzovoorts.

Fascinerend is de invloed van bepaalde stoffen op de hersenen, de manier waarop we keuzen maken, de rol van bepaalde hersendelen in onze persoonlijkheid.
Veel van wat we nu weten, is mogelijk gemaakt door het moderne hersenonderzoek. Door allerlei technieken zijn we nu immers in staat de hersenen aan het werk te zien. En toch is er nog een vrijwel onontgonnen interne wereld, die de komende jaren, decennia verder in kaart wordt gebracht. Ik ben benieuwd, wie ik over een paar jaar ben...

maandag 24 december 2007

Grassroots

Gisteren kwam ik een berichtje tegen bij Annet (Gadgets en Onderwijs) met een Grassroots-noodkreet. Blijkbaar wordt de regeling een beetje uitgekleed en verdwijnt de landelijk coördinator. Ik heb de Kennisnet-site eens bekeken en zag tot mijn verbazing het MBO niet eens genoemd. Achter de link 'meer informatie over de aanmelding' vond ik vervolgens pas een link naar de MBO-Grassroots. De lijst van deelnemende roc's is niet bepaald indrukwekkend.

Wat me in het bericht van Annet vooral trof is de opmerking, dat ROC-i-partners het initiatief als achterhaald zou beschouwen. Waar dat dan op is gebaseerd, staat nergens vermeld. Dat steekt me als een van de 'mannen van ROC-i' (zoals in een reactie wordt aangegeven) en bovendien niet-techneut een beetje.
Ik kan me een overleg tussen ROC-i en Kennisnet herinneren van een hele tijd terug. Daar werd de vraag gesteld over wat te doen met de Grassroots-regeling. Die vraag was ingegeven door het uitblijven van verwachte olievlekwerking. Vanuit die constatering werd gezegd, dat het niet zinvol is 'om te trekken aan een dood paard'. Overigens werd de regeling indertijd toch doorgezet door Kennisnet.
Dat wat betreft de historie, voor zover ik me die kan herinneren (ik heb nog bij wat andere betrokkenen geïnformeerd, maar vanwege de vakantie, zal het nog wel even duren voor ik wat aanvullende informatie kan krijgen).

Eerlijk gezegd, verbaast het bericht me om nog een andere reden. Wat maakt nu, dat een aantal mensen een noodkreet de wereld insturen over iets, dat blijkbaar succesvol is en potentie heeft. Als Grassroots daadwerkelijk een belangrijke bijdrage levert aan het gebruik van ICT in het onderwijs en de professionalisering van docenten op dat gebied, dan is het niet afhankelijk van een Grassroots-regeling, dan bloeit het ook zonder die stimulans! Een noodkreet na al die jaren geeft naar mijn idee aan, dat het blijkbaar niet de goede oplossing is bij het probleem. En als de huidige Grassroot-coördinatoren het tegendeel kunnen aantonen: nou, ga er voor!

  1. Kijk goed bij andere succesverhalen. Zie bijvoorbeeld de evaluatie van de SURF-Grassroots.
  2. Organiseer een bijeenkomst voor alle coördinatoren en stel een actieplan op vanuit de situatie: we krijgen maar €250 per project en er is geen landelijk coördinator. Hoe pakken we dat aan? Betrek ook de Kennisnet-ambassadeurs!
  3. Maak overal reclame voor het fenomeen: maak van alle gelegenheden gebruik om resultaten te presenteren, toe te lichten, collega's te ondersteunen.
  4. Er is momenteel een Kenniskring die zich bezighoudt met de ICT-competenties van docenten. Breng (via Kennisnet) het thema in. 
  5. Wat let je om ROC-i-partners te vragen het initiatief te ondersteunen? Daag ze maar uit. Daar zit een flink netwerk, ook in de richting van het management van de roc's. Er is ook een innovatiewerkgroep, wellicht kan die op een themabijeenkomst ideeën aandragen over de manier waarop dit aangepakt zou kunnen worden. ROC-i organiseert twee keer per jaar een thema-conferentie, doe een presentatievoorstel.
  6. En vooral: benader het management van de roc's. Als het daadwerkelijk werkt, zullen er vast college's zijn, die het initiatief binnen het eigen roc willen oppakken, ook zonder de regeling!

Bij dit alles hoort ook een stukje buitenkaderlijk denken. Het gaat niet om Grassroots, niet om de regeling, het gaat om het toepassen van ICT in het onderwijs en het verbeteren van de ICT-competenties van docenten! Als daar andere mogelijkheden voor zijn dan Grassroots, laat dit dan los en probeer wat anders!

Helaas zit het er voort mij niet meer in, om een en ander actief aan te zwengelen. Mijn roc-tijd zit er op en daarmee mijn actieve inbreng bij ROC-i. Misschien dat dit een beetje heeft geholpen...

zaterdag 22 december 2007

Onderwijs op de tekentafel (2)

Soms word je wel heel erg letterlijk op je wenken bediend! Schrijf ik gisterenavond naar aanleiding van de Nationale Denktank over onderwijs nog, dat we het onderwijs eens helemaal op de tekentafel moeten leggen, vind ik vanmorgen alweer een berichtje bij Wilfred Rubens over Alvin Toffler. Vanuit de link kom ik bij het onderliggende verhaal: Future School: Reshaping Learning from the Ground Up.

In het interview geeft Toffler zijn visie op het onderwijs. Wilfred haalt al enkele zaken aan. Het hele artikel is heel herkenbaar vanuit mijn ervaringen van de afgelopen maanden met Flexibel Leren en de voorbereidingen voor een simulatie van een flexibele onderwijsinstelling.

It's open twenty-four hours a day. Different kids arrive at different times. They don't all come at the same time, like an army. They don't just ring the bells at the same time. They're different kids. They have different potentials. Now, in practice, we're not going to be able to get down to the micro level with all of this, I grant you, but in fact, I would be running a twenty-four-hour school, I would have nonteachers working with teachers in that school, I would have the kids coming and going at different times that make sense for them.

The schools of today are essentially custodial: They're taking care of kids in work hours that are essentially nine to five -- when the whole society was assumed to work. Clearly, that's changing in our society. So should the timing. We're individualizing time; we're personalizing time. We're not having everyone arrive at the same time, leave at the same time. Why should kids arrive at the same time and leave at the same time?

In het historisch overzicht, dat Toffler van het onderwijs schetst, haalt hij de relatie met het industriële systeem aan.

Well, ...(industrial discipline means)... you've got to show up on time. Out in the fields, on the farms, if you go out with your family to pick a crop, and you come ten minutes late, your uncle covers for you and it's no big deal. But if you're on an assembly line and you're late, you mess up the work of 10,000 people down the line. Very expensive. So punctuality suddenly becomes important.
...In school, bells ring and you mustn't be tardy. And you march from class to class when the bells ring again. And many people take a yellow bus to school. What is the yellow bus? A preparation for commuting. And you do rote and repetitive work as you would do on an assembly line.

Dat doet me denken aan wat Marc Vermeulen een keer zei over het 'hidden curriculum'. Zijn waarschuwing indertijd was, dat je met een nieuw systeem ook veel (goede) dingen weggooit die in het hidden curriculum zitten.

Zelf heb ik zo mijn twijfels ten aanzien van het pleidooi van Toffler om het publieke onderwijssysteem overboord te gooien. De publieke sector heeft immers als taak te voorzien in de basisvoorwaarden van een goede samenleving als die niet gerealiseerd kunnen worden door de private sector. Ik voel niet zoveel voor een onderwijssysteem, dat winstgevendheid moet worden opgezet. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat onderwijs niet winstgevend is. Kijk alleen maar naar de relatie tussen opleidingsniveau en later inkomen. Maar de private sector laat zich minder gelegen liggen aan die maatschappelijke winst, die is meer geïnteresseerd in directe winst, de krenten in de pap, dus.

Voor de rest: boeiend verhaal. Meenemen in het hele redesign van het onderwijsbestel en het onderwijs zelf!

vrijdag 21 december 2007

Onderwijs op de tekentafel

Als je denkt, dat zowat heel Nederland zich al heeft gebogen over het onderwijs, dan blijkt dat er ook nog een Nationale Denktank zich bezig heeft gehouden met het onderwerp. Het resultaat is een toch wel indrukwekkend rapport "Succes op school" met een prima samenvatting in de vorm van een 'krant'.

Hoewel het rapport er van uitgaat dat het op zich met het Nederlandse onderwijs nog niet zo slecht gaat zijn er natuurlijk wel verbeterpunten. Het rapport vermeldt er vier:

  1. Het docententekort en de afnemende kwaliteit van docenten.
  2. Capaciteiten van studenten worden onvoldoende benut.
  3. Een mismatch tussen uitstroom en de behoefte van de arbeidsmarkt (met name in de technische sector)
  4. Het gebrek aan flexibiliteit van scholen om in te spelen op maatschappelijke veranderingen:

Scholen zijn niet in staat flexibel in te spelen op maatschappelijke eisen doordat goede initiatieven onvoldoende worden geëvalueerd en opgeschaald. Randvoorwaarden om flexibel in te spelen op maatschappelijke verwachtingen zijn een duidelijke visie, professionele organisatie, een stimulerende beloningsstructuur, ondersteunende faciliteiten, ketenverantwoordelijkheid, horizontale betrokkenheid en maatwerk.

De problemen zijn herkenbaar. De Denktank komt met 12 innovatieve ideeën. In de media zijn er de afgelopen dagen al enkele boven water gekomen, zoals de persoonlijke talentcoach, de zomerschool  en een Persoonlijke Assistent van Leraren (PAL). Minder aandacht werd er besteed aan andere ideeën, zoals het 'educatief partnerschap tussen ouders & school' en een renovatie van de HAVO. De overige ideeën hebben onder meer betrekking op scholing, imago en doorstroommogelijkheden voor docenten. Naar mijn gevoel toch weer vergelijkbaar met bijvoorbeeld het rapport van de commissie Rinnooy Kan.

Ik heb even zitten denken, wat ik nu met het hele verhaal aanmoet. Het rapport werk ik nog wel een keertje helemaal door en dat zal best nog een aantal eye-openers opleveren. Als ik het hele veld overzie (en me dan eigenlijk nog een beetje beperk tot het MBO), dan kom ik tot de conclusie dat er toch wel op veel borden wordt geschaakt. Berenschot, Procesmanagement 2010, Rinnooy Kan, het Parlementair onderzoek, nu weer de Denktank. Is het allemaal nog te volgen? Allemaal voorstellen om het anders aan te pakken. Veel overlap, soms zelfs tegenstrijdigheden.

Zou het nou niet mogelijk zijn om het onderwijs (volgens de aanpak van de Denktank!) eens goed op de tekentafel te leggen. Niet om alles weer overhoop te gooien, maar juist om alle activiteiten, processen, vernieuwingen met elkaar te laten sporen.
Als er nog wat (onderwijs)mensen zijn, die nog wat goede voornemens voor het komend jaar moeten bedenken: hier ligt wat mij betreft nog een goede kans.

zondag 16 december 2007

Wet van Vos

Laat ik beginnen met de opmerking dat het organiseren van hoger onderwijs niet zo maar kan worden vergeleken met het organiseren van middelbaar beroepsonderwijs of voortgezet onderwijs. In het hoger onderwijs blijkt, dat meer contacturen niet automatisch leiden tot meer zelfstudie van de studenten en ook niet tot een (significante) verbetering van de resultaten.

De hele discussie over de verplichte onderwijstijd (850 klokuren in het MBO, 1040 in het VO) komt hiermee in een wat ander daglicht te staan. In het hoger onderwijs blijkt het omslagpunt te liggen rond de 300 tot 400 contacturen per jaar. Tot die grens leiden meer contacturen ook tot meer zelfstudie. Vanaf die grens worden meer contacturen gecompenseerd door minder zelfstudie. Dit 'fenomeen' staat bekend als 'de Wet van Vos', naar de onderzoeker, die dit in 1987 aantoonde. Het gevolg is, dat het onderwijsrendement juist daalt. De echte kennisverwerving wordt namelijk vooral positief beïnvloed door de zelfstudie! Contacturen leveren een veel kleinere bijdrage aan het studieresultaat. Het advies is dan ook om contacturen vooral te gebruiken om studenten aan het studeren te zetten in plaats van tijdens de contacturen alles voor te kauwen. Nou ja, dat wisten we al, natuurlijk. De tip om de zelfstudie in de vorm van voorbereidingstijd in te programmeren kort voor de contacttijd omdat dat het meeste rendement oplevert, geeft natuurlijk wel te denken over de opzet van een rooster.
Dit alles naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant. Ergens anders vond ik ook een artikel van eerder dit jaar in het NRC.

Wat betekent dat voor de onderwijsprogrammering in het MBO? Bij het nadenken over een flexibele leerorganisatie moet het zelforganiserend vermogen van de organisatie en elk individu ook een rol spelen. Dat is natuurlijk niet helemaal hetzelfde als zelfstudie. Maar zelforganisatie heeft ook veel te maken met de eigen verantwoordelijkheid van de studenten. En eigen verantwoordelijkheid ligt weer dicht bij het zelf organiseren van studieactiviteiten. Door in de planning van de contacturen rekening te houden met wat voorafgaande tijd voor zelf te kiezen (voorbereidende) leeractiviteiten van studenten, zou het leerrendement dus kunnen toenemen.
Open deur? Toon het maar aan, zou ik zeggen. We hebben al voldoende geëxperimenteerd op basis van aannames.

zaterdag 15 december 2007

Opruimen

Ik heb het lang voor me uitgeschoven. er waren altijd wel weer wat andere dingen te doen en te regelen. Maar uiteindelijk moest mijn werkplek dan toch opgeruimd worden. En zoals het met de meeste dingen gaat: achteraf viel het allemaal wel mee. Blijkbaar heb ik in de afgelopen maanden al een hele hoop opgeruimd door steeds wat dingen weg te doen of in het kader van "misschien wel interessant om nog eens te lezen" mee naar huis genomen. Die doos onder het bureau in de studeerkamer puilt inmiddels al aardig uit.

De opruimklus, die er nog lag, had vooral betrekking op de dingen onder aan de stapel, achterin de kast, in de onderste la. Met als criterium "wat ik in het afgelopen jaar niet meer heb opengemaakt of opgepakt, kan weg" ben ik heel snel door alles heen gegaan. Als je gaat snuffelen, ben je verloren. Ik kon het toch niet helemaal laten.

Handleidingen van software, die niet meer bestaat, oude projectdocumenten en rapportages, digitale archieven op floppy's, een stapel cd-roms met 'actuele' overzichten van beschikbare educatieve software, kilo's papier (denk alleen maar aan de leermiddelenbeschrijvingen van het NICL).
Als een soort digitaal archeoloog kon ik een reconstructie maken van een vergaan tijdperk. Wie kent nog HOLO-E, TeleCoach (op het web niets meer van te vinden) of Constructor? Allemaal oude 'teleleerplatforms'. Over het programma "Investeren in Voorsprong" (waar toch heel wat miljoenen in ICT in het onderwijs werden gestopt) is alleen na even zoeken op het internet nog wat te vinden (de eindrapportage, bijvoorbeeld). Ik vond nog een CD-rom: de SURFkit v5. Toen werden brochures (zoals over www en metadata) voor de zekerheid nog met CD-roms verstuurd, terwijl we daar nu (nog maar vijf jaar later) alweer een beetje lacherig over doen. Een 'oud' memo (2003), gericht aan de dienst ICT met daarin een pleidooi om van floppy's over te stappen naar ZIP-schijven, doet nu wat meewarig aan. Wat waren we blij met die transporteerbare opslagcapaciteit van 100 MB, toen we ze eindelijk kregen...

Ach, over een paar jaar ruim ik weer een ander bureau en een andere harde schijf op. Hoewel, misschien klik ik wat in een associatieve metadatawolk en krijg ik dan bepaalde relevantiestatistieken ten aanzien van bepaalde documenten met een daaraan gekoppeld digitaal advies om die bestanden al dan niet op te ruimen, te archiveren of nog even op de voorgrond te laten staan. Tegen die tijd zien we wel weer verder.

donderdag 13 december 2007

Referentie-architectuur

Tijdens de laatste Algemene Ledenvergadering van ROC-i-partners werden de leden gevraagd mee te denken over de prioritering van de activiteiten uit het Jaarplan 2008. Dit keer werd dat niet gedaan door een een of andere score toe te kennen aan een lijstje van activiteiten maar door iedereen te vragen bij alle plannen en ideeën een drietal concrete mijlpalen te benoemen die volgend jaar op de Algemene Ledenvergadering gepresenteerd zouden moeten worden.
Er werd een hele lijst met onderwerpen genoemd. Eentje, die een paar keer terug kwam, had betrekking op het realiseren van een referentie-architectuur voor de MBO-sector. Over architecturen heb ik vaker iets geschreven, de laatste keer heb ik geprobeerd een definitie te formuleren.

Nu zijn er bij ROC-i verschillende werkgroepen actief. Dat gebeurt heel organisch. Als er een idee is voor een werkgroep worden er mensen gevraagd. Als er voldoende belangstelling voor het thema is, komen er vanzelf mensen op af. Als het thema niet (meer) interessant is, verdwijnt zo'n werkgroep vanzelf weer van het podium. Dat is ook de manier van werken van een 'community of practice'.

Op die manier is ook de werkgroep Architectuur tot stand gekomen. Het heeft even geduurd voor die wat voeten aan de grond kreeg. Toen de werkgroep in het afgelopen jaar een scholing rond architectuur organiseerde (overigens met een bijdrage van Kennisnet en ROC-i zelf) bleek het thema een hot item te zijn. Niet alleen deden zo´n kleine 50 mensen van ruim 20 instellingen mee met die cursus, ook was er volop belangstelling om te participeren in de werkgroep (die inmiddels alweer twee nieuwe leden heeft) én in het organiseren van een bredere kenniskring rond het thema.

Tijdens het werkoverleg van afgelopen week van de werkgroep zijn enkele knopen doorgehakt. De portal rondom architectuur wordt (ook hier weer met ondersteuning van Kennisnet) definitief in een nieuw jasje gegoten. Daarnaast wordt een aparte wiki-omgeving opgezet waar leden van de kenniskring samen kunnen werken aan principes en modellen.
Het is de bedoeling dat dat allemaal wordt gepresenteerd en uitgeprobeerd op een terugkomdag voor alle cursisten. Tijdens de ROC-i Thema-conferentie van januari zal alvast een voorproefje gegeven worden.
Als dit echt gaat werken (en gezien het enthousiasme van de werkgroep en een hoop mensen er omheen zal dat wel niet zo'n probleem zijn) kan op de volgende Algemene Ledenvergadering een (waarschijnlijk nog globale) referentie-architectuur gepresenteerd worden.
Als dit nou werkelijk gaat lukken, laat ROC-i toch eigenlijk zien wat de kracht van samenwerken kan opleveren. Ik mag dat wel!

Ik zal het missen...

Meester - Gezel

Inspiratie kun je overal vandaan halen! Het Nederlands Blazers Ensemble is een gezelschap van muzikanten uit tal van symfonieorkesten en treedt regelmatig op. Het NBE verzorgt op Nieuwjaarsdag ook een Nieuwjaarsconcert als prachtige tegenhanger van het beetje oudbollige Strauss-gebeuren in Wenen. Tijdens dat Nieuwjaarsconcert krijgen ook enkele jonge componisten de kans een eigen werk samen met het NBE uit te voeren. Veel informatie daarover is te vinden op een speciale website: www.jongnbe.nl
Op dit moment worden door het hele land de voorrondes gehouden voor de jonge componisten. Zo ook deze avond in Eindhoven. Zes jonge componisten tussen 8 en 18 jaar stonden vanavond in Eindhoven op het podium om tussen de stukken van het blazers ensemble door een uitvoering te geven van (een arrangement van) hun eigen werk. Er kwam een muzikaal onweer voorbij, nachtvlinders dartelden muzikaal door de instrumenten heen, dieren kregen een muzikaal vluchtpad uit een bosbrand.

Wat een feest! Het NBE is een orkest van een geweldig hoog niveau. Allerlei verschillende stijlen muziek, van hardrock tot bijna psychedelische muziek. Allerlei klankkleuren en ritmes, aparte melodieën en tegenritmes, fascinerend om te horen.
En met hetzelfde enthousiasme en op hetzelfde hoge niveau worden de jonge componisten begeleid bij de uitvoering van hun werk. Ik verheug me al op nieuwjaar. Steevast een brunch met sterke koffie, croissantjes en oliebollen, maar wel voor de tv. Nagenieten van passie en talent in een meester-gezel relatie. In deze formule: meesterlijk én gezellig!

zondag 9 december 2007

"Goed nieuws"

Van Sinterklaas gekregen: "Het grote goed nieuws boek" van Simon Rozendaal (zie hier zijn weblog bij Elsevier).
De kern van het boekje is eigenlijk dat we met zijn allen worden bedonderd door de wetenschappers, de politici, de belangenorganisaties en noem maar op. Die roepen allemaal dat het zo slecht gaat met bijna alles, terwijl het in feite ontegenzeglijk goed gaat met de wereld. Het boekje van Rozendaal somt een groot aantal feiten en wetenswaardigheden op, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat er vroeger toch heel wat meer kommer en kwel te zien was dan nu.
Het milieu, onze gezondheid, honger, klimaat, technologie, werkdruk, inkomen, het is allemaal sterk verbeterd. Waarom er zoveel mensen zijn, die het tegendeel beweren? Die hebben er belang bij! Onderzoekers, die afhankelijk zijn van fondsen. Goede doelen, die het moeten hebben van donaties. De politiek, die draagvlak nodig heeft. Aldus Rozendaal. Het boekje biedt aardig wat aanknopingspunten om de 'beroerde' toestand van de wereld van vandaag te relativeren.

Vrijwel alle voorbeelden, die aangehaald worden, kloppen wel. Er zijn heel wat planten en dieren, die het tegenwoordig beter doen dan ooit. Gemiddeld genomen is de wereld een stuk schoner, hebben we meer en beter te eten, hoeven we minder te werken voor meer inkomen, enzovoorts, dan een tijd geleden. Er zijn veel voorbeelden te noemen van aangekondigde rampspoed, die achteraf gezien niet waar bleek te zijn. Denk aan de zure regen van de jaren '80. Ook wordt vaak veel te makkelijk vergeten dat allerlei chemicaliën (bestrijdingsmiddelen, medicijnen) heel wat meer levens hebben gered dan ze nu bedreigen.
Rozendaal steekt ook een hand in eigen boezem. Als journalist heeft hij ook meegedaan met het uitvergroten van rampen, die daardoor veel erger leken dan ze in werkelijkheid waren. Hij geeft in het laatste hoofdstuk ook aan dat hij aan 'cherrypicking' heeft gedaan: precies die voorbeelden noemen, die een positief beeld geven en de negatieve weglaten. Daar geeft hij dan ook wat voorbeelden van. Moraal van het verhaal: we hebben de problemen altijd nog opgelost, dus dat zullen we ook wel blijven doen. En zoals als het gaat volgens de 'processie van Echternach' (drie stappen vooruit, twee achteruit), een terugval is altijd tijdelijk.

Ik houd niet van dit soort boekjes. Dat feit op zichzelf zet me natuurlijk wel aan het denken. Wat vind ik nou zo vervelend aan goed nieuws? Aan een optimistische kijk? Ben ik eigenlijk gewoon een pessimist, die daarom van nature een hekel heeft aan dit soort boekjes?
Op zich is er niets tegen optimisme natuurlijk. Het punt van dit boekje is nou juist de beperktheid van de visie. Natuurlijk kun je de milieu-beweging of een vakbond afvallen, aantonen dat ze overdrijven. Daarmee wordt wel vergeten, dat de reden dat het milieu nu een heel stuk schoner is, of dat de welvaart een heel stuk beter is, juist omdat die organisaties gedaan hebben wat ze gedaan hebben.
Wat me vooral stoort aan dit soort optimisme is, dat het mensen oproept tot het negeren van allerlei waarschuwingen, tot  een houding van 'ach, wat doet het er toe, ze lossen het toch wel op', om vervolgens met een gerust hart door te gaan met 'business as usual'.

Ik ben er helemaal niet gerust op, de klimaatverandering, de afhankelijkheid van energie, het politieke (wereld)klimaat. Ik ben meer geneigd de sceptici uit te dagen tot een wat meer kritische houding, een meer integrale benadering van de problemen. Je gelooft niet in de klimaatverandering, dat kan. Maar wat is er mis met energiebesparing, zeker als je weet, dat het een positief effect kan hebben tegen een mogelijke klimaatverandering?

Ik merk aan mezelf, dat er allerlei discussies en argumenten uit mijn milieuverleden bovenkomen. Al die boeken en artikelen, die ik gelezen heb, veel te veel om hier allemaal de revue te laten passeren. Eén daarvan was een artikel over een weddenschap tussen een raspessimist (Paul Ehrlig, 'The population bomb' en Julian Simon, een wel bijzonder optimistische econoom, die er van uitging, dat de bevolkingsgroei een zegen was voor de mensheid. Die weddenschap hield in dat als Ehrlig gelijk had de prijs van grondstoffen omhoog zou gaan en als Simon gelijk had, de prijs juist zou dalen. Simon won. Commentaar van Ehrlig: "hij springt van een torenflat en roept bij de tiende verdieping, dat alles goed gaat".

Wellicht past het hele verhaal niet eens in een weblog over het onderwijs, al is er natuurlijk wel een link mee te leggen: mensen kritisch leren denken, niet alles voor waar aannemen, je eigen motieven leren beoordelen, enzovoorts. Dan is een dergelijk optimistisch boekje prima lesmateriaal!

Tja, en wat moet ik als pessimist? Niets, want een pessimist heeft het beter dan een optimist: hij heeft gelijk of het valt mee.

zaterdag 8 december 2007

EduExchange 2007 (2)

Het voordeel als er meerdere bloggers op een conferentie aanwezig zijn is, dat het werk een beetje wordt verdeeld. Op de weblog Gadgets en Onderwijs van Annet stond al een prima verslag van een sessie, waar ik ook geweest was, dus dat hoef ik niet meer te doen.
Het aardige is, dat anderen er ook rekening mee houden. Karin Winters schrijft een weliswaar kort, maar enthousiast verslag over een sessie over video voor gehandicapten. Evert van Malkenhorst van Edugram doet dat niet nog eens over, maar verwijst naar de blog en geeft een toevoeging op de zijne.

Blijft er wat mij betreft nog eentje over, waar ik nog wat over kwijt wil:
Kwalificatiedossiers: vergelijkbaarheid en transparantie (kijk even verder op de pagina, de presentatie staat daar, maar je kunt ook hier klikken). Op de website van het colo-coördinatiepunt, www.kwalificatiesmbo.nl, zijn alle goedgekeurde kwalificatiedossiers te vinden én te doorzoeken. Alle competenties, kerntaken, werkprocessen, enzovoorts, zijn allemaal gemetadateerd en kunnen dus teruggevonden worden. Je kunt zelfs een persoonlijk profiel opstellen waarna er rekening gehouden wordt met jouw voorkeuren.
Er kan een export gemaakt worden in XML. Dat is makkelijk, want dan kan het hele kwalificatiedossier in één keer binnengehaald worden. Op dit moment wordt daar binnen ROC Eindhoven ook hard aan gewerkt om op die manier de competentiematrix makkelijk in het volgssysteem te kunnen importeren. Dan hoef je dat niet over te typen en scheelt ook in de kans op fouten.

Nou zie je in de praktijk, dat mensen vaak een verkeerd beeld hebben van de competentiematrix uit het kwalificatiedossier. Er worden dan ellerlei verbanden gelegd met het beoordelen en het registreren van de competentieontwikkeling in een competentiemeter. Nou is dat verband er natuurlijk wel, maar niet rechtstreeks. Je kunt de competentiematrix wel importeren in je volgsysteem, maar dan heb je nog geen competentiemeter! De matrix in het kwalificatiedossier is bedoeld als ondersteuning bij het ontwerpenCompetentiematrix van het onderwijs. Hoe je de competentieontwikkeling meet, registreert en vervolgens weer zichtbaar maakt, dat is een heel ander verhaal. Dat kan natuurlijk in de vorm van een competentiematrix, maar vergeet niet dat er achter de van rood naar groen verkleurende kruisjes een hele wereld schuilgaat, die niet in de competentiematrix van het dossier zit! Ik heb dat wel eens in een plaatje uitgewerkt.

Een ander punt, waarop ik even met de presentator in discussie ging, was de opbouw van de kwalificatiedossiers. Er is op dit moment nog niet voor gekozen om de kwalificaties op een andere manier vorm te geven, namelijk als een selectie uit een verzameling kerntaken, of zelfs werkprocessen. Dat zou de flexibiliteit van het hele systeem sterk ten goede komen. Je stelt dan een kwalificatie samen door een aantal kerntaken samen te voegen. Als er een nieuwe opleiding gemaakt moet worden, dan neem je een aantal bestaande, ontwerpt een paar nieuwe kerntaken en hup, je kunt weer verder. Het voordeel lijkt me evident. Als een student overstapt of kiest voor een vervolgstudie op een hoger niveau of in een nabij gelegen domein, dan is meteen zichtbaar wat hij al heeft gedaan en wat hij nog moet doen. Dit past ook in het verhaal van de brede instroom (zoals beschreven in het advies 'met losse teugel'): je kiest niet meteen voor een opleiding maar verzamelt een aantal competenties. Pas na verloop van tijd bepaal je welk diploma het best past bij hetgene dat je al gedaan hebt. Het is dan meteen duidelijk wat er nog gedaan moet worden om dat diploma daadwerkelijk te kunnen krijgen. Dat vereist ook een losse structuur van kerntaken (of zelfs werkprocessen).

Toch, we zijn op de goede weg, alle kleine beetjes helpen, en met zijn allen maken we er iets moois van.

woensdag 5 december 2007

EduExchange 2007 (1)

De Sinterklaasgedichten hadden vanavond voorrang dus het wordt vandaag een beperkte bijdrage over EduExchange. Hopelijk de komende dagen wat meer details.
EduExchange is een evenement dat het belang van de toepassing van standaarden moet benadrukken. De kern van de inleiding van Marc Veldhoven, voorzitter van de vereniging EduStandaard, bleef eigenlijk beperkt tot het feit dat standaarden eigenlijk maar saai, duf en stoffig zijn, maar dat je ze wel nodig hebt voor goed onderwijs. Hij benadrukte dan ook, dat het dan wel over standaarden ging, maar eigenlijk nog meer over leren. Jammer eigenlijk dat hij niet even inging op het thema van deze editie: Standaardiseren: een containerbegrip. Met die titel werd enerzijds duidelijk gemaakt dat er veel meer vastzit aan standaarden, anderzijds werd een brug geslagen naar de presentatie van Simon Spoormaker (zie www.smdg.org) over standaardisatie in het containervervoer.

Wat eigenlijk een brug had moeten zijn naar het belang van standaardiseren kwam ook dit keer niet uit de verf. Simon Spoormaker gaf namelijk een presentatie over, jawel, standaardiseren in het containervervoer. En dat had hij juist niet moeten doen, hij had het over containervervoer moeten hebben, over de problemen, over hoe ze dat hadden opgelost en wat dat betekende voor standaarden, eigenlijk zoals Marc Veldhoven het bedoelde, toen die zei dat het over leren ging. Pas bij de film over het containeroverslagbedrijf ECT werd een en ander pas echt duidelijk.

Hans Appel nam het stokje over. Prima presentatie, al was het op zichzelf wel weer het bekende verhaal. Kern van het verhaal: laat standaardisatie niet in de weg staan van innovatie! Eén van de onderwerpen ging ook over de 'intelligente omgeving', waarbij ik meteen moest denken aan 'ubiquitous learning'.
De presentatie werd gebracht met veel passie. Willem Karssenberg was aan het filmen, wellicht meer op zijn weblog. (Overigens heeft Hans veel van zijn presentaties online staan, die van vandaag misschien binnenkort hier te vinden).

Meer over EduExchange ook bij 'Gadgets en Onderwijs' van Annet en ik zag ook het een en ander bij Edugram van Evert.

maandag 3 december 2007

Schooltijd dillemma's

De afgelopen weken heb ik het allemaal een beetje op afstand gevolgd: de protesten tegen de 1040-uren norm. En eigenlijk loop ik tegen een paar dillemma's aan.
De protesten richten zich vooral tegen de zinloze activiteiten die leerlingen te doen krijgen om de uren vol te krijgen: 'ophokplicht', noemen ze dat. "Wij willen kwaliteit, geen kwantiteit", aldus LAKS. Op zich ben ik het daar wel mee eens, maar het is maar de vraag of de kwaliteit gewaarborgd wordt, als het aantal uren omlaag gaat. Ik heb al eerder aangehaald, dat er meer nodig is om tot de meest vooraanstaande kenniseconomieën te horen: meer onderwijstijd zou daar eerder bij passen dan minder.

Het was de column van Frank van Kalshoven in de Volkskrant, die me triggerde: "De school die 52 weken per jaar open is". Hij noemt daarin 10 dingen, die toch wel vreemd zijn aan de manier waarop scholen met tijd omgaan. Een aantal van die punten komt ook terug in de uitgangspunten van het project Flexibel Leren: lange vakanties, zittenblijven, een vaste opleidingstijd, vast opleidingsstramien, allemaal zaken, die niet passen in een flexibele leerorganisatie.
(Momenteel wordt in de kader van dit project een simulatie van een flexibele leerorganisatie voorbereid, waarin gekeken wordt naar het loslaten van nog meer vastigheden: waarom zouden lessen altijd op het zelfde moment in de week moeten plaatsvinden, gedurende een vaste periode enzovoorts.)

Eén punt wordt in het verhaal van Frank niet genoemd: in het onderwijs werken medewerkers 1659 uur per jaar. Het optrekken van dat aantal tot pakweg 1750 uur per jaar zou een aantal problemen ten aanzien van uitval van lessen, vergrijzing en zo toch weer met pakweg 5% verkleinen. Het dillemma is, dat dat ongetwijfeld zal leiden tot veel protesten van docenten met als gevolg dat het wellicht nog moeilijker wordt om mensen te vinden. Als we echt iets willen maken van het competentiegericht onderwijs zullen we ook de heilige huisjes op zijn minst moeten onderzoeken!

zondag 2 december 2007

Rampen gebeuren...

Ik heb een hele hoop bestanden op allerlei plaatsen in allerlei mappen staan. Alles bij elkaar dus erg verdeeld. Van veel van die bestandjes staat een kopietje op mijn USB-stick. Nou ja, de meeste originelen staan op mijn stick en van veel bestanden staat een kopietje ergens in al die mappen. Nou ja, niet van alle bestanden...
Het overkomt iedereen, ik weet het. Toen mijn USB-stick een mechanisch probleempje kreeg, dacht ik: even bestanden overzetten op een andere USB-stick.

Probleem 1: Op een een of andere manier werd het commando geïnterpreteerd als 'verplaats bestanden' in plaats van 'kopieer bestanden'. Nou ja, eigenlijk geen probleem, de bestanden staan immers op de andere stick.
Probleem 2: de tweede stick begon allerlei kuren te vertonen, en laat nu een melding zien: 'niet geformatteerd'. Kortom, geen bestanden meer op beide sticks. Dat lijkt al wat meer op een probleem.
Probleem 3: met een datarecovery programma heb ik een hoop bestanden van de originele disk weer gerepareerd, het programma kopieerde de bestanden automatisch naar een map op mijn harde schijf. Omdat ik het repareren per originele map wilde doen, kopieerde ik alvast de gerepareerde bestanden weer terug naar de originele stick... En nou heb ik een echt probleem: dat moet je dus nooit doen. Nu zijn de overige bestanden niet meer terug te vinden met het recoveryprogramma.

Dus laat nu maar komen: de tips om toch bij de bestanden op een stick met een melding 'niet geformatteerd' te komen..

donderdag 29 november 2007

DEUG Conferentie 2007

Deug_logo_2007_klein De PeopleSoft Gebruikersgroep, kortweg aangeduid als de DEUG (het was even zoeken, maar de afkorting komt van 'Dutch Education User Group') is de gebruikersvereniging van onderwijsinstellingen, die PeopleSoft gebruiken (meestal als studentadministratiesysteem). De gebruikersvereniging organiseert elke twee jaar een conferentie waarbij de laatste ontwikkelingen en ervaringen worden gedeeld. Met pakweg 300 aanmeldingen was de organisatie erg tevreden, al werd het begin van de conferentie aangegeven dat er nog wat 'bussen moesten arriveren'. Gezien het aantal naamkaartjes, dat halverwege de middag nog op de balie lag, waren toch nog wel enkele bussen de weg kwijtgeraakt. Oftewel: een gratis conferentie nodigt mensen makkelijk uit tot het stellen van andere prioriteiten.

In de afgelopen jaren heeft de markt naast PeopleSoft een groot aantal administratieve pakketten voor de onderwijsmarkt gezien: Icarus, Noise, Probol. Van al die applicaties staat PeopleSoft nog zo'n beetje als enige overeind. Ook sinds de overname van PeopleSoft door Oracle zijn er flink wat onderwijsklanten bijgekomen. Of dat alles betekent, dat het 'dus' de beste applicatie is, is voor mij als kritische buitenstaander niet helemaal vanzelfsprekend. Nou heb ik vandaag een aantal presentaties gezien, vooral die, waar het ging over het gebruik van PeopleSoft als ondersteuning van het Competentiegericht onderwijs. Nou laat ik eerlijk zijn, een groot deel van de presentaties konden voor mij als PeopleSoft-leek natuurlijk ook in het Chinees worden gegeven. Ik kan dus niet meer dan mijn indruk weergeven, dat het er allemaal best gelikt uitziet.

Maar...

Er is nog een hoop te doen in Nederland als het gaat om het ondersteunen van competentiegericht onderwijs met ICT. Laat het dan niet aan de applicaties zelf liggen, maar aan de mensen, die het allemaal moeten bedenken, programmeren, inrichten en gebruiken. Ook op zo'n dag als vandaag worden presentaties gegeven door toch niet de eerste beste consultants, waar het niet verder gaat dan de inmiddels bekende open deuren (de jeugd verandert, het onderwijs verandert, ICT moet dat ondersteunen, de ICT-voorzieningen zijn nog niet zover, enzovoorts). Wat ik nou op zo'n dag als vandaag mis, is een echte onderwijskundige onderbouwing van al die schema's, schermen, structuren, enzovoorts. Alsof de ICT-mensen aan de onderwijsmensen moeten uitleggen wat de onderwijsvernieuwing inhoudt. Leer een aap niet klimmen!

Een groot gemis in dit geheel is de onduidelijkheid over competenties, hoe je ze ontwikkelt, toetst en registreert. Ik heb Kennisnet al eerder geadviseerd te gaan werken aan een standaard voor het meten en registreren van competenties, dat uit te werken in een programma van eisen waarmee vervolgens de softwarebouwers mee aan de slag kunnen. Zonder zo'n standaard blijven we nog wel een tijdje met zijn allen allerlei verschillende wielen (van vierkant tot ovaal) uitvinden.

Of zouden we het met een club mensen aandurven het voortouw te nemen door er een wiki over op te zetten als aanvulling op de bestaande wiki´s over competenties?

maandag 26 november 2007

Prioriteren

"Leren ze bij jullie ook prioriteren?", aldus Antoinette, een bijzonder vlotte dame die bij één van de ministeries ondermeer werkt als facilitator bij allerlei veranderingstrajecten. Ik ontmoette haar op een training 'Creatief probleemoplossen' (waarover later meer) als de enige niet-onderwijsdeelnemer.
"Mensen roepen maar dat ze het 'druk-druk-druk' hebben. Volgens mij is dat gewoon een kwestie van prioriteren, toch? Als zoveel mensen er last van hebben, waarom leren ze dat bij jullie dan niet?"

Tja, daar zit je dan, met je mond vol onderwijstanden, zonder goed antwoord op zo'n vraag. Nou heb ik net het boek van Stephen Covey , "De zeven eigenschappen van effectief leiderschap" gelezen. (Overigens vond ik het niet zo'n goede titel, het gaat eigenlijk niet over leiderschap maar over effectief zijn, de originele titel geeft dat al aan met 'Seven habits of highly effective people').
In het boek wordt bij één van die eigenschappen de tijdmanagement-matrix besproken.

(Bron: www.franklincovey.nl, ik vond deze op prioriteitenmatrix.utilo.nl/)
De matrix gaat over de combinatie van belangrijk-urgent waarbij het accent ligt op kwadrant II: belangrijk maar niet urgent. Dan gaat het over de langere-termijndingen, je weet wel, die dingen die je nodig hebt om te voorkomen dat je al te vaak in kwadrant I bezig moet zijn.
Ik heb het in elk geval in mijn oren geknoopt: het gaat om prioriteiten stellen, om het voor jezelf bepalen wat op een bepaald moment echt belangrijk is. Daar hoort dan ook bij, dat je leert 'nee' te zeggen. Anders schiet het nog niet op.
In het boek worden nog veel meer nuttige dingen besproken, maar er is heel wat over te vinden, blijkt na een rondje surfen. Dat hoef ik niet nog een keertje over te doen.
Op de FranklinCovey-website staat veel meer over de zeven eigenschappen, compleet met tests en tools. Er blijkt een ook in Nederland een FranklinCovey-club actief te zijn. Ik vond het boek wel aardig om te lezen, in elk geval kan ik wel wat met de inhoud. Maar dat er zo'n complete cultus omheen aan het ontstaan is. Als je dat allemaal niet wilt, kun je je ook beperken tot een simpel checklistje.

zondag 25 november 2007

Rekenvaardigheden

De Volkskrant besteed de laatste tijd nogal wat aandacht aan rekenvaardigheden. Inmiddels start ook weer de voorronde van de 'Nationale Rekentoets' (je kunt er ook aan meedoen!). In een apart artikel wordt nog eens ingegaan op de manier waarop rekenen in de hersenen plaatsvindt en hoe daar in het rekenonderwijs rekening mee gehouden wordt. Stonden de boekjes vroeger vol met allerlei abstracte sommen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen) en dat bladzijde na bladzijde. Er werd nauwelijks aandacht besteed aan verhalen, waaruit de sommen gehaald moesten worden. Dat is nu wel anders. Eerst verhalen, daarna abstracties, en, om te toetsen of ze het begrepen hebben: ook het tekenen van de som komt in de nieuwe methode terug (zie ook het bericht Gecijferdheid). Daarmee wordt de aandacht verlegd van routine naar strategie. (Eigenlijk een prima voorbeeld van 'nieuw leren'!) Het blijkt in elk geval veel beter te passen bij de manier waarop het brein werkt. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de manier waarop kinderen leren om complexe delingen te maken. Wij deden dat nog aan de hand van staartdelingen, tegenwoordig gebeurt dat anders, zie ook een artikeltje in de Volkskrant.

Onderzoek toont aan dat er verschillende gebieden actief zijn bij het verwerken van rekenopgaven. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een gebied, waar de waarde van het getal wordt ingeschat, een gebied voor de visuele representatie en een gebied voor de labeling (hoe noem je een getal?). Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van allerlei andere gebieden in de hersenen, zoals bijvoorbeeld de ruimtelijke oriëntatie. Het combineren van de resultaten uit die gebieden maakt dat er gerekend wordt. Dat verklaart, waarom verschillende kinderen dan ook verschillende methoden gebruiken om tot uitkomsten te komen.

In het boek 'Ben ik dat' van Mark Mieras komt ook terug, dat er een verband bestaat tussen het ruimtelijk inzicht en de rekenvaardigheden. Er kan een verband worden aangetoond tussen mensen met een beperkt ruimtelijk inzicht en (basale) rekenvaardigheden:

"Kinderen die te weinig kruipen, rennen en fietsen zouden minder goed worden in rekenen. Beweging helpt de hersenen om hun ruimtelijke oriëntatie te ontwikkelen en daarna gaat het rekenen ook makkelijker. De som vijf min drie is immers ook op te vatten als vijf stappen naar rechts en drie stappen naar links."

Als er problemen zijn in de ontwikkeling van een kind (denk bijvoorbeeld aan Roemeense weeskinderen, die tijdens hun vroege jeugd min of meer gevangen gehouden werden in een bijzonder prikkelarme omgeving), dan leidt dat tot tal van ontwikkelingsproblemen, waaronder het vermogen om te leren rekenen.
Nou is dat natuurlijk extreem maar het heeft me wel aan het denken gezet. Een hele tijd terug heb ik eens iets gelezen over allerlei veranderingen bij de jeugd. Er werd toen al gewezen op het feit dat doordat kinderen meer voor de tv zaten en meer met de computer bezig waren in elk geval de grove motoriek afnam (minder buiten spelen) en juist de verfijnde motoriek (muis!) toenam. Leuke Freakonomics-vraag: zou er een correlatie zijn met beperkte rekenvaardigheden?

woensdag 21 november 2007

En waarom bloggen we ook alweer?

Het begon met één van de laatste berichtjes van René Slot (Tips van René): waar doe ik het allemaal voor? Zo af en toe bekruipt me dat ook wel eens. En zelfs de nog meer gedreven bloggers kennen wel een writersblock.

Het is nu ruim een jaartje geleden dat ik met bloggen ben begonnen: tijdens de studiereis naar de CIT in Charlotte, waar Willem Karssenberg als huisblogger was uitgenodigd verslag te doen van het gebeuren. Dit jaar heb ik ook weer lekker meegeblogd in Nashville. De meeste berichtjes heb ik ook op mijn eigen weblog gezet omdat ik daar wat meer mogelijkheden had om links en plaatjes te gebruiken dan op de Nashvillesite.

Wat beweegt mensen (nou ja, mij dan) om te bloggen? Natuurlijk roep je hard naar iedereen dat je het vooral doet voor jezelf Het helpt je om de dingen wat op een rijtje te zetten en het is een aardig archief van wetenswaardigheden. Maar wees nou eerlijk: als je nou nooit eens een reactie kreeg (op de weblog zelf of anders in de wandelgangen van mensen) of als de statistieken bleven steken op een dermate laag getal dat het niet anders kon, dan dat het de bezoekjes waren die je zelf aan je eigen weblog bracht ter controle van de tekst of de layout, zou je het dan blijven doen?

Ik vond het dan ook leuk dat ik bij thuiskomst uit Amerika een berichtje vond met een trackback naar Rino's blog met een citaat van een van mijn recente berichtjes. En inmiddels blijkt mijn berichtje over Google en Windows in elk geval bij onze dienst I&A de oren gespitst te zijn. (Allicht, nu betalen we jaarlijks een enorm bedrag voor 20.000 emailaccounts met 20MB opslag...)
Nog een ander voordeel van bloggen: je bent niet de enige, je maakt deel uit van een hele gemeenschap. Zo zit ik (net als enkele andere blijkbaar) met smart te wachten op het verslag van Willem over 'de strijd der Titanen'.

Ook was het aardig, dat ik via weer een ander berichtje van Willem terecht kwam bij de vernieuwde site van ROC-nieuws. Ik kende de site niet eens! Staat daar naast een hoop actueel nieuws ook een hele berg educatieve weblogs, waar ook de mijne tussen mag staan. (Ik heb wel weer een hele hoop achterstallig werk weg te werken, is nu wel duidelijk.)

Dus met dank aan alle lezers en medebloggers, vanwege het gevoel dat ook ik 'een steen heb verlegd in een rivier op aarde'.

dinsdag 13 november 2007

Nashville (6) - Persoonlijke portals

Er staat iets te gebeuren. Tijdens de conferentie ben ik gaan kijken naar Windows Live@Edu. Naar mijn idee de opvolger van Hotmail. Ik weet dat het GraafschapCollege is overgestapt naar Live@Edu en heb ook mijn eigen organisatie geadviseerd er eens naar te kijken.
Tijdens de presentatie werd duidelijk dat Live@Edu veel meer is dan een aangeklede e-mailbox. Allerlei tools die het mogelijk maken om te communiceren, te plannen, samen te werken, documenten te delen, enzovoorts. Op zich wist ik dat wel maar realiseer me, dat ik de impact daarvan niet had overzien. Het gaat me niet eens zozeer om de tooltjes zelf, ook niet om de enorme opslagcapaciteit, die wordt aangeboden, maar vooral om het fenomeen, dat er een complete, persoonlijke portal wordt aan­geboden buiten de schoolinfrastructuur om. Een onderwijsinstelling maakt er alleen handig gebruik van door de eigen systemen er op aan te sluiten om vervolgens de communicatie met de student via dat portal te laten lopen. Daarmee wordt ook een hele hoop eigen hardware en beheer uit handen geno­men. Geen eigen mailservers, geen upgrades naar nieuwe versies (nieuwe en verbeterde functio­nali­teiten worden automatisch toegevoegd).
De infrastructuur is ook geschikt voor studenten na hun opleiding: geen gedoe om aparte alumni systemen in het leven te roepen en te houden.

Maar ook Google doet mee. Op de conferentie hingen ze werkelijk met de benen buiten om de presentaties van Google te kunnen volgen. Daar hetzelfde verhaal: allerlei persoonlijke tools om te communiceren, samen te werken, documenten te bewaren en te delen, enzovoorts, en dat allemaal in een persoonlijke portal.
In een presentatie werden de verschillende tools nog eens gedemonstreerd. De traagheid van het netwerk maakte, dat ik het snel voor gezien hield, maar ik ga er zeker nog eens naar kijken. Ook nieuwsgierig? Met een Google account kun je naar http://groups.google.com, zoek daar naar “Teaching with Google” (inclusief aanhalingstekens), en kijk dan bij de “Googles Tools List”.

Het Central Piedmont Community College heeft inmiddels voor Google gekozen om een aantal redenen. Tijdens de presentatie werd een vergelijking tussen Google en Windows gepresenteerd. Daar heb ik wat foto’s (foto1 en foto2) van gemaakt.

Het verhaal past in de trend van een persoonlijke digitale omgeving, waarin het mogelijk is, dat mensen zichzelf presenteren, communiceren met de virtuele wereld, samenwerken, enzovoorts. Er hoeven natuurlijk maar een paar knoppen aan worden toegevoegd en hup, daar staat je persoonlijk portfolio. Het is de kracht van het aan elkaar knopen van losse elementen. Van die mogelijkheid maak je als onderwijsinstelling (of werkgever of nog anderszins) gebruik van, zolang je een relatie hebt met die student. Er wordt een verbinding gelegd met die persoonlijke omgeving zodat gegevens kunnen worden uitgewisseld.

Ik heb even nagedacht, wat dat dan betekent voor elektronische leeromgevingen of leermanagement­systemen en nog andere zaken. Nou, die kunnen alvast stoppen met het bedenken, uitbouwen of verbeteren van hun communicatiefunctionaliteiten. Niet meer doen, gewoon aanhaken bij deze ontwikkelingen. Wat het gaat betekenen voor al die portalbouwers? Voorlopig zal dat nog wel meevallen. Portals hebben meer functionaliteiten dan alleen communicatie maar ook daar zullen ze op hun tellen moeten passen!
Het aanbieden van leermaterialen is een andere zaak. De opleidingsstructuur (zeg maar: de leerroute die aan een student wordt gekoppeld) hoort naar mijn idee in een aparte infra­structuur thuis binnen de school zelf, nou ja ‘binnen’, in elk geval beheerd door de school. Het plaatje, dat in mijn hoofd aan het ontstaan is, moet ik snel eens uitwerken.

Er zitten natuurlijk allerlei consequenties aan deze ontwikkelingen. Privacy, afhankelijkheid van een externe leverancier (die immers niet wordt betaald en waar je dus nog niet zo makkelijk kunt aankloppen als er iets niet werkt), wennen aan het feit dat je afhankelijk bent van een infrastructuur waar je zelf nauwelijks invloed op hebt (dat vinden de meeste IT’ers niet leuk). Maar de wereld is niet maakbaar, het gebeurt en je kunt er beter maar op voorbereid zijn.

zondag 11 november 2007

Nashville (5): CIT -1 (Tips & Tricks)

De conferentie is begonnen! Drie dagen van presentaties, workshops, lezingen, voordrachten en andere leuke en minder leuke dingen. Na vier presentaties merk ik, dat mijn aandacht begint te verslappen dus in afwachting van de officiele opening maar even van de gelegenheid gebruik gemaakt om alvast wat resultaten weer te geven. Ik heb me voorgenomen de leuke presentaties in aparte berichtjes te verwerken, de rest in een overzicht weer te geven. 

Vanmorgen wilde ik persé bij de eerste presentatie zijn van enkele mensen van het Piedmont Community College van Charlotte, NC. Die hadden vorig jaar ook een dergelijke presentatie en die was gewoon heel leuk. Niks moeilijk doen, gewoon in een razend tempo een hoop knoppencombinaties, tooltjes, websites en andere tips en trucs de revue laten passeren.
De presentatie begon met heel leuke, inspirerende video van Michael Wesch onder de naam:
Web 2.0 ... The Machine is Us/ing Us. Zeer de moeite waard om in een presentatie mee te nemen!

Om het met betrekking tot de tips en trucs wat makkelijk te maken, hebben ze een lijst gemaakt en die op een website gezet onder de naam www.tropicalteachers.com. Die naam is ingegeven door het idee dat lesgeven net zo leuk moet zijn als op het strand zitten, sterker nog, je zou het vanaf het strand moeten kunnen doen. Alleen blijkt er een foutje in de link te zitten waardoor het niet werkt. Klik hier voor de goede lijst.

Het eerste deel ging over allerlei toetsencombinaties die het sneller en makkelijker maken om op de pc dingen voor elkaar te krijgen. Daar zijn meerdere redenen voor te bedenken: het is sneller, minder belastend voor je gewrichten én minder storend tijdens presentaties (muisaanwijzers over het scherm, klikken, dat soort dingen).

Verder kwamen allerlei tools voorbij: Wikipedia (missie: 'bringing all human knowledge to humanity"), Googletools, fotobewerkingsprogramma's en nog een hele hoop meer. Het is zaak om die dingen gewoon uit te proberen. Ik verwacht natuurlijk wat onderzoeksresultaten van gerenommeerde web 2.0 adepten op wat weblogs terug te zien, wat betreft de nog onbekende zaken.

Nasville (4)

Cimg1081_2Wat doe je op een vrij dag in Amerika? Je kunt van alles bekijken maar een bezoek aan een 'mall' is natuurlijk een must.
Vandaag dus een paar uur lang door een grandioze mall geslenterd. Ik viel daar van de ene verbazing in de andere. Natuurlijk de afmetingen, hectares groot, een aantal afzonderlijke winkels zijn al groot genoeg om een behoorlijk formaat V&D te herbergen. Je kunt daar makkelijk een dag doorbrengen met allerlei vertier en boodschappen. Midgetgolf bij fluoriserend licht, een jungle- en een waterrestaurant. Roggen voeren, soms van meer dan een meter. Die beesten steken hun bek boven het water en daar kun je dan eten in stoppen. En natuurlijk fastfood eten. En dat is ze aan te zien, die Amerikanen (ik weet het, ik blijf er over bezig maar ik kan er maar niet aan wennen, al die tonnages overgewicht).

Cimg1080_2Als ik dan zo'n plein vol met etende mensen zie, omringd door allerlei verschillende fastfoodtentjes dan bekruipt me toch een triest gevoel. Consumentisme, korte-termijn behoeftebevrediging, het nooit-genoeg syndroom. Een hele mall vol met overbodige producten, zodanig ingericht en uitgestald dat er vooral gekocht wordt. Is dit nou de ultieme 'American Dream'? Wat een leegte.

De avond in goed gezelschap doorgebracht in het Ryman Auditorium voor een speciaal programma: Opry at the Ryman. Een countryshow die life op de radio wordt uitgezonden.
Nou, dat hebben we geweten, wat een ervaring. De gemiddelde leeftijd van de artiesten was ruim boven de 70, het leek wel een reünie van een bejaardentehuis. Ze kregen de hele zaal plat met vreselijk ouwbollige grappen: 'Waarom zijn getrouwde vrouwen zoveel dikker dan ongetrouwde? Ongetrouwde komen thuis, kijken in de koelkast en gaan naar bed, getrouwde vrouwen kijken in hun bed en gaan dan naar de koelkast', wat een dijenkletser! Maar wel de hele zaal plat!
De muziek was prima, als je van die ouwe country houdt. En het moet gezegd: er waren minstens twee nummers met meer dan drie akkoorden in de begeleiding. Zeg maar het niveau van Frans Bauer.
Het meest facinerende was toch als elke keer tussen de nummer aandacht besteed moest worden aan 'a message from on of our sponsors'. En dat waren er heel wat. Leest een presentator life een lovende reclametekst voor over een een of ander overbodig product. Dat was eerst verbazingwekkend, maar groeide van lachwekkend (heb je hem weer) tot hilarisch (in één boodschap werd tot zeven keer toe vermeld dat 'the strawberry, the banana and the apple-cinnamon muffin' toch onvergetelijk van smaak waren. Om vervolgens twee boodschappen later doodleuk muffins van een ander merk aan te prijzen.
En natuurlijk werden Amerika, het leger en God de hemel in geprezen. Wat zijn ze toch trots, die Amerikanen.

zaterdag 10 november 2007

Nashville (3): Het Amerikaanse onderwijssysteem

450pxeducation_in_the_united_states_1

Op vrijdag werd een bezoek gebracht aan het Vollunteer State Community College, inde buurt van Nashville. Tijdens het bezoek werd mij snel duidelijk dat ik eenwat minder goed beeld had van het Amerikaanse onderwijssysteem dan dat ikvooraf had gedacht. En er waren meer mensen die daar last van hadden. DeAmerikaanse Wikipedia gaf uitkomst, compleet met een redelijk overzichtelijkschema.
In het schema is te zien, dat een Community College onderwijs verzorgt na de Highschool en toegang geeft tot vervolgonderwijs.

Dat schema kon worden aangevuld met een beschrijving op een anderesite (http://www.usastudyguide.com/overview.htm, waar het volgende nog werdvermeld:

Students who have completed high school and would like to attend college or university must attend what is referred to as an undergraduate school. These are schools that offer either a two-year degree(called an associate degree) or a four-year degree (called a bachelors) in a specific course of study. That course of study is called the major. While most schools that offer a four-year degree will admit students who have not yet chosen a major, all students are required to select (or declare) a major by their second year at school. Students who complete an associate degree can continue their educationat a four-year school and eventually complete a bachelor degree

Een Community College is dus een school, die onderwijs verzorgt na deHighschool (of aan mensen met een Highschool degree, dus ook volwassenen, dieom wat voor reden dan ook niet naar een College zijn gegaan) om hen voor tebereiden op een studie aan een College of University.

 

vrijdag 9 november 2007

Nashville (2)

De eerste dag zit er op. Mijn ogen willen eigenlijk niet meer maar toch maar even doorbijten om de laatste berichten aan het thuisfront door te kunnen geven.
Er is vandaag erg hard gewerkt door de hele groep. Siteseeing Nashville, ballonnen blazen als spoedcursus 'risico's nemen' ter voorbereiding van het 'durven vragenstellen' tijdens het bezoek aan het community college morgen. En natuurlijk een uiterst vermoeiende bootreis gemaakt: lopend buffet en steeds maar weer dat glas naar de mond brengen. En dat alles met een prima countryband.
Een hardnekkig probleem met de internetverbinding bleek pas na veel moeite van een uiterst aardige hotelmedewerker opgelost. De website die het hotel gebruikt om te kunnen inloggen blijkt niet te werken op Explorer 7. Inmiddels Firefox er bij geïnstalleerd. En nu draait het als een zonnetje...
Kan ik morgenvroeg tenminste even Skypen met mijn familie.
(Toch blijf ik dat tijdsverschil lastig vinden: als ik kort na het ontbijt even naar huis bel, blijken mijn kinderen na een lange schooldag het huiswerk al bijna af te hebben!

Nashville (1)

Inmiddels is het donderdag 8 november 2007 6:36 uur. Mijn hoofd en vooral mijn ogenvoelen aan alsof ik meer dan 24 uur op ben geweest wat ik vervolgens een hele korte nachtrust heb goed moeten maken. Dat is dan ook zo.Bij de voorbereidingen had ik me al bedacht dat het natuurlijk erg gunstig is datje vanuit Eindhoven rechtstreeks naar Schiphol kunt reizen met de trein. Kwartvoor acht instappen, en hup, half tien op Schiphol. Meer dan tijd genoeg. Ikhad geen rekening gehouden met de 'treinen rijden nooit op tijd'-fobie vanenkele van mijn collega's. Er moest dus een busje geregeld worden, dat (inverband met een 'de wegen staan vol files'-fobie) natuurlijk op tijd moestvertrekken. Als je dan dus rekening houdt met voldoende extra tijd om tweebanden te verwisselen en de motor van het busje eventueel een keertjevervangen, moet je dus om kwart voor zes 's morgens klaarstaan.

Naeen erg lange reis met vele formulieren (hoezo alle gegevens maar één keerregistreren?) kwamen we met een tijdsverschil van zeven uur 's avonds inHouston aan. Daar (tegen mijn eigen gewoontes en de adviezen aan mijn eigenkinderen in) een 'Grilled Barbecue Hamburger' weggewerkt, je weet wel, zo'nding dat prachtig op de foto staat maar binnen de kortste keren op je bordverandert in een zompige berg doorweekt brood met onbestemd beleg.
Bij de doorreis naar Nashville gaf de piloot aan een vreemde melding op zijncomputerscherm te krijgen, wat nog even opgelost moest worden. En wat kun jeanders van een buslading vermoeide en dus melige ICT'ers verwachten? "Evencontrol-alt-del!" En verdomd, na twintig minuten discussiëren met wat techniciwerd het hele vliegtuig 'opnieuw opgestart'.

 

Nog wat Amerikaanse impressies? Amerikanen:

  • Hebben sinds vorig jaar nog niet zo veel aan de lijn gedaan.
  • Ze verbruiken nog steeds erg veel energie, wat vanuit een nachtelijke vlucht wel een schitterend panorama over de verlichte steden biedt!
  • Moeten nog het een en ander leren over gebruikersvriendelijke apparatuur. Vorig jaar al en nu ook weer moet je overal gaan zoeken naar waar de lichtknopjes toch zitten op al die schemerlampen. Blijken die heel decoratief te zijn weggewerkt in de vorm van een moertje… Op de hotelkamer staat ook zo´n koffiezetapparaatje dat iets wegheeft van een primitieve Senseo. Als je die instelt op één kopje koffie, er één koffiepad in doet, maar er (net als thuis) wat extra water in doet, kun je even later gaan zitten knoeien met een overstroomde kop slappe koffie.

 

dinsdag 6 november 2007

Voorbereiding Amerika

Steeds als ik een tijdje naar het buitenland moet (mag!), begint het van te voren al te kriebelen. Waar moet ik allemaal aan denken? In elk geval had ik wat aan de steun van Willem Karssenberg, die al een aardige checklist had gemaakt. Een tijdje terug tipte hij me overigens voor een overzicht met tips voor conferentiebloggers. Verder vond ik nog een aantal andere tips terug op de speciale cviweblog van de studiereis.
Een groot deel van koffers al gepakt, Skype geïnstalleerd op mijn laptop én op de computer thuis, mijn creditkaart vervangen, fototoestelletje van mijn vrouw geconfiskeerd (de mijne begint te haperen), paspoort klaargelegd, een fotoalbum aangemaakt, wat mij betreft kunnen we.
Morgen nog een drukke dag, laat thuis en dan een korte nacht (men vond het nodig om mij om kwart voor zes op te laten halen, waarschijnlijk om voor de files op Schiphol te kunnen zijn).

Ik rapporteer de komende in elk geval op de cviweblog, dus als het hier even rustig is, kijk daar dan maar even.

Tot na de jetlag...

zondag 4 november 2007

Succesvol veranderen

Zoals in het voorgaande verhaal al werd aangegeven: het ELD is één van de producten van een hele reeks die in samenhang moeten zorgen voor een innovatie van het onderwijs. Het effect moet zijn, dat er minder uitval is, dat meer studenten in één keer op een goede plek terecht komen, dat het onderwijs effectiever en efficiënter kan worden.
Dat betekent tevens dat de mensen in het onderwijsveld zullen moeten veranderen, lees: hun gedrag moeten aanpassen. We hebben de afgelopen jaren de kreten al voorbij zien komen: van docent naar coach, enzovoorts.

Tijdens de ELD-conferentie gaf Ben Tiggelaar een presentatie over het omgaan met verandering met als kernvraag: Wat maakt in de praktijk dat bij de meeste veranderingstrajecten veel mensen terugvallen in hun oude gedrag? Tijdens zo'n project worden immers afspraken gemaakt over nieuwe procedures en werkwijzen. Ondanks het commitment, dat daarbij wordt uitgesproken, blijken mensen de deur achter zich nog niet dicht te hebben gedaan, of…

Onderzoek heeft uitgewezen, dat gedrag voor pakweg 95% wordt bepaald door onbewuste, geautomatiseerde routines. (Het overkomt iedereen wel eens dat er onderweg ineens achterkomt dat je een heel stuk hebt gereisd, zonder dat je je bewust was van de afgelegde weg.) Je kunt dus zelfs bij heel complexe handelingen op de automatische piloot vertrouwen! Op zich is dat een heel natuurlijk fenomeen. Je hoeft geen kostbare tijd te besteden aan het bewust nadenken over waar je mee bezig bent. Je hoeft alleen aandacht te besteden aan dingen, die afwijken van het normale patroon. Als je het in een veranderingstraject dus hebt over afspraken over ander gedrag (gedrag dat dus afwijkt van het normale patroon) kun je begrijpen, dat dat nieuwe gedrag eerst moet inslijpen tot een routine. Je hersenen zijn nou eenmaal geprogrammeerd om terug te vallen op die oude routines.

Een belangrijke succesfactor bij het adapteren van nieuw gedrag blijkt voort te komen uit imitatie en dan met name van iemand met autoriteit of iemand, die sympathiek wordt gevonden. Sleutelfiguren hebben dus een bepalende de rol.
Daarnaast wordt het aanleren van gedrag beïnvloed door twee drivers: pijn en plezier. Een handeling, die een negatieve emotie (frustratie, onzekerheid, verdriet, woede, zeg maar: pijn) oproept, zal snel afgewezen worden. Als een handeling een positieve emotie (trots, liefde, zekerheid, hoop, zeg maar: plezier) oproept zal het snel worden geadapteerd.
Wat tevens speelt is het feit, dat een effect van de verandering ten aanzien van het ik - hier - nu een veel grotere stimulans oproept ten opzichte van het zij - daar - straks.

Neem nou een docent die met een nieuw computerprogramma aan de slag moet. "Waarom iets nieuws als het oude ook werkte?" (terugvallen in de oude routine). "Waarom doet dat stomme programma niet wat ik wil?" (pijnprikkels). "Wat schiet ik er mee op?" (ontbreken van plezierprikkel, maar ook ik-hier-nu).
Werken met een nieuwe applicatie voor bijvoorbeeld een betere registratie van de begeleiding van studenten gaat dus alleen maar werken als het programma zeer gebruikersvriendelijk is, een directe meerwaarde voor de gebruiker oplevert en ook door sleutelfiguren (management!) wordt gebruikt. Het feit dat een ELD de student een betere kans biedt bij zijn vervolgopleiding mag dan wel waar zijn, maar vormt voor degenen, die op de werkvloer met die studenten bezig zijn, nog geen prikkel om een registratieprogramma te gaan gebruiken.

Dit is natuurlijk voer voor innovatieadviseurs! En applicatieontwikkelaars, managers, begeleiders, administratief medewerkers, projectleiders, enzovoorts...

zaterdag 3 november 2007

Het ELD werkt!

In de afgelopen maanden heeft de organisatie van het Elektronisch Leer Dossier (ELD) informatiebijeenkomsten gehouden in het land. Daar waren kritische geluiden te horen over allerlei aspecten van het ELD, met name met betrekking tot het ´HOE´ (Het 'WAT' regelt de inhoud van het ELD, de standaard over welke gegevens worden overgedragen, het 'HOE' gaat over de overdracht zelf). Op 1 november j.l. werd de jaarlijkse ELD-conferentie gehouden in de Rode Hoed in Amsterdam. Ik was nieuwsgierig naar de stand van zaken met betrekking tot het 'Proof of Concept', de test waarin zou worden aangetoond dat het ELD echt werkt.

Lieneke Jongeling, voorzitter van de Stuurgroep ELD, gaf het ELD weer met een voor de hand liggende maar wel mooie metafoor: een brug. Bij mij ontstond het beeld van een onderwijssysteem van allemaal losliggende eilanden met daarbij een plaatje van jongeren die klaarstaan om naar het volgende eiland te zwemmen naast een brug in aanbouw.
In een forumdiscussie met een aantal spelers uit de onderwijsketen werden de voordelen van een (volledig geïmplementeerd en werkend!) ELD nog eens uit de doeken gedaan.

Daar kwam de kern van het hele verhaal naar mijn idee toch net te weinig aan bod: Het ELD gaat over de overdracht van gegevens tussen instellingen, over de metaforische brug. De echte kern zit hem echter niet in de brug zelf. De kern zit ergens anders, die zit voor een beperkt deel in het bruggenhoofd op de eilanden (de administratieve systemen) maar vooral in de toevoerwegen vanuit alle delen van het eiland naar die brug toe: het primair proces en de begeleiding én daarnaast een goede registratie van de resultaten daarvan. Als er geen goede begeleiding is, als de resultaten van die begeleiding niet goed worden geregistreerd, dan heb je niets aan een mooi administratiesysteem en al helemaal niets aan de overdracht van gegevens. Eenzelfde probleem zit aan de andere kant. Natuurlijk is het mooi als je gegevens binnenkrijgt. Als er bij de intake verder niets mee gebeurt of als de mensen, die er iets mee moeten doen, er niet voor zijn opgeleid, dan heeft het nog steeds geen zin.
De zwakke schakel zit dus in de kwaliteit van het onderwijs en de registratie van gegevens (wat overigens door de organisatie wel wordt herkend en erkend). Het ELD wordt pas echt zinvol, als dat binnen de scholen op orde is.
Nou houd ik ervan de dingen eens om te draaien: gebruik het ELD nou juist als een stimulans om te werken aan de verbetering van de kwaliteit van de begeleiding en de registratie: met een ELD kunnen die verbeteringen leiden tot een zichtbaar effect.

Gerard van der Hoorn gaf als projectleider van de 'Proof of Concept' een presentatie en demonstratie van de werking van het ELD.

De bedoeling was dat gegevens uit de schooladministratie van de ene school met één druk op de knop konden worden overgedragen aan het schakelpunt een database die de gegevens kon opvangen, bewaren en doorsluizen. Met wederom één druk op de knop zouden de gegevens dan weer kunnen worden opgehaald door de volgende school. Een aantal softwareleveranciers had de eigen applicatie aangepast en aangesloten op het schakelpunt.

Toen werd er live 'op de knoppen gedrukt'. En verdomd, je zag de gegevens bijna letterlijk van de ene kant van de zaal naar de andere flitsen. Hartstikke mooi, ik was echt onder de indruk! Het ELD werkt dus echt, nou ja, technisch dan.

Tijdens de pauze heb ik wat interessante discussies gevoerd. Daar werden in korte tijd veel kritische noten gekraakt. Over beveiliging, privacy, over de gegevens die daadwerkelijk werden overgedragen, de overlap met BRON, over wielen die opnieuw werden uitgevonden, over de onduidelijkheid van de standaard, zelfs over het 'geldverkwistende' filmpje. Voor één van de softwareleveranciers gaf dat alles nog voldoende bedenkingen om het aanpassen van de software nog even af te houden. Als ik eerlijk ben, klinkt het allemaal toch als 'ja maar...', als beren op de weg, op alleen maar terugkijken wat er niet goed is gegaan of nog niet is gerealiseerd.

Kom op, jongens! Natuurlijk is het allemaal niet klaar, wordt het onderwijs zelf met dit resultaat er nog niet beter op. Maar met het ELD wordt wel een aantal cruciale randvoorwaarden gerealiseerd om het onderwijs en de begeleiding daadwerkelijk te kunnen verbeteren! En dan kom je terecht bij de plek waar het allemaal gebeurt, bij de mensen, die het moeten doen! Maar daar gaat het volgende verhaaltje over...

donderdag 1 november 2007

Aan alles komt een einde...

Ook voor deze innovatieadviseur blijkt de wereld groter zijn dan de onderwijswereld. Inmiddels is duidelijk dat ik op 1 januari aanstaande de overstap ga maken naar een adviesbureau waar ik me als senioradviseur zal gaan bezig houden met onder andere (hoe kan het ook anders) onderwijs en ICT.
(Omdat ik het met het bedrijf verder nog geen afspraken heb gemaakt over het bloggen laat ik de naam hier nog maar even achterwege, ingewijden weten het inmiddels).

Dat betekent natuurlijk voor mij persoonlijk een hele hoop. Laat ik er niet omheen draaien, als een 'omhooggevallen' docent heb ik buiten het onderwijs nog best een hoop te leren. Maar dat maakt het juist zo spannend. Het doet me in elk geval denken aan het boekje van Peter Vonk: "Neem nooit competente mensen aan (...) ". Natuurlijk, die hebben niks te leren, hebben dus geen uitdaging.

Het betekent ook afscheid nemen. Als ik me bedenk met hoeveel mensen ik de afgelopen jaren kennis heb gemaakt, gesproken en gewerkt heb, gemopperd heb op de grote boze buitenwereld, maar ook plezier heb gehad, en vooral: van geleerd heb. Dat moeten er toch zeker een paar honderd zijn geweest. Een beetje weemoed voel ik dan ook wel.
Maar van de andere kant, de wereld is klein en plat. We komen elkaar ongetwijfeld weer tegen. En daarnaast komen er ook weer een hele hoop nieuwe mensen bij!

Wat het betekent voor mijn weblog? Wie zal het zeggen. Het is leuk om te doen maar moet wel relevant zijn. Zolang ik kan blijf ik de onderwijsontwikkelingen volgen en becommentariëren. En wie weet zet ik er eentje naast: 'adviseurvoorovermorgen'. In elk geval in die hoek ook eens wat rss'jes gaan zoeken...

Zesjescultuur is voorbij!

De_zes_is_uit_99511cHad ik het in het laatste bericht nog over de zesjescultuur in het onderwijs, staat nu alweer in de krant, dat de zesjescultuur alweer voorbij is! Ron Welter van de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft naar aanleiding van een uitspraak van Balkenende ('we moeten de mentaliteit van middelmatigheid achter ons laten') eens onderzocht hoe het zit me die zesjescultuur. Het blijkt dat van het aantal behaalde voldoendes het aantal van de zessen de afgelopen jaren sterk is gedaald!
Kijk, dat vind ik nou leuk. Niet zozeer, dat we (ze!) blijkbaar 'de mentaliteit van middelmatigheid' een beetje aan het verlaten zijn, maar dat iemand de handschoen oppakt als er weer eens een uitspraak de ruimte in wordt geslingerd.
Bij mij ontstaan wel onmddellijk weer een hoop extra vragen die me net zo interessant lijken om uit te zoeken. In dit geval niet zozeer dat het gebeurt maar vooral waarom het gebeurt. Is er een correlatie te leggen naar de prestatiebeurs? De invoering van het BAMA-systeem, studiepunten? Zouden we bij ons op het roc niet eens kunnen kijken in hoeverre dit ook bij ons speelt? En zo nog wat van die dingen.

Laten we niet te hard van stapel lopen. Nog vrij recent werd in een Europees onderzoek aangegeven dat tweederde van de Nederlandse studenten niet zoveel moeite deed om meer dan een zes te halen. Het maakt hier immers niet uit of je een zes of negen haalt, je krijgt toch toch evenveel studiepunten. Ik vond er wat over op de weblog van Qabouter.

Je kunt natuurlijk ook erg streng zijn. In 1999 werd het Marnixcollege in Ede door de inspectie op de vingers getikt omdat leerlingen daar met een zesjes- en zeventjesrapport bleven zitten in Havo-2 (bron: betaald artikel op de Volkskrantwebsite).

zondag 28 oktober 2007

Kenniseconomie en onderwijs

In het oktobernummer van Natuurwetenschap en Technologie (NWT) stond een artikel van Dick Thoenes over de kenniseconomie (helaas niet volledig online beschikbaar). Thoenes, vooral bekend van zijn kritiek op het klimaatdebat, geeft in dit artikel aan, dat de kenniseconomie de afgelopen jaren systematisch is afgebroken. Daar hebben verschillende factoren een rol in gespeeld: de verguizing van de wetenschap (vooral chemie) vanaf eind jaren 60 (volgens de media en de publieke opinie was de wetenschap de oorzaak van allerlei problemen waaronder de milieuvervuiling) met als gevolg dat steeds minder mensen een wetenschappelijke of technisch studie gingen volgen. Ook de tendens van de 'zesjescultuur' waarin uitblinken een negatieve klank kreeg ('je hoefde nergens veel verstand van te hebben, als je er maar over kon meepraten, daarmee kon je zelfs minister worden, zie je nu'). Verder hebben de schaalvergroting in het onderwijs en de achteruitgang van de kwaliteit daarvan in zijn ogen een rol gespeeld. Tevens krijgen de op winst beluste aandeelhouders er van langs. Die verkopen juist de bedrijfsonderdelen waar hoogwaardige toepassingen worden bedacht.
Natuurlijk wordt bij de 'oplossingen' het terugdraaien van de schaalvergrotingen en herstructureringen in het onderwijs genoemd en krijgt Beter Onderwijs Nederland een hart onder de riem gestoken.

Ik laat de strekking van het artikel even voor wat het is. Het heeft me wel aan het denken gezet over de 'kenniseconomie' of 'kennismaatschappij' of 'informatiemaatschappij' in relatie tot het onderwijs .
Even de kreten op een rij, te beginnen bij de 'Informatiemaatschappij': De Nederlandse Wikipedia kent het begrip niet. Vreemd, als je bedenkt dat Google zo'n 286.000 hits geeft. De EU heeft er in elk geval wel een hele website over. De Engelstalige versie kent het begrip 'Information society' wel maar erkent ondanks de uitgebreide omschrijving dat het begrip vaag is (' ... characterize the information society as one in which people do immaterial labour.') en dat er ook nog wel enkele problemen aan kleven:

"...problem with the idea of the information society is that there is no easily agreed upon definition of the term, which can not only include art, texts, blueprints and scientific theories, but also lies, football results, trivia, random letters, mistakes and so on. Information is not necessarily productive or useful. It can even be harmful."

'One problem with this model is that it ignores the material and essentially industrial basis of the society ...it does point to a problem for workers, namely how many creative people does this society need to function? For example, it may be that you only need a few star performers, rather than a plethora of non-celebrities, as the work of those performers can be easily distributed, forcing all secondary players to the bottom of the market.'

Kortom: een algemene beschikbaarheid van informatie betekent nog niet dat al de informatie zinvol is en bovendien is het nog maar de vraag hoeveel mensen er nu werkelijk creatief moeten zijn om een kennissamenleving daadwerkelijk draaiend te houden?

Wikipedia kent de term 'kennismaatschappij' ook al niet. De term wordt alleen genoemd in een artikeltje over de Bologna-verklaring van de EU over het Hoger Onderwijs.

Over kenniseconomie zegt Wikipedia:

Kenniseconomie is een vrij abstract begrip uit de economie waarmee wordt bedoeld dat een significant deel van de economische groei voortkomt uit (technische) kennis. Het is een economie waarin de productiefactor 'kennis' een steeds belangrijkere plaats in neemt ten opzichte van arbeid, natuur en kapitaal (de drie traditionele productiefactoren). Dit past binnen de algemene verschuiving van arbeid in de landbouw, naar industrie naar diensten.

Kennis wordt dus steeds belangrijker in producten. Bij elke verbetering van een product wordt in feite kennis toegevoegd waarmee de waarde van dat product stijgt. Sommige producten bestaan in feite alleen maar uit kennis (een computerprogramma, bijvoorbeeld).

En dan het onderwijs. Bij veel onderwijsvernieuwingsplannen wordt de kennismaatschappij als gegeven én als uitgangspunt genoemd. Zo moet de uitval sterk worden verminderd (al heb je geen kennismaatschappij-reden nodig om dat te willen). Ook moet de doorstroming naar hogere niveaus en hoger onderwijs worden bevorderd. Daar zit natuurlijk een vreemde gedachtekronkel achter. Er zijn twee manieren om (veel) meer studenten te laten doorstromen naar het hoger onderwijs: het gemiddelde IQ flink laten stijgen of het niveau van het (hoger) onderwijs laten dalen. Thoenes gaf al aan, dat we juist de uitblinkers nodig hebben. Dan kan dit laatste dus niet de oplossing zijn!

Zou het werkelijk mogelijk zijn mensen slimmer te te maken? Zeker is, dat de hoeveelheid beschikbare informatie explosief is gegroeid. Een gemiddelde scholier krijgt momenteel in zijn schoolloopbaan al even veel kennis over zich uitgestort als een 17de eeuwse wetenschapper gedurende zijn hele leven. Blijkbaar zijn we wel in staat meer kennis te verwerven en een plek te geven. Biedt een student daarbij allerlei informatieverwerkende hulpmiddelen (inclusief slimmere vormen van onderwijs, zie ook Coen Free), dan zou je toch verwachten dat we in staat zouden moeten zijn er meer uit te halen? Ook het beeld, dat ontstaat rond de Einstein-generatie lijkt wat dat betreft mogelijkheden te bieden.

Waar lopen we momenteel dan tegenaan? We zijn nog druk op zoek naar de meest optimale onderwijsvormen én naar de manier waarop we dat moeten organiseren. Terug naar het traditionele onderwijs (wat immers gerelateerd was aan het industriële tijdperk), lijkt me niet het antwoord. Er speelt natuurlijk nog veel meer. Het tijdperk waarin mensen met een minimale inspanning het maximale willen bereiken (het Idols-effect) versterkt natuurlijk de zesjescultuur. Om iets te berieken, zul je keihard moeten knokken! Wat we nodig hebben, zijn de uitblinkers, de knokkers, de mensen die er voor willen gaan. Wat we ook veranderen aan het onderwijs, het stimuleren van de studenten om het uiterste uit zichzelf te halen, is een bittere noodzaak. Dan denk ik ook nog even terug aan de oudersgesprekken in 'de Aarde is plat' (de één na laatste alinea).